Mens & samenlevinghet gesprek

Mede-eigenaar De Duikenburg: gedreven, creatief en dankbaar

Ze is gedreven, creatief en dol op vernieuwingen. Hannah Speksnijder-de Heus (30) zag hoe zalencentrum De Duikenburg, waarvan ze mede-eigenaar is, de voorbije jaren door een dal ging. „Ik had echter altijd het gevoel dat we werden geholpen. Dat stemt me dankbaar. Maar er is een vorm van dankbaarheid die veel dieper gaat. Die heb ik sinds ons dochtertje gezond werd geboren. De artsen hielden vol dat ze gehandicapt zou zijn.”

Ad Ermstrang
19 March 2022 09:56
beeld Niek Stam
beeld Niek Stam

Naarmate het gesprek vordert, gaat ze steeds vaker verzitten, trekt er een extra stoel bij en leunt met enige regelmaat een beetje peinzend achterover. Hannah de Heus-Speksnijder raakt haar concentratie kwijt. Ze bekent –als ernaar wordt gevraagd– dat haar gedachten alweer worden afgeleid door andere werkzaamheden. Het gesprek duurt haar te lang. „Met m’n man Coen overleg ik maximaal een uur.”

Het tekent de mede-eigenaresse van het Betuwse bedrijf: rechttoe rechtaan, gewend voor haar mening uit te komen en een tikkeltje ongedurig. „Ik probeer altijd een stapje verder te