De vaccinatiewet van D66 is dinsdagmiddag weggestemd door de Senaat.
De senatoren gingen voorbij aan het verzoek van de partij om de besluitvorming uit te stellen, totdat initiatiefnemer en D66-Tweede Kamerlid Van Meenen het oorspronkelijke voorstel zou hebben herzien.
Toen de wet tegen de zin van de partij toch in stemming kwam, bleek D66 de enige voorstander te zijn. Alle overige fracties stemden tegen.
De wet moest regelen dat kinderopvangcentra het recht zouden hebben niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. In februari 2020 was daar in de Tweede Kamer, mede in het licht van wat lokale mazelenuitbraken die er toen waren, ruimschoots draagvlak voor.
In de Eerste Kamer sloeg echter al spoedig de twijfel toe. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer voegde D66 op de valreep nog een bepaling toe, waarin werd uitgesproken dat het gerechtvaardigd was als de wet indirect onderscheid zou maken op grond van godsdienst. SGP-senator Schalk vond die procedure rammelen en vroeg om extra advies bij de Raad van State. Later werd ook de voorzitter van Mensenrechtencollege nog om reflectie gevraagd.
De reactie van de twee instanties kwam erop neer dat gewetensbezwaarde ouders ondanks de wet het weren van hun ongevaccineerde kind door een opvangcentra gewoon zouden kunnen aanvechten. In de Senaat zorgde dat voor sceptische reacties over de meerwaarde van de wet.
In het beslissende Eerste Kamerdebat bleek vervolgens ook nog eens dat het niet-gevaccineerd zijn tegen Covid-19 en tegen het HPV-virus voor de opvangcentra een weigeringsgrond zou kunnen zijn. Op dat moment was de steun verkeken.
Twee weken terug kondigde Van Meenen een wijzigingsvoorstel aan, met als strekking dat Covid 19 en het HPV-virus alsnog buiten de reikwijdte van de wet zouden vallen. Toen dinsdagmiddag bleek dat de partij nog eens drie maanden de tijd wilde nemen voor die repareeractie was het geduld van de senatoren op. Er volgde een stemming, waarbij de wet werd verwezen naar de prullenbak.