Weggevoerd uit de Joodse hemel
De nazi’s planden niet alleen de uitroeiing van het Joodse volk, maar verwijderden ook ”onproductieve mensen” –gehandicapten, psychiatrische patiënten– uit de samenleving. In de roman ”De Joodse hemel” komen beide wandaden op een beklemmende manier bijeen.
Iets meer dan twee jaar geleden las Liesbeth van Dijk uit Waddinxveen voor het eerst over het bestaan van Het Apeldoornsche Bosch, de Joodse psychiatrische instelling in Apeldoorn die in de nacht van 21 op 22 januari 1943 door de Duitsers werd ontruimd. Bijna 1300 Joodse patiënten en personeelsleden werden toen weggevoerd naar vernietigingskamp Auschwitz. Van het transport keerde niemand terug.
Deze gruwelijke geschiedenis bracht Van Dijk (1972) tot het schrijven van haar debuutroman ”De Joodse hemel”. „Ik zocht naar informatie op internet en kwam tot de ontdekking dat er slechts één kinderboek is dat vertelt over deze afschuwelijke gebeurtenis”, schrijft ze in het nawoord. „Het leek me belangrijk om daarin verandering te brengen.”
In ”De Joodse hemel” spelen enkele jonge mensen de hoofdrol. De Joodse Nava uit Haarlem zorgt in de instelling voor haar gehandicapte broertje Levi. Ze heeft in Het Apeldoornsche Bosch een relatie gekregen met de verpleger Jacob, die uit Amsterdam komt. Beiden zijn bevriend geraakt met de Amsterdamse Ruth, die een rechtenstudie in Leiden afbrak om in Apeldoorn als schoonmaakster aan de slag te gaan.
Het Apeldoornsche Bosch lijkt een veilige oase in een steeds zwarter wordende wereld. De instelling loopt voorop als het gaat om het toepassen van nieuwe behandelmethoden. Er is voldoende te eten en de nazi’s leggen de kwetsbare mensen die er worden behandeld geen strobreed in de weg. In het persoonsbewijs van de personeelsleden staat zelfs het stempel ”gesperrt” (geblokkeerd), wat hen beschermt tegen tewerkstelling in Duitsland of in Polen. Vandaar dat Het Bosch ook wel de Joodse hemel wordt genoemd.
Geruchten
De oorlog lijkt in Apeldoorn iets uit een andere wereld. Toch is de dreiging ook hier voelbaar. Het geluid van overvliegende Britse bommenwerpers in de nachtelijke uren en de reactie van het afweergeschut daarop zorgen regelmatig voor onrust in de psychiatrische instelling. Verontrustender zijn de berichten van het thuisfront die de personeelsleden krijgen. Aanvankelijk kunnen Nava en Jacob nog naar Amsterdam en Haarlem reizen om hun ouderlijk huis te bezoeken, maar de anti-Joodse maatregelen nemen hand over hand toe. De stoffenzaak van Nava’s ouders wordt in beslag genomen, het dragen van een Jodenster wordt verplicht gesteld, familieleden en bekenden van Jacob en Nava worden weggevoerd, reizen met het openbaar vervoer is voor Joden niet langer toegestaan.
En dan zijn er nog de geruchten uit Duitsland die via de Apeldoornse psychiaters binnendringen. Daar zou op grote schaal euthanasie worden gepleegd op zwakken en gehandicapten. Hoe lang zijn ze nog veilig in Apeldoorn? Vooral Jacob lijdt onder de gebeurtenissen; zijn relatie met Nava komt onder druk te staan.
Uiteindelijke gebeurt het ondenkbare. Onder leiding van SS-Hauptsturmführer Aus der Fünten wordt Het Apeldoornsche Bosch in januari 1943 ontruimd. Zo’n vijftig personeelsleden mogen op vrijwillige basis met de patiënten mee; de anderen kunnen vertrekken. Dat laatste leidt tot intense gewetensconflicten bij de verzorgenden: moeten ze bij de patiënten blijven of kiezen ze voor hun eigen veiligheid? Voor Nava staat het als een paal boven water dat ze bij Levi blijft; Jacob sluit zich uiteindelijk bij hen aan omdat hij Nava toch niet kan loslaten.
Ruth kiest ervoor om op het laatste moment weg te vluchten van de instelling. Zij overleeft de oorlog, maar kampt wel met een groot schuldgevoel: Nava, Jacob en Levi zijn dood en zij leeft nog. De vraag naar het waarom van dit alles houdt haar bezig. Waarom heeft God dit toegelaten? Toch gelooft ze dat haar leven niet voor niets zal zijn. „Er is een Rots”, zegt ze tegen Jacobs broer David, die de oorlog overleefde door onder te duiken. „De Eeuwige is de Rots van ons bestaan. Al zie ik Hem niet, Hij is er wel. Ik moet Hem vertrouwen.”
Spiegel
”De Joodse hemel” is voor een groot deel op feiten gebaseerd. De auteur heeft de verschrikkelijke werkelijkheid niet verdoezeld of verzacht. En dat is goed, want aan een oorlog is nu eenmaal niets romantisch. Het boek laat zien tot welke onvoorstelbare wreedheden een mens in staat is als hij aan zichzelf wordt overgelaten. In die zin houdt de schrijfster de lezer een spiegel voor. „De Eeuwige treft de schuld niet van wat wij meemaken”, zegt Ruth na de oorlog tegen David. „Het ligt aan de wreedheid van de mensen zelf.” Daarmee zijn zeker niet alle vragen beantwoord. Maar Ruth wijst wel op het perspectief dat er is voor wie ondanks alles op God vertrouwt. „Hoe moet je anders elke nieuwe dag tegemoet treden?”
Boekgegevens
”De Joodse hemel”, Liesbeth van Dijk; uitg. Den Hertog; 285 blz.; € 21,50