De macht van de mammon
Wat begon als vervangend middel voor betaling in natura, groeide uit tot een dominante macht. Geld houdt velen gevangen en verziekt verhoudingen. In zijn jongste boek schetst theoloog Alain Verheij hoe Mozes en Jezus dachten over aards bezit.
Geen aspect van het praktische geloofsleven, in klassiek jargon ”de praktijk der godzaligheid”, staat zowel in het Oude als het Nieuwe Testament zo centraal als de omgang met geld en goed. Dat maakt het merkwaardig dat er in reformatorische kring weinig aandacht aan wordt besteed in prediking en publicaties. Wat erover verschijnt, komt doorgaans uit andere kerkelijke kringen.
Recent publiceerde Alain Verheij, theoloog, schrijver en spreker, de studie “Geld en go€d”. Eerder verschenen van zijn hand ”God en ik” en ”Ode aan de verliezer”. In de inleiding van zijn jongste boek constateert de auteur dat geld de spil is waar de wereld om draait. En dat alles wat we ermee doen, sociale en ecologische gevolgen heeft. In zeven hoofdstukken zet hij vervolgens gebruik en misbruik van geld en goed uiteen. De hoofdstukken corresponderen met beden uit het ”Onze Vader”. Belangrijkste leermeesters zijn voor Verheij Mozes en Jezus, die hij als gelijkwaardig ziet. Mozes is voor hem „de grote profeet van het jodendom” en een „unieke visionair.” Jezus „de belangrijkste persoon in de christelijke traditie” en een „charismatische leraar.”
Rust en vertrouwen
Op een originele manier laat de auteur een aantal relevante thema’s de revue passeren. Hij opent met een hoofdstuk over de waarde van rust en vertrouwen. Rust die tot uitdrukking kwam in het oudtestamentische voorschrift eens in de zeven jaar het land op adem te laten komen. Vertrouwen dat werd gevraagd in het dagelijks rapen van het manna, waarbij ieder precies voldoende ontving voor één dag. De gemeenschappelijke bede om het dagelijks brood in het ”Onze Vader” herinnert aan dit leven uit Gods hand. Wanneer geld de collectieve religie wordt, verdwijnen rust en vertrouwen en neemt de ongelijkheid toe.
Het hoofdstuk over het heiligen van Gods Naam zet in met de waarschuwing van Jezus dat het dienen van God en het steunen op de mammon niet samengaan. „Je vertrouwt op goud, of je vertrouwt op God.” Zo bezien is het verkrijgen en beheren van geld een religieuze zaak. Opmerkelijk is voor Verheij dat op dollarbriefjes ”in God we trust” staat, en op muntstukken van twee euro „God zij met ons.” „Het reguleren, maken, uitgeven, beheren en verspreiden van geld is voor mensen van alle tijden en plaatsen een indrukwekkende, haast goddelijke aangelegenheid – behalve, kennelijk, voor de zoon van God zelf.”
De geschiedenissen van Bileam en de door Micha uit het boek Richteren ingehuurde profeet tonen hoe op het kerkelijk erf geld en God soms op kwalijke wijze worden vermengd.
Jubeljaar
De bede „Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren” heeft volgens Verheij niet alleen een morele, maar ook een financiële betekenis. Hij verwijst daarbij naar het jubeljaar, waarin tot slaaf vervallen Joden vrijheid en bezit dienden terug te ontvangen. Bovendien gold een renteverbod bij leningen aan volksgenoten.
Jezus ging nog een stap verder en vroeg om te lenen zonder de verwachting het geleende terug te ontvangen. Om zo met hulp van de mammon vrienden voor de eeuwigheid te maken. Geld wordt dan een instrument om goed te doen aan anderen in plaats van een middel om rijker te worden ten koste van anderen.
In dit boek worden tal van behartigenswaardige dingen gezegd: over de groeiende vermogensverschillen, de schuldenproblematiek, de ecologische gevolgen van de westerse levenswijze, de terreur van het liberale marktdenken, de valse beloften van reclame, de onvrijheid die aan rijkdom is verbonden en het onrecht in arbeidsverhoudingen, waarover oudtestamentische profeten toornden in de Naam van God. De westerse levenswijze is alleen mogelijk dankzij slaafse arbeid elders in de wereld. Verheij pleit voor een economie die wordt gekenmerkt door de woorden rust, vertrouwen, genoeg, rechtvaardigheid, geven en vreugde.
Dit boek heeft ook schaduwkanten. Waar in reformatorische kring de neiging bestaat het spreken van de Schrift over geld en goed te vergeestelijken of te negeren, vervalt Verheij in het andere uiterste door geestelijk bedoelde uitspraken te materialiseren. Dat maakt het boek nogal horizontaal; niet zo vreemd wanneer de mens als diersoort wordt gezien. Nog storender, soms zelfs stuitend, is de populistische wijze waarop meer dan eens over Jezus wordt gesproken. Er zijn boeken die inhoudelijk hetzelfde bieden, maar met meer eerbied voor God, Zijn Woord en het vleesgeworden Woord.
Boekgegevens
”Geld en go€d. Hoe we de wereld echt kunnen verrijken”, Alain Verheij; uitg. Atlas Contact; 192 blz.; € 21,99