De Turkse president Recep Tayyip Erdogan laat weer van zich horen. Popmuziek, of nog beter gezegd de jongerencultuur, is voor hem een grote ergernis. En dat steekt hij niet onder stoelen of banken.
In Turkije is ophef ontstaan over de arrestatie van de populaire zangeres Gülsen. Zij is aangeklaagd voor een opmerking die zij tijdens een concert maakte over islamitische scholen. Dat zijn onderwijsinstellingen waar Erdogan de afgelopen jaren fors in heeft geïnvesteerd. Gülsen plaagde een van haar bandleden dat hij pervers was omdat hij in zijn jeugd op zo’n islamitische school had gezeten.
Het concert was in april, maar haar opmerking ging pas eind augustus viraal op sociale media. Twitteraars die de opmerking als beledigend ervoeren, deelden de video. Tegelijk riepen zij op tot haar arrestatie. Dat is inmiddels gebeurd. De zangeres, die aangeeft niemand te willen beledigen, is nu in afwachting van een proces.
Het voorval staat niet op zichzelf. In januari nam Erdogan de zangeres Sezen Aksu op de korrel. In de tekst van een van haar liedjes die ze ten gehore brengt, komen Adam en Eva voor. Het nummer is al vijf jaar oud, maar opeens begonnen conservatieve islamieten zich te roeren. Omdat Adam in de islam de eerste profeet is, beschuldigden geestelijken Aksu van blasfemie en laster. De Diyanet, het directoraat voor godsdienstzaken, gaf een verklaring uit waarin stond dat men respect moet tonen voor Adam en Eva. Erdogan ging een stap verder: „Het is onze taak de tong af te snijden van degenen die laster over Adam en Eva verspreiden.”
De laatste maanden zijn zeventien popfestivals geannuleerd. Dat is dan bijna altijd om veiligheidsredenen. Opvallend is dat islamitische organisaties zich de laatste maanden beklagen over het feit dat „festivals plekken zijn waar jongeren worden aangemoedigd alcohol te drinken. Waar zaken gebeuren die niet passen bij ons geloof en in onze cultuur.”
Erdogan en de conservatieve organisaties hebben absoluut een punt. Op heel wat teksten valt terecht wat aan te merken, omdat ze geen respect tonen voor het –islamitische– geloof. Aan de andere kant is het opmerkelijk dat Erdogan zich pas dit jaar en dan met name de laatste maanden opwindt over de jongerencultuur. Critici zeggen dat Erdogan de islamitisch-conservatieve kiezer wil paaien. En dat met het oog op de verkiezingen van volgend jaar.
Maar er is meer aan de hand. Populaire muziek is onder Erdogans repressie een uitlaatklep voor de onvrede die er onder jongeren heerst. Soms gebeurt dit indirect, zoals bij de zanger Tarkan die in een lied zei dat „het binnenkort allemaal voorbij is.” Turkse jongeren zeggen dat Tarkan doelt op het tijdperk van Erdogan. De zanger spreekt dit tegen en verklaart dat hij daarbij aan de pandemie dacht.
Het is een gegeven dat jongeren weinig met Erdogan ophebben. Studenten die via het Erasmus uitwisselingsprogramma in een EU-lidstaat terechtkomen, keren niet terug. In Turkije wordt al gesproken over een braindrain.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Als Erdogan niets doet met de kritiek van de jonge kiezers, moet hij het volgend jaar zien te redden met alleen behoudende islamieten.