Snelwegblokkades, intimiderend bezoek aan huis van politici, een boer die uit frustratie knotwilgen rooit. In het stikstofdebat lopen de emoties hoog op. Waar doen boeren wijs aan? Melkveehouder Henk van der Wind en topambtenaar Harry Paul, beiden SGP’ers, gaan erover in debat.
Het boerenleven heeft voor hen weinig geheimen. Henk van der Wind uit Maarsbergen en zijn broers runnen melkveehouderijen aan de rand van de Gelderse Vallei. Harry Paul vervulde meerdere functies op het ministerie van Landbouw en heeft veel familie in de agrarische sector.
Tijdens een ontbijt op een vroege vrijdagochtend gaan de twee SGP’ers op de boerderij van Van der Wind in gesprek over de spannende tijden voor de boeren. Van der Wind begint de maaltijd, Paul sluit af. De veehouder leest Psalm 65 –„mijn mooiste psalm”– uit de Herziene Statenvertaling voor. Bij vers 10 stopt hij even. „In de Statenvertaling staat het nóg mooier: Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks. De rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed.”
Het gesprek, aan de hand van stellingen, tussen beide landbouwkenners verloopt in alle rust. Maar dat laat onverlet dat ze elk nogal verschillende accenten leggen.
Om de natuur te sparen –ook vanuit het oogpunt van Bijbels rentmeesterschap– is terugdringing van de stikstofuitstoot in de landbouw hard nodig.
Van der Wind: „Ik vind dat nogal een boude stelling. De landbouwsector heeft afgelopen veertig jaar al een enorme reductie van stikstofuitstoot tot stand gebracht.
Het is van belang om breder te kijken. Let op geopolitieke belangen. Europa moet zich afvragen waar we over pakweg dertig jaar ons voedsel vandaan halen. In de rafelranden van Europa neemt de onrust toe. Denk aan de oorlog in Oekraïne. Verder is het de vraag of er in de toekomst als gevolg van de klimaatverandering in bepaalde delen van de wereld nog wel voedsel geproduceerd kan worden. Intussen is het als overheid je Bijbelse opdracht om voor voldoende voedsel te zorgen en te voorkomen dat volkeren op drift raken. Voedsel is net zo belangrijk als defensie.
Bedenk dat Nederland een veilige haven is, we kennen een relatief stabiel politiek klimaat. Ik wil me niet bedienen van goedkope retoriek, maar je moet er niet aan denken dat Poetin met een kernbom landbouwgrond radioactief vervuilt.
Nederland is, net als bijvoorbeeld Denemarken en Ierland, een van de plekken die zeer geschikt is voor voedselproductie. Ons land ligt in een vochtige, vruchtbare delta. Dus moet Nederland in Europees verband een hotspot zijn voor landbouw. We moeten de ”voedselaccu Nederland” koesteren.
Natuurlijk moeten wij boeren niet zomaar wat aanrommelen. Wel dienen we zo veel mogelijk de stikstofuitstoot in te dammen. Wij zitten nu brood te eten, na afloop zullen er kruimels blijven liggen. Zo is het ook met de landbouw. Een zekere uitstoot van onder meer stikstof blijft altijd bestaan. Tegelijkertijd staat vast dat de Nederlandse landbouw per kilogram product het minst aan schadelijke stoffen uitstoot. We zijn op dat gebied dus de beste ter wereld. Oud-voorzitter Louise Fresco van de Wageningen Universiteit wees daar recent nog op. De landbouw levert een forse bijdrage aan de Nederlandse economie. Ik denk ook aan de passage in Bijbelboek Spreuken: „Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel.”
Paul: „Ik ben het juist wel eens met de stelling. Zekerheid van voedselproductie is zonder meer van belang. De vraag is echter welke rol Nederland daarin moet spelen. We zijn een klein land en bezitten veel kennis op het terrein van landbouw. Die kennis exporteren we volop. Een andere vraag is of we door moeten blijven gaan met de huidige omvang van de export van voedsel. We kunnen niet de hele wereld voeden. Onmiskenbaar werd de landbouw pakweg de afgelopen veertig jaar gekenmerkt door schaalvergroting, mechanisatie en efficiëntie.
