Stikstofhoogleraar en SGP-Kamerlid steggelen over aanpak stikstof
Hoogleraar Wim de Vries en Tweede Kamerlid Roelof Bisschop zijn beiden SGP’er in hart en nieren. Over de stikstofcrisis en het stikstofbeleid lopen hun meningen behoorlijk uiteen.
„Eerlijke boodschap is dat iedereen moet veranderen”
Stikstofhoogleraar prof. dr. Wim de Vries beleeft drukke tijden. De hoogleraar integrale stikstofeffectanalyse aan Wageningen Universiteit heeft regelmatig media op de stoep om hem te bevragen op zijn expertise.
Volgens de uitgelekte reductiedoelen moet de uitstoot van stikstof op sommige plekken met 70 of 80 procent verminderen. Maakt dat het flink inkrimpen van de veestapel in bijvoorbeeld de Gelderse Vallei onontkoombaar?
„Ja. Want met alléén technologie –zoals emissiearme stallen– gaan we de stikstofdoelen niet halen. Landelijk gezien zullen we zo’n 50 procent minder moeten uitstoten. Het is onlogisch om te vragen dat Groningen dan net zoveel reduceert als Brabant of de Gelderse Vallei. Het is geen fijne boodschap, maar een kind kan begrijpen dat het helemaal niet raar is dat je een probleem aanpakt waar het speelt. Als nu Groningse boeren moeten inkrimpen, terwijl daar weinig tot geen last is van stikstof, krijg je scheve gezichten.
Feit is ook dat ammoniak –dat vrijkomt in de veehouderij– veel effectiever terug te dringen is dan stikstofoxiden, waarvan industrie en vervoer bronnen zijn. Dat komt omdat ammoniak sneller neerslaat, gemiddeld blijft zo’n 45 procent in Nederland. Stikstofoxiden verwaaien meer: slechts 15 procent komt in Nederland terecht. En nu de Gelderse Vallei: dat ligt in het midden van Nederland, dus van de ammoniak die daar vrijkomt, zal een nog hoger percentage dichtbij neerslaan. Vanuit heel Nederland gezien is het dus het effectiefst om daar stikstofuitstoot terug te dringen. Er ligt ook nog eens een groot gevoelig natuurgebied om de hoek: de Veluwe.”
Helpt het sluiten van een paar boerderijen echt?
„Een enkele boerderij draagt maar heel weinig bij, zeggen mensen vaak. Dat klopt, want wat is nu een druppel op een emmer water? Maar duizenden druppels maken samen wel een volle emmer. En voor een nabijgelegen natuurgebied telt het sowieso.
Overigens wordt te weinig gerealiseerd dat voor de veehouderij meerdere dingen spelen. Er is niet alleen ammoniak dat neerslaat in natuurgebieden, maar er is ook nog de uitspoeling van nitraat en fosfaat naar het drink- en oppervlaktewater. Tot slot heb je nog de uitstoot van de broeikasgassen methaan en lachgas. Uit de modellen blijkt dat technieken niet toereikend zijn om al die vervuilende stoffen voldoende terug te dringen. Het reduceren van de uitstoot van lachgas en methaan blijkt zelfs nog lastiger dan die van ammoniak.”
De reductie van de veestapel moet uiterlijk 2023 beginnen, dus is er nu geen tijd meer te verliezen. Eens?
„Jarenlang stelde de overheid vooral langetermijndoelen, maar dit dossier schoof ze voor zich uit. Door in 2015 ook nog eens het melkquotum af te schaffen, zaten we als het ware in een auto die met verhoogde snelheid op een blinde muur afrijdt. Voor experts vormt het stikstofprobleem geen verrassing. Die zagen het al jaren aankomen. De tijd van pappen en nathouden is voorbij.
Nu blijft de vraag over: welke boeren geef je subsidie voor een goede investering en welke moeten verdwijnen? Het beste is dan om oog te hebben voor het volledige plaatje: niet alleen ammoniak, maar ook nitraat en methaan. En dan kom je toch uit bij de sanering van de echte intensieve, landloze veehouderijen met kalveren, varkens en kippen. En dan zie ik vooral voor de kalvermesterijen relatief weinig toekomst meer. Die hebben de grootste uitstoot.”
Zijn de stikstofreductiedoelen een goed voorbeeld van Bijbels rentmeesterschap?
„Dat christelijke principe valt lastig te koppelen aan een precies reductiepercentage. Maar wat je wel kunt zeggen, is dat het terugdringen van de stikstofuitstoot in het algemeen bij rentmeesterschap past. De stikstofuitstoot heeft negatieve gevolgen voor natuur, biodiversiteit, klimaat, gezondheid en waterkwaliteit. Dat past niet bij de zorg voor de schepping. Tegelijk moet er ook oog zijn voor de sociale cohesie op het platteland en moeten boeren wel perspectief hebben.”
Boeren krijgen veel te verstouwen. Moeten andere sectoren niet hun bijdrage leveren?
„Het zou goed zijn om de burger te laten voelen hoe een boer zich voelt. Een voorbeeld: hoe zou je het vinden als je een brief in de bus krijgt waarin staat dat je nog maar de helft van de kilometers in de auto mag rijden, omdat de auto-industrie de uitstoot niet genoeg kan terugdringen met nieuwe technieken? In het vervolg mag je alleen nog maandag, woensdag en vrijdag de weg op. Op de andere dagen krijg je een boete van de politie.
De eerlijke boodschap is dan ook dat iedereen moet veranderen. De boeren hoeven niet altijd kop van Jut te zijn. Vanuit de solidariteitsgedachte kan ook het autoverkeer en de lucht- en scheepvaart een steentje bijdragen. We moeten de pijn verdelen.”
Tractors gaan waarschijnlijk weer de straat op. Het stikstofdebat laait op. Waarvoor moeten worden gewaakt in de discussie?
„Dat boeren het gevoel krijgen dat er geen ruimte meer voor hen is. Overigens trekt de minister 25 miljard euro uit voor de landbouw. Het is dus zeker niet zo dat de sector over de rand van het ravijn wordt geduwd. Tegelijk moeten we ervoor waken dat politici valse hoop schetsen dat we uit dit mestmoeras kunnen komen met de huidige vorm van landbouw, de huidige dieraantallen of de inzet van techniek.”
„Stikstofbeleid van minister Van der Wal is immoreel”
Op de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad trok SGP-landbouwwoordvoerder Roelof Bisschop onlangs stevig van leer tegen het stikstofbeleid van het kabinet.
Hij deed dat nadat de rechtbank Zwolle besloot 29 door de provincie Overijssel aan agrarische bedrijven afgegeven natuurvergunningen te vernietigen. „Een ontluisterende vertoning”, stelde de parlementariër vast. „Rechters zouden moeten weigeren zich te laten lenen voor dergelijke spelletjes.”
Nederland heeft een groot stikstofprobleem, zegt stikstofminister Van der Wal (VVD). U vindt dat maar een onzinverhaal?
„Zeker niet. Er hangt een stikstofdeken om Nederland heen. Dat komt omdat we met z’n allen ver boven onze stand leven, al jaren. Tegelijkertijd stel ik vast dat er nog onzekerheden zijn. Eén van mijn vragen is of het klopt dat stikstofoxide, de stikstof waar het verkeer en de industrie verantwoordelijk voor zijn, langer blijft circuleren dan ammoniak, de stikstof die de boerenbedrijven uitstoten. Verder ben ik het eens met deskundigen die zeggen: Zodra je de stikstofemissie niet meer kunt meten in het veld, moet je er niet meer mee rekenen.
Maar wat gebeurt er in onze rekenmodellen? Daarin worden de boeren afgerekend op de drempelwaarde van 0,005 mol per hectare per jaar. In een natuurgebied dat volgens de berekeningen zwaar overbelast zou zijn vanwege de stikstof kwam nog niet zo lang geleden spontaan de orchidee weer terug. Is er dan toch iets mis met onze taxatie van wat stikstof doet? Zeg het maar.”
Ecologen waarschuwen: De stikstofreductie moet van start. U ziet dat anders?
„Ik bestrijd niet dat doorgaan op de oude voet onwenselijk zou zijn en ook onverstandig. Maar de vraag is in mijn ogen niet: wil je wel of geen ecologische ramp? Eerder: van welke type natuur ben je voorstander? Begrijp me goed: ook ik heb hier als het even kan liever niet overal dezelfde mononatuur, met alleen maar herderstasjes en akkerdistels.
Het gaat om de balans tussen landbouw en natuur. Die is mede door ons toedoen verstoord en dat moeten we herstellen. Maar het keuzepalet is breder dan vaak wordt voorgesteld. Het beleid dat we nu krijgen voorgeschoteld is overduidelijk bedacht vanachter de tekentafel, waarbij de inbreng vanuit de praktijk compleet is genegeerd. Die aanpak keurt de SGP af.”
Eind 2020 bepaalde Rutte III in een stikstofwet dat 74 procent van de beschermde natuurgebieden in 2035 niet meer door stikstof achteruit mag gaan. De SGP stemde voor. Switcht u niet verdacht snel van een constructieve toon naar goedkope oppositieretoriek?
„Ho, ho. Het onderdeel van die wet dat het aanscherpen van de stikstofdoelen regelde, had niet onze steun. Tegelijk, door de uitspraak van de Raad van State van mei 2019 over het toenmalige vergunningensysteem waren duizenden boerenbedrijven in een juridisch niemandsland beland. Meepraten was voor ons dus een gouden kans om te zeggen: Het kan niet zijn dat ze tot die tijd niet vergunningsplichtig waren en nu opeens wel. Daarom zijn we om tafel gegaan, met als inzet: we steunen de wet, mits daarin wordt geregeld hoe provincies de vereiste vergunningen alsnog met terugwerkende kracht kunnen afgeven. Dat is ook gebeurd.
Het is ronduit teleurstellend dat de rechter de provincie via een rechttoe-rechtaan-redenering opdraagt dat besluit beter te motiveren, omdat de vergunningenprocedure misschien een beetje strijdig is met de EU-regels. Een en ander bevreemdt mij des te meer, omdat diezelfde regels ruimte bieden voor het laten meewegen van sociaaleconomische belangen in het beleid. Waarom laat de rechter dat na?”
Wat doet Rutte IV anders dan Rutte III?
„De nieuwe coalitie heeft 2035, hét normjaar in de wet van Rutte III dat al heel ambitieus was, met nog eens vijf jaar naar voren gehaald. Dat opent de deur naar willekeur en ondergraaft de rechtszekerheid. Het is de kortste weg om de sector de nek om te draaien. „Sorry, u moet verdwijnen. Het staat in de wet.” Het is een sluwe, vooropgezette valstrik. Het beleid van minister Van der Wal dat daaruit voortvloeit, vind ik immoreel.”
Volgens de uitgelekte reductiedoelen moet de uitstoot van stikstof op sommige plekken met 70 of 80 procent verminderen. Maakt dat het flink inkrimpen van de veestapel in bijvoorbeeld de Gelderse Vallei onontkoombaar?
„De provincies moeten de reductieplannen opstellen, stelt het kabinet. Kortom, stemt Gelderland in met die doelen; ja, dan is er geen hoop meer voor de boer. Ik zie echter dat provincies zich in toenemende mate realiseren dat wat er nu gebeurt gewoon niet in de haak is.
Tegen de provincie Overijssel zou ik willen zeggen: doe wat je kunt om de uitvoering van die 29 vonnissen uit te stellen en ze juridisch onderuit te halen. Veranderen moet, maar geef de boer daar een realistische termijn voor van zeg twintig jaar.”
Wat vindt u van de stelling: de reductie van de veestapel moet uiterlijk 2023 beginnen, dus is er geen tijd meer te verliezen.
„Op het moment dat je begint te discussiëren over krimp, begin je aan het eind van de pijplijn. Er zijn verschillende boeren die willen stoppen, dus krimp kan het resultaat zijn. Maar als het je inzet is, is je startpositie echt fout.”