Oud-voorzitter Kamer Khadija Arib onder vuur na klachten
Een externe commissie gaat zich buigen over het optreden van oud-Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib.
Dat heeft het dagelijks bestuur van de Kamer woensdagochtend besloten, meldt NRC. De krant had inzage in het advies van de landsadvocaat. Het Kamerbestuur had daarom gevraagd, nadat er twee anonieme klachten tegen Arib waren binnengekomen. Die zien op de periode 2016-2021 waarin ze voorzitter was.
Volgens landsadvocaat Pels Rijcken zijn de klachten van dien aard dat de Kamer die als werkgever wel tegen het licht moet houden. Ze zouden passen „bij eerdere concrete en duidelijke signalen dat er (mogelijk) sprake is (geweest) van een zeer onveilige werkomgeving.”
Een aanvullend argument is dat Arib sinds kort voorzitter is van de commissie die de parlementaire enquête naar het coronabeleid van Rutte III moet voorbereiden. In die hoedanigheid stuurt ze opnieuw, net als in haar tijd als voorzitter, een team van ambtenaren aan.
Nadat ze in 1998 Kamerlid werd, kreeg Arib al snel de reputatie kordaat, eigenzinnig en veeleisend te zijn. Fractiemedewerkers van de PvdA beklaagden zich al eens over de manier waarop zij intern de portefeuille personeelszaken behartigde.
Eén van haar eerste acties als Kamervoorzitter was het opstarten van een evaluatieonderzoek naar het driekoppige managementteam (griffier, directeur constitutioneel proces en directeur bedrijfsvoering) dat toen nog maar net in functie was. Een van de directeuren veranderde snel daarop van baan.
In coronatijd hield Arib stipt de hand aan de regel dat minstens de helft plus één van het aantal Kamerleden fysiek aanwezig moet zijn om de vergadering te kunnen beginnen. Daarover ontstond onder Kamerleden gemor. Verder zou ze zich te fanatiek bemoeid hebben met de renovatieplannen van het Binnenhof.
Arib twitterde woensdagavond woedend dat ze het nieuws ervoer als een dolksteek, maar daar neemt huidig Kamervoorzitter Bergkamp afstand van.