Waarbij te weinig rekening is gehouden met ecologische randvoorwaarden. Gevolg is dat de bodem op veel plekken is uitgeput en het milieu zwaar is belast. Dat probleem komt nu hard op ons af. De biodiversiteit wordt steeds verder aangetast. We zullen toe moeten werken naar een meer ecologisch verantwoorde landbouw. Dat is een kwestie van rentmeesterschap. Calvijn zegt dat we de aarde beter moeten achterlaten voor onze kinderen. Als boeren nu zeggen: „We hebben al zo veel gedaan om de stikstofuitstoot terug te dringen”, voeren ze de verkeerde discussie. Vergelijk het met een automobilist die zegt: Eerst reed ik 150 kilometer per uur in de bebouwde kom, nu 70 kilometer per uur. Die chauffeur rijdt dus nog steeds te hard.”
Van der Wind: „Het klopt dat de biodiversiteit onder druk staat. Verreweg de meeste boeren willen zeker werken aan beperking van de stikstofuitstoot. Maar we mogen de bal niet alleen maar bij de boeren leggen. Een paar jaar geleden was ik bij een bijeenkomst in Gouda waarop iemand wat kaartjes van de ontwikkeling van de landbouw liet zien.
Er werd een vergelijking gemaakt tussen 1950 en 2018. De teneur was: zeventig jaar geleden was er nog sprake van kleinschalige landbouw, tegenwoordig is de landbouwsector een enorme industrie. Ik werd verdrietig van dat ach en wee roepen over boeren. Ik wenste dat ook kaartjes waren vertoond waarop te zien is hoe de afgelopen decennia Nederland steeds meer vol kwam te liggen met wegen, woningen en vliegvelden.”
Wijzend naar de naast zijn boerderij gelegen A12: „Tussen die witte strepen groeit echt geen plantje meer.” Mijn conclusie is dus: ons aller leefstijl heeft afgelopen jaren geleid tot de teloorgang van de biodiversiteit. We mogen ons best afvragen of we nog wel twee keer per jaar met het vliegtuig op vakantie moeten en onze pakketjes uit China laten bezorgen.”
Paul: „Toch is de veehouderij echt de grote veroorzaker wat betreft de uitstoot van stikstof. Stikstofhoogleraar prof. Wim de Vries legt daar terecht de vinger bij. De uitstoot van bijvoorbeeld stikstof door het vliegverkeer is een relatief klein probleem. Die stikstof, in de vorm van stikstofoxiden, waait over een veel grotere afstand weg en komt vooral in het buitenland terecht.”
Van der Wind: „Als het gaat om de uitstoot van ammoniak, vraag ik me af of er wel zoveel van in de natuur terecht komt als vaak wordt gezegd. Momenteel doet de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar dat vraagstuk. Er zijn aanwijzingen dat ammoniak op het terrein van een boer zelf neerdaalt, dus niet bijvoorbeeld één kilometer verderop in een beschermd natuurgebied. Dat zou betekenen dat veel landbouwbedrijven erin slagen de ammoniakuitstoot weer op te nemen in hun eigen kringloop. Dat is dus gunstig voor het milieu.”
Paul: „Meer meten is meer weten, daar ben ik het mee eens. Toch denk ik dat de uitkomsten van het UvA-onderzoek weinig uitmaken voor het totale plaatje. Feit is dat ons dichtbevolkte Nederland verhoudingsgewijs de grootste stikstofuitstoter is van Europa. Dat blijkt uit satellietbeelden. We exporteren vier keer meer stikstof dan dat we importeren. Dus we zullen echt naar oplossingen moeten zoeken om het stikstofprobleem aan te pakken. Regelgeving uit Brussel en ook de stikstofuitspraak van de Raad van State in 2019 dwingen ons daartoe.”
