Leraren weten niet goed hoe ze het christelijk geloof moeten verbinden met de manier waarop ze lesgeven. Dat betekent werk aan de winkel voor christelijke lerarenopleidingen.
Dat concludeert Eva-Anna Meijer in haar proefschrift naar levensbeschouwing en betekenisvol leren. Voor haar onderzoek, een zogeheten casestudy, sprak ze uitgebreid met vijf Driestarstudenten van de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs aan Driestar hogeschool in Gouda. Afgelopen week nam ze haar bul in ontvangst aan de Canterbury Christ Church University in Canterbury.
De studenten die u sprak worstelen met de manier waarop ze het christelijke geloof een plek kunnen geven in hun lessen. Wat vinden ze precies lastig?
„Twee voorbeelden. Een van de Driestarstudenten gaf les op een evangelische middelbare school. Die is ooit opgericht met het idee om de Bijbel bij elke les te betrekken. Een mooie gedachte, vindt deze docent Engels. Maar ook lastig. Want –zo zegt hij–, de Bijbel is geen tekst- of lesboek. Hij heeft geen idee hoe hij dat streven van de school in praktijk kan brengen.
Een andere leerkracht vertelde mij dat er tijdens zijn benoemingsgesprek op een reformatorische school tegen hem werd gezegd dat hij allereerst léraar was. Tijdens de dagopening mocht hij iets delen over het christelijke geloof. Maar het was niet de bedoeling dat dat te veel tijd in beslag zou nemen. Want, zo werd gezegd, we zijn een school, geen kerk.”
Wat maken deze voorbeelden duidelijk?
„Geloof en onderwijs zijn nog te vaak gescheiden werelden. Er ontbreekt in het christelijk onderwijs een duidelijke visie op vragen als: hoe beïnvloedt mijn wereldbeeld en levensbeschouwing de manier waarop ik de leerlingen zie, hoe ik hen opvoed en hoe ik mijn vak aanbied.”
Welke gevolgen heeft dat?
„Aanstaande docenten vinden het dus lastig hoe ze de boodschap van Gods Woord moeten verbinden met de inhoud van het onderwijs en de inrichting van de les. Ze gaan daarom liever over op zogeheten impliciete geloofsoverdracht, waarbij ze op hun houding focussen. Geen woorden, maar daden, zou je kunnen zeggen.
Ik merkte daarnaast bij de studenten die ik sprak een worsteling als het gaat om hun visie op hun mánier van lesgeven en van kennisoverdracht. Dan gaat het dus niet allereerst en alleen om de inhoud van het onderwijs, maar over de vraag hoe dat onderwijs wordt gegeven.
Momenteel is gepersonaliseerd leren bijvoorbeeld een trend op veel scholen. De nadruk ligt dan sterk op wat leerlingen, kunnen, willen en leuk vinden. De oud-studenten vinden het lastig hoe ze zichzelf daartoe moeten verhouden.
Vragen die opkomen zijn dan bijvoorbeeld: beschouw ik het kind vooral als een individu dat zelf mag kiezen of leg ik de nadruk op tradities en het feit dat een leerling onderdeel uitmaakt van een gemeenschap – in dit geval een klas? Dat soort vragen raken aan levensbeschouwelijke opvattingen. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat oud-studenten op dit punt worstelen en onvoldoende visie hebben ontwikkeld.”
Om dat te veranderen moeten Driestarstudenten vaker praten over hun overtuigingen en onderlinge verschillen, constateert u. Waarom is dat belangrijk?
„Driestar hogeschool heeft een duidelijke identiteit. Formeel denkt iedereen dus hetzelfde. Maar in de praktijk is dat natuurlijk niet zo; er is diversiteit in de manier waarop studenten en docenten in het leven staan.
Voor studenten is het vormend om in gesprek te gaan over die onderlinge diversiteit. Waarom denk je zoals je denkt? En hoe verhoud je jezelf tot een ander? Dat soort vragen leert studenten te reflecteren. En dat reflecteren draagt weer bij aan de professionele ontwikkeling van aanstaande leraren; bijvoorbeeld als het gaat om de manier van de inrichting van hun onderwijs. Ze leren dan namelijk om hun visie te verwoorden en te doordenken.”
Welke huiswerk geeft uw proefschrift christelijke lerarenopleidingen mee?
„Godsdienst en onderwijskunde moeten weer worden samengebracht. Het lukt nu blijkbaar niet goed om de professionele praktijk –de klas– en de confessionele component –het geloof– met elkaar te verbinden. Wat zich mijns inziens hier wreekt is het ontbreken van een christelijke kennisleer. Daardoor blijven onderwijs en theologie gescheiden werelden. Vanuit Driestar is er al veel aandacht voor christelijke pedagogiek. Dit punt vraagt echter nog diepere doordenking.”