„Ik blijf niet aan een dood paard trekken”, zei Wouter R. donderdag in zijn zogeheten laatste woord bij de rechtbank in Den Haag. Hij zei „diep, diep teleurgesteld” te zijn in opsporingsinstanties die volgens hem verhalen over het pedonetwerk niet serieus namen.

Tegelijkertijd betuigde R. spijt voor zijn opruiende en dreigende taal aan het adres van onder meer RIVM-topman Jaap van Dissel. Die zou volgens R. en andere complotdenkers lid van het pedonetwerk. Tegen Wouter R. eiste de officier van justitie donderdag twee jaar cel, waarvan een jaar voorwaardelijk.

Ook complotdenker Joost K., naar eigen zeggen slachtoffer van het vermeende pedonetwerk, klaagde donderdag over de opsporingsinstanties. „Het is heel verdacht dat het onderzoek (naar het pedonetwerk, JV) er niet is gekomen. Ik ben niet bang voor onafhankelijk onderzoek, omdat ik de waarheid spreek. Anderen hebben waarschijnlijk wat te verbergen. Justitie heeft zoveel fouten gemaakt, dat justitie zelf ook onderzocht moet worden.”

Aanklager Wieger Veldhuis weersprak vorige week al dat het openbaar ministerie (OM) aangiftes omtrent het vermeende pedonetwerk niet serieus heeft genomen. Hij wees er donderdag op dat het gerechtshof heeft geoordeeld dat het OM terecht de aangiftes rond het Bodegravenverhaal terzijde heeft geschoven. De voorzitter van de rechtbank zei vorige week dat de verdachten geen bewijzen voor een pedonetwerk in Bodegraven hebben aangevoerd.

De aanklager wees er donderdag op dat de drie verdachten (Wouter R., Joost K. en Hans de M.) „tienduizenden euro’s” hebben verdiend aan hun handelwijze. Hun aanhangers konden geld doneren. Zo kreeg Wouter R. 71.000 euro gedoneerd. Hans de M. ontving 23.000 euro aan donaties en Joost K. 17.000 euro. De advocaten van de verdachten vinden de geëiste straffen te hoog.

Het is niet gek dat Wouter R. „het publieke debat over kindermisbruik in Nederland wilde aanwakkeren”, betoogde zijn advocaat Max Vermeij. „Ritueel kindermisbruik bestaat. Denk maar aan de zedenzaak rond Marc Dutroux in België.”

Van Dissel moet tegen een stootje kunnen, betoogde Vermeij. „Hij werd de onderkoning van Nederland genoemd en is een omstreden figuur die omstreden coronamaatregelen voorstond. Zo iemand moet zich meer en fellere persoonlijke kritiek laten welgevallen.”

De aanklager bestreed die zienswijze. „Het kan zijn dat publieke figuren zich meer moeten laten welgevallen in het publieke debat. Maar dat geldt voor bijvoorbeeld politici die actief hun denkbeelden uitdragen. Van Dissel echter heeft zelf niet de publiciteit gezocht. Hij is als wetenschapper gevraagd om uit te leggen waarom coronamaatregelen nodig waren. Dat heeft hij gedaan en daar mogen we hem dankbaar voor zijn.” Uitspraak 30 juni.