Van der Wind: „Partijen als GroenLinks en D66 pleiten voor een federaal Europa. Maar in het stikstofdebat trekken ze ineens wel strak de Nederlandse grenzen. Stel dat de helft van de pakweg 15.000 melkveehouderijen zou moeten verdwijnen. Elders in de wereld moet dan vervolgens meer melk worden geproduceerd. En we weten zeker dat dat daar op een minder natuurvriendelijke manier gebeurt.”
Paul: „Overschat de rol van Nederland niet. Wat we hier aan voedsel produceren, is een fractie van de wereldproductie. Een gegeven is dat ons leefklimaat nu onder de maat is, voor een belangrijk deel door toedoen van de intensieve veehouderij. Daar zullen we toch met zijn allen wat aan moeten doen? Tenzij je zegt: We laten de natuur maar varen.”
Van der Wind: „Als de melkveehouderij in Nederland drastisch wordt gesaneerd, doet dat afbreuk aan de expertise op dat terrein. Hoeveel haren kun je nog uit een paardenstaart halen om die nog een paardenstaart te laten zijn?
Harry, ik heb een vraag aan jou. Recent kwam in het nieuws dat er plannen zijn om in het landbouwgebied rond Stroe 25.000 woningen te bouwen. Stroe City. Stel dat in die regio de landbouwbedrijven worden geëlimineerd en er dus die woningen voor in de plaats komen. Gaan de natuur en het milieu er dan per saldo op vooruit?”
Paul: „Dat kun je niet zo simpel stellen. Waar een huis staat, kan natuurlijk geen plantje groeien. Maar in zo’n gebied zou vanwege afwezigheid van landbouw zeker minder ammoniak neerdalen.”
Van der Wind: „In het bos bij onze boerderij laten tientallen wandelaars dagelijks hun hond uit. Die honden poepen daar. Bedenk dat een hond 14 gram stikstof per dag uitstoot. Als zo’n plan van 25.000 woningen in Stroe door zou gaan, komen er ook heel wat hondenbezitters te wonen. Die honden gaan dus heel wat stikstof uitscheiden.”
Paul: „In mijn omgeving dienen mensen de poep van hun hond op te ruimen in een zakje, op straffe van een boete.”
Van der Wind: „Die honden plassen ook. Dat plasje vol stikstof komt terecht in het watersysteem.”
Paul: „Dat is een terecht punt.”
Van der Wind: „Ik merk dat in sommige kringen, helaas ook in reformatorische kring, de gedachte heerst dat we een soort ecologische heilstaat kunnen creëren. Als de boer in zijn bedrijfsvoering de zaken maar in goede verhoudingen tot elkaar brengt, komt alles wel goed. Maar zo’n gedachte strijdt met de Bijbel, met de weerbarstigheid van de schepping. Sinds de zondeval worden mensen geconfronteerd met hongersnoden en sprinkhanenplagen. De aarde zal doornen en distelen voortbrengen. Misschien staan die woorden ook wel in de Bijbel om ons te doen verlangen naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. In al onze beperktheid kunnen we niet elke klimaatprobleem oplossen. Al wil ik daarmee natuurlijk niet beweren dat we onze omgeving mogen vervuilen. De opdracht om zorgvuldig met de schepping om te gaan, blijft voluit overeind staan. Ik boer anders dan mijn vader en mijn zoons doen het weer anders dan ik. Zo ben ik door de jaren heen steeds minder kunstmest gaan gebruiken, dat is beter voor het milieu.”
De stikstofplannen van de overheid leiden tot ontwrichting van plattelandsgemeenschappen.
Paul: „Ik ben het niet eens met die stelling, ik vind die veel te generaliserend. Het landschap van Nederland is in het verleden voortdurend veranderd. Auke van der Woud beschrijft dat in zijn fantastische boek ”Het landschap, de mensen”.
