Koningin Máxima is voor het eerst sinds november 2019 weer op landenbezoek voor de Verenigde Naties. Ze is deze week in Ivoorkust en Senegal.
De twee West-Afrikaanse landen heeft ze vorig jaar vanwege de (reis)beperkingen van de coronapandemie al een keer virtueel bezocht. Nu kan ze zonder hulpmiddelen als Zoom en internet een kijkje nemen.
Niet reizen had voordelen, vertelde de koningin. Ze kon meer tijd thuis doorbrengen en het was ook efficiënter. Vanuit Huis ten Bosch kon ze in één middag met tal van bewindslieden ‘zoomen’. De contacten en gesprekken waren wel minder intensief dan face to face en het was, zo bekende ze ook, makkelijker met mensen die ze al kende dan met nieuwe ministers of bankdirecteuren.
Obstakels
Zo’n bekende trof ze vorig jaar virtueel in de Senegalese president Macky Sall. Die had ze eerder bij het Wereld Economisch Forum in Davos ontmoet. Sall, dit jaar fungerend voorzitter van de Afrikaanse Unie, ontvangt de koningin donderdag aan het einde van haar reis.
Zelf ervaringen opdoen en in de praktijk zien hoe plannen van regeringen uitpakken, staat bij de koningin in haar rol als speciaal VN-gezant op het gebied van inclusieve financiering –het toegankelijk maken van financiële diensten voor iedereen– voorop. Op papier kan alles er goed uitzien, maar de werkelijkheid is vaak anders, zo heeft Máxima al menig keer geleerd. Beleidsmakers denken vaak niet aan praktische problemen en obstakels of zijn zich er niet van bewust. Tijdens veldbezoeken –in Abidjan en Dakar staan ze weer op het programma– hoort de koningin waar de goede voornemens spaak lopen. „Die veldbezoeken zijn heel belangrijk voor mij. Het gaat immers om de mensen voor wie de plannen worden gemaakt”, vertelde Máxima na een eerder landenbezoek.
Lockdown
Afrika, zo zei de koningin in 2019 bij de viering van haar tienjarig jubileum bij de VN, verdiende meer aandacht. In voorgaande jaren had ze zich gericht op landen met een grote bevolking, zoals India, Pakistan en Indonesië, waardoor in één klap miljoenen mensen bereikt konden worden als de toegankelijkheid tot financiële diensten als verzekeringen, bankrekeningen en mobiel betalen vergroot zou worden. Het werd echter tijd ook ‘kleinere spelers’ als Ivoorkust, Togo, Ghana en Senegal vooruit te helpen.
De coronacrisis onderstreepte die noodzaak. Als vanwege een lockdown of andere maatregelen winkels dicht zijn en overheidsloketten sluiten, is digitaal of mobiel geld overmaken een uitkomst – ook voor overheidssubsidies en de betaling van uitkeringen bijvoorbeeld. Er was voor Máxima eerder meer dan minder werk aan de winkel. In een toespraak bij een bijeenkomst onder het motto ”Digitale financiële inclusie voor vrouwen in Afrika: een pad naar herstel, veerkracht en innovatie” legde de koningin het grondwerk voor betere toegankelijkheid op het continent.
Vrouwen
„Wat betekent een inclusief herstel voor Afrika? Het betekent inzicht krijgen in de specifieke ervaringen van vrouwen in het licht van Covid-10 en hen centraal stellen bij inspanningen om de veerkracht te vergroten. Waarom? Omdat vrouwen het hardst zijn getroffen door de pandemie. Ze hebben de beroepsbevolking in veel grotere aantallen verlaten dan mannen. Ze zijn vaak de eerste verzorgers thuis. Ze zijn meer afhankelijk van informeel werk en zelfvoorzienende landbouw, wat betekent dat ze meer worden blootgesteld aan productie- en klimaatgerelateerde schokken. En ze worden ook geconfronteerd met complexe sociale normen”, aldus Máxima.
Digitale betalingen noemde ze als een van de hulpmiddelen. „Wij hebben de technische oplossingen. Overheden kunnen zich meer inzetten om deze investeringen te versnellen ten gunste van vrouwen en van economisch herstel”, hield de koningin haar gehoor voor. „We moeten technologie en innovatie gebruiken om beter in de financiële behoeften van vrouwen te voorzien.” Maar ze gaf ook een waarschuwing af. „Digitale technologie is op zich geen wondermiddel. Vrouwen hebben de juiste vaardigheden en kansen nodig om het zinvol te gebruiken.”
Verbetering
Een deel van de trits bijeenkomsten die Máxima naast een aantal veldbezoeken in Ivoorkust en Senegal heeft, ligt dan ook in het verlengde van haar eerder geuite bevindingen. Senegal ontvouwde begin dit jaar een nationale strategie (NSFI) die ervoor moet zorgen dat de kwetsbaarste bevolkingsgroepen op verantwoorde wijze toegang krijgen tot financiële producten en diensten. Senegal hoopt dat over vier jaar 65 procent van de volwassenen die toegang heeft. Dit zou een flinke vooruitging betekenen, want op dit moment is het zo’n 42 procent van de bevolking. Maar in 2014 was het slechts 15 procent.
De cijfers in Ivoorkust zijn niet veel anders: 41 procent van de volwassenen heeft toegang tot formele financiële diensten. Althans, dat was het geval in 2017, toen voor het laatst cijfers bekend werden. Volgens het VN-kantoor van de koningin betekent dit dat veel Ivoriaanse gezinnen geen veilige manier hebben om geld te sparen voor schoolgeld of medische noodgevallen, noch een verzekering om boeren of huishoudens te beschermen wanneer het weer voor rampen zorgt. Er is ook geen betaalbaar systeem voor veel werknemers om inkomsten naar huis te sturen en geen krediet waarmee kleine bedrijven kunnen groeien.
Ongelijkheid
Ivoorkust, waar Máxima zondagavond in de economische hoofdstad Abidjan aankwam, moet ook wat doen aan de ongelijkheid: meer vrouwen dan mannen hebben geen toegang tot financiële diensten. Dat zal zeker ter sprake komen tijdens ontmoetingen met Première Dame (presidentsvrouw) Dominique Ouattara en premier Patrick Achi, die de koningin op het vliegveld al verwelkomde.