Greet Hofmans: Ik bood God mijn ziel aan
Greet Hofmans was het leven moe, maar haar gebed om de dood werd niet verhoord. Er wachtte volgens haar een nieuwe taak: gebedsgenezing. „Ik heb God mijn ziel aangeboden”, zei ze in 1950 tijdens een bijeenkomst met predikanten, artsen en psychologen.
Van de bijeenkomst is een uitvoerig verslag gemaakt door huisarts Nienhuis in Eelde. Zijn zoon, dr. R. Nienhuis, heeft het stuk enkele jaren geleden gevonden in een boek van zijn moeder. Hij heeft het vorige week aangeboden aan het Nationaal Archief in Den Haag. Volgens Nienhuis heeft zijn vader nooit over de bijeenkomst zelf gesproken.
Gebedsgenezeres Hofmans (1894-1968) veroorzaakte in de jaren vijftig grote opschudding vanwege haar invloed op koningin Juliana. Hofmans werd door prins Bernhard naar Paleis Soestdijk gehaald om prinses Marijke, nu Christina, te genezen van haar oogkwaal. Toen resultaten uitbleven, ontstond er een diepgaand conflict tussen de koningin en de prins. Premier Drees kon een constitutionele crisis ternauwernood afwenden.
Het binnengekomen verslag geeft inzicht in de zienswijze van Hofmans zelf. De vrouw zag zichzelf als „contactsleuteltje tussen de genadevolle hulp en de ziekte.” Ze kon volgens eigen zeggen geen zieken genezen, maar wel de ziekteoorzaak constateren. Dan droeg ze de patiënt aan Christus op. Daarmee was haar werk klaar en begon de genezing.
„Het zou voor mij geen heilige roeping zijn, als dit alleen gezonde lijven zou geven. Maar de patiënt moet komen tot overgave aan God en Christus. En wat de wereld met me doen wil, laat me koud: hier stá ik voor. Alleen kanker in de wortel van het leven is niet te genezen”, vertelde ze op zaterdag 15 april 1950.
Volgens het verslag had Hofmans maar liefst 3000 patiënten per maand. Voordat ze met het werk begon, had ze veertig jaar een gewone baan op verschillende fabrieken gehad. „Na een leven van veel verdriet heb ik God ten slotte gesmeekt om weggenomen te mogen worden. Dat is niet gebeurd. Ik heb God mijn ziel aangeboden, opdat ik die misschien nuttig zou kunnen maken in fabrieken. Kort daarop, ongeveer een maand daarna, kreeg ik dit antwoord. Ik kwam toevallig in contact met een jong kind, bij wie ik plotseling waarnam dat het tuberculose bij de maag had en dat ik kon helpen door gebed. Dit heeft me hevig aangegrepen en toen heb ik gemerkt: dit werk moet ik als een roeping beschouwen.”
Het verwijt dat ze een spiritiste was, wees Hofmans van de hand. „Men verwijt me dat ik spiritiste ben, maar spiritisme is voor mij lijkenschennis. Men vraagt mij wel: In hoeverre bent U zeker dat U de juiste Christus hebt? Dan antwoord ik: Ik ken maar één Christus.”
Tijdens de bijeenkomst met Hofmans waren drie geestelijken aanwezig. Een gereformeerd predikant, ds. Van Harmelen, informeerde bij de gebedsgenezers of volgens haar elk gebed werd verhoord. „Genezing door gebed is inderdaad mogelijk, maar het voornaamste is de mens tot Christus te brengen”, zo hield hij haar voor.
Hofmans: „Ik merk vanaf de opdraging aan Christus de verandering in de mens. Dat gaat niet met allen even gemakkelijk, met de intellectuelen heb ik de meeste moeite. Maar ten slotte is niemand bestand tegen de aanraking met Christus.”
„Kende u Christus voordien?” luidde de vraag van een hervormde predikant. Hofmans antwoordde daarop door te zeggen: „Ik heb altijd één basis gehad voor mijn geloof.”
Pater Vogelpoel nam daarna het woord. „Wat geeft u zekerheid dat u in Jezus’ geest werkt?” Hofmans zei dat ze dat afleidde uit haar innerlijke overtuiging om zich ten volle aan het werk te geven.
De gebedsgenezeres bestreed dat ze iedereen afraadde medicamenten te gebruiken. „Ik zal niet alle patiënten het gebruik van medicijnen afraden. De een heeft het nog nodig, de ander heeft al voldoende overgave of die overgave moet nog een klein duwtje hebben.”
Overgave is essentieel, liet Hofmans weten. „De bewustwording van de opdraging aan Christus is een verandering. De ziel ontvangt de genezing van Christus en projecteert die als het ware in het lichaam.”
Op de constatering van een pastoor dat de patiënten die zich hadden overgeven, dus nooit meer ziek konden worden, zei Hofmans: „Als iemand door het geloof genezen wordt, dan wordt hij op dat moment positief opgeroepen, omdat het erom gaat in zijn leven. Maar de onvolkomenheid van de mens kan hem daar weer vanaf trekken.”
Hofmans ontkende visioenen te zien. Op één vraag bleef ze het antwoord schuldig. „U zegt dat u de galstenen ziet verweken. Dat is niet aan te nemen”, aldus een huisarts. „Als ze er nu op een foto wel zijn, wat dan?” Hofmans gaf toen aan de besprekingen te willen stoppen.