In 1850 telde Nederland nog honderdduizenden hectares aan onontgonnen gebied en moerassen. Sindsdien is ons land telkens verbouwd. Vroeger telde Nederland, met name in het westen, meer vissers dan boeren. Vlaardingen was een vissersplaats. Dat is allemaal verleden tijd.
Ik groeide op in Zoetermeer. Toen ik er werd geboren, telde die plaats minder dan 10.000 inwoners. Nu heeft Zoetermeer 125.000 inwoners. Een groot deel van mijn familie van moeders kant werkte als boer. Toch zijn die boeren destijds, als gevolg van veranderde bestemmingsplannen, tamelijk probleemloos uitgekocht. Sommige boeren stopten, anderen gingen elders in Nederland verder, weer anderen emigreerden. Intussen blijft de agrarische sector van essentieel belang, voor voedselproductie en landschapsbeheer.”
Van der Wind: „Ik ben het wel eens met de stelling. In de huidige plannen zou de stikstofuitstoot in delen van de Gelderse Vallei met zo’n 95 procent moeten worden teruggedrongen. Als dat werkelijk gebeurt, haal je de ziel uit zo’n gebied. Je slaat het perspectief van mensen haast dood. In de strook van Ede tot Kootwijkerbroek heeft haast iedereen wel een familielid dat werkt in de landbouw of in aanverwante sectoren, zoals de voederindustrie.”
Paul: „Het is waar dat aanleverende bedrijven, zoals stalbouwers en veevoederbedrijven, een grote bijdrage leveren aan de economie. Maar we zullen in het oog moeten houden dat de intensieve veehouderij nu ook ecologische schade veroorzaakt. De huidige emoties onder boeren zijn in zekere zin te vergelijken met een rouwproces. De eerste reactie van iemand die een harde boodschap krijgt, is vaak het ontkennen van de feiten. Pas later komt er oog voor de oplossing van het probleem. Als er nu boeren zijn die denken dat er geen stikstofprobleem bestaat, houden ze zichzelf voor de gek. En als ze redeneren: ik wil houden wat ik heb, geloven ze in illusies.”
Van der Wind: „Bedenk dat de stikstofplannen duizenden bedrijven gaan raken. Ik krijg nogal wat telefoontjes van wanhopige veehouders, bijvoorbeeld uit de Alblasserwaard. Door het wegvallen van PAS (de oude stikstofwetgeving, red.) beschikken ze niet over een natuurvergunning. Die moeten ze alsnog aanvragen, maar daarvoor moeten de provincies eerst stikstofruimte vinden. Hierdoor zitten duizenden boeren in onzekerheid. Daar zou zo snel mogelijk een eind aan moeten komen.
Bedenk ook dat boeren te maken krijgen met tegenstrijdige regels. Rond Harderwijk ontstond een grote eendenindustrie. Voorheen liepen de eenden buiten. Toen bleek dat de poep van de eenden nogal slecht was voor het milieu. Dus moesten de eenden worden ondergebracht in stallen. Toen bij wijze van spreken de laatste eend in Harderwijk binnen was, stapte in de Gelderse Vallei de eerste kip naar buiten. Want de gedachte was: we moeten biologische pluimveehouderij bevorderen, die kippen hebben buiten leefruimte nodig.
Zo weten boeren niet waar ze aan toe zijn. Biologische pluimveehouderij werd door de overheid gestimuleerd en er waren geen voorwaarden met betrekking tot afstand bewaren van beschermde natuurgebieden. Nu is die afstand tot Natura 2000-gebied wel weer essentieel. Allerlei dure investeringen lijken dus voor niets te zijn geweest. Dan begrijp ik wel dat het heel spannend wordt in de hoofden van die pluimveehouders.”
Paul: „Onzekerheid is inderdaad erg schadelijk. De overheid moet goed beseffen welke maatregelen ze precies wil afdwingen. Bekijk de milieuproblematiek in samenhang, niet alleen wat betreft stikstof, maar ook rond waterkwaliteit en broeikasgassen. Probeer nu te voorkomen dat boeren telkens met veranderde plannen en regels te maken krijgen.”
