Schapenboer Olver heeft korte nachten in de lammertijd
Al 400 schapen hebben gelammerd. Nog zo’n vijftig te gaan. Lammertijd is een drukke periode voor boer Olver Moeleker (23) van schapenbedrijf Goud uit Waarde. „Ik slaap in de kantine en ga er om de twee uur uit voor een controlerondje.”
Bij de zwarte schuur in de polder van Waarde ben je duidelijk aan het goede adres. Een meerstemmig geblaat komt je al van ver tegemoet. „Ik ga eerst even voeren. Dan is dat geblaat ook klaar”, zegt Olver, die het bedrijf van z’n opa overnam. Hij klimt op z’n verreiker en racet de schuur in. Het voer wordt zo in de voederbakken gekiept. Een paar keer haalt de schapenboer een nieuwe voorraad. „Het voer bestaat uit kuilgras, voederbieten en krachtvoer”, zegt zijn vriendin Mariëtte (22), die ook een handje helpt.
Na de klus kijkt Olver tevreden. „Zo, het wordt hier al stiller.” De schapen, verspreid over verschillende hokken, verdringen zich voor de voederbakken. Een enkeling klimt half over z’n soortgenoten om ook een deel te krijgen. Een paar lammetjes kruipen via de tralies in de voederbak en zitten zo eersterangs. Andere springen rond of drinken bij hun moeder, met kwispelende staarten. „Ik voer zo’n drie keer per dag. De schapen mogen onbeperkt eten”, legt Olver uit, terwijl hij langs de hokken loopt.
Lopende band
Hij heeft ruim 500 schapen. „Vannacht hebben er zes gelammerd en vanochtend al vijf. Het gaat aan de lopende band.” Hij buigt zich over een hek. „Kijk, deze is net een halfuurtje oud.” Het beestje heeft nog bloed aan z’n vacht. Olver zet hem op z’n pootjes. „Het blijft mooi, die lammetjes. Ook al zie je er duizend ter wereld komen”, vindt Olver.
„Pasgeboren lammetjes zitten twee dagen in een apart hok met hun moeder. Ze kunnen dan aan elkaar wennen en wij kunnen zien of de diertjes gezond zijn en de moeder genoeg melk geeft.” Hij wijst: „Kijk, de nageboorte hangt eruit. Binnen een uur zal alles eruit zijn.” De lammertijd duurt zo’n zeven weken. Al die tijd slaapt de schapenboer ’s nachts in de kantine, in de schuur. „Elke twee à tweeënhalf uur ga ik eruit om te kijken of alles goed gaat. Soms staan er veel schapen op het punt om te lammeren. Gisteravond zijn er nog een paar lammetjes geboren. Ik lag toen erg laat op bed. Hopelijk kan ik vanmiddag tussendoor even slapen.”
Grootste knecht
Na het voeren is het tijd om wat hokken op te strooien. Schoon stro wordt in de hokken geschept. „Dat doen we om de twee, drie dagen. Elke dag doen we een paar hokken”, legt Olver uit. Hond Bo rent energiek door de schuur. Een van de schapen die net gelammerd hebben, is daar niet zo van gecharmeerd. Het dier gromt naar de hond en bokt met z’n kop tegen het hek. „Die heeft voor het eerst gelammerd en is nog wat onwennig”, zegt Olver. „Bo is mijn grootste knecht. Bij het verweiden stuurt hij de schapen de goede richting op.”
Uierontsteking
Dan begint Olver een medicijnenrondje langs de schapen en lammetjes. Hij dient wat medicijnen toe. Veel problemen zijn er niet, constateert hij tevreden. De schapen hebben allemaal in een felle kleur een cijfer op hun rug. „Echt mooi is het niet, maar zo kan ik zien bij welk schaap de lammetjes horen. Dat schaap daar heeft ingevallen flanken. Ik denk dat het uierontsteking heeft. Dat controleer ik straks. Ik kan dan meteen zien welke lammetjes erbij horen en of ze bijvoeding moeten krijgen.”
Fles
Ondertussen geeft Mariëtte wat lammetjes de fles. „Dit lammetje is er een van een drieling. Het is zo klein dat het niet bij de uier van z’n moeder kan”, legt ze uit. „Het drinkt nog niet zo goed.” Mariëtte geniet ervan om de lammetjes te voeden. „Het is mooi als ze dan toch groeien, ondanks dat ze niet bij hun moeder kunnen drinken. Vorig jaar gaf ik er ook een aantal de fles.” Olver grijnst: „Die mogen dan niet weg van haar.” Mariëtte: „Met zulke lammetjes bouw je toch een band op. Ze kennen me. Ik gaf ze ook een naam.” Olver: „Als lammetjes al bij hun moeder gedronken hebben en het daarna niet meer lukt, is het heel lastig om ze nog uit de fles te leren drinken.”
Afwisseling
Olver geniet van de lammertijd. „Het is heel mooi, maar het is ook fijn als het straks weer klaar is en de schapen naar buiten mogen. Wel moeten ze dan af en toe verweid worden. Ze staan dan langs de zeedijk, van hier tot Rilland. We gaan er elke dag even langs om te kijken of het goed gaat. In de zomer ben ik ook druk met gras verbouwen en binnenhalen”, vertelt hij. „Ik vind het mooi om met beesten te werken en zo met de seizoenen mee te gaan. Leuk die afwisseling!”