Werkgroep wil parlementaire ondervraging permanent invoeren
De Tweede Kamer heeft baat bij een parlementaire ondervraging als middel om snel mondelinge informatie te kunnen krijgen over zaken. De mogelijkheid om personen onder ede te bevragen was in 2016 tijdelijk ingesteld, maar kan permanent toegevoegd worden aan de onderzoeksmiddelen die de Tweede Kamer al heeft, zoals het parlementair onderzoek en het zwaarste middel, de parlementaire enquête.
Dat concludeert een werkgroep van de Kamer die de werking van het nieuwe instrument onderzocht. De ervaringen zijn positief en de werkgroep ziet een duidelijk toegevoegde waarde en behoefte bij de Kamer aan de ondervraging. Wel is het volgens voorzitter en D66-Kamerlid Salima Belhaj van de werkgroep nodig om voorafgaand aan de verhoren ook enig dossieronderzoek te kunnen doen ter voorbereiding van de ondervraging.
Eigenlijk is het een soort mini-parlementaire enquête, zei Belhaj bij de presentatie van het rapport. Ze pleit ervoor twee varianten van het instrument uit te werken en het een andere naam te geven. De werkgroep spreekt zelf van een beknopte enquête. De ondervraging is volgens de werkgroep ook een zwaar middel maar minder intensief dan een echte enquête,
De ondervraging is in 2016 bedacht om sneller aan de slag te kunnen met onderzoek naar belangrijke kwesties. Het is sindsdien drie keer toegepast, in 2017 naar fiscale constructies en in 2020 naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen en naar de kinderopvangtoeslag.
Het rapport is overhandigd aan Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp. De Kamer zal later besluiten of ze de conclusies overneemt en het instrument permanent invoert.