Van der Wind: „De overheid moet ver weg blijven van gedwongen onteigening van boeren. Kies de route van natuurlijke afvloeiing en zet in op innovaties om de stikstofuitstoot terug te dringen. De melkveehouderijsector, maar ook landbouworganisatie LTO hebben daartoe bij de regering allerlei plannen op tafel gelegd, maar krijgen daarvoor helaas nog geen gehoor. Ik wil echt pleiten om boeren zelf een leidende rol te geven bij de transitie in de landbouw.”
Paul: „Ik denk dat gedwongen onteigening niet valt uit te sluiten, maar wel als laatste middel moet worden ingezet. Tegelijk deel ik je analyse dat de overheid, ook op provinciaal niveau, boeren volop dient te betrekken bij de gigantische omkeer die nodig is in de landbouwsector. Waarbij we moeten bedenken dat heel de samenleving heftige veranderingen te wachten staan, zoals de afbouw van fossiele energiebronnen.”
Technische oplossingen, zoals emissiearme stallen, kunnen het stikstofprobleem niet helemaal oplossen.
Paul: „Technologische maatregelen spelen zeker een rol, maar worden al jaren overschat. Volgens stikstofhoogleraar prof. Wim de Vries kunnen ze wel een grote bijdrage leveren, maar dat is onvoldoende voor de opgave waar we voor staan. Dat komt volgens hem mede doordat de opgave voor waterkwaliteit en klimaat er nog bovenop komt.”
Van der Wind: „Als we volop inzetten op innovatie, kunnen we een eind komen. Er is veel discussie over emissiebeperkende stalvloeren, die minder effectief dan gedacht blijken te zijn. Maar er zijn meer innovaties op komst waarmee je hardere reducties van stikstofuitstoot kunt bereiken, zoals koeientoiletten en Lely Sphere, een circulair stalsysteem voor het scheiden van mineralenstromen. Zelf verdunnen we mest tijdens het uitrijden met water, waardoor er minder stikstof vervluchtigt en planten beter groeien. Met dit soort maatregelen hoeft de melkveesector qua productie weinig kleiner te worden.”
Paul: „Volgens wetenschappelijk onderzoek is een combinatie van beide nodig: innovatie én minder productie.”
Het is in strijd met de Bijbel als boeren meedoen aan onwettige protestacties zoals het blokkeren van snelwegen.
Paul: „De acties zijn een uiting van grote frustratie. Boeren doen eraan mee om aandacht te vragen, dat begrijp ik goed. Maar als je wetten overtreedt en daarmee de overheid die over je is gesteld ongehoorzaam bent, dan is dat on-Bijbels.”
Van der Wind: „Dat onderschrijf ik. Ik wil daar wel aan toevoegen dat sommige acties ten nadele van de boeren zijn geframed. Bij het massale boerenprotest van 22 juni in Stroe had de politie de route over de snelweg geadviseerd om te voorkomen dat er duizenden trekkers door de dorpjes zouden rijden. Het verkeer kon er keurig langs rijden.
Het blokkeren van snelwegen en minister Van der Wal thuis opzoeken werkt contraproductief en keur ik af. Het is wel een kleine groep boeren die het bederft voor de rest.
Anderzijds begrijp ik de acties wel. Een grote groep boeren staat met de rug tegen de muur. Als de overheid deze mensen jarenlang in onzekerheid laat, nemen burgers het recht in eigen hand. Als ik vandaag niet weet hoeveel mest ik mag uitrijden, doet dat wat met mij en mijn zoons.”
Paul: „Iemand heeft eens gezegd: anarchie en orthodoxie liggen dicht bij elkaar. In de reformatorische gezindte moeten we oppassen met te zeggen dat we een niet-christelijke overheid niet hoeven te gehoorzamen. Dat is een groot gevaar.
Tegelijk moet de overheid zich wel houden aan de eigen regels en behoorlijk besturen.
Daarom geldt: ga met elkaar in gesprek. Anarchistische uitingen passen daar niet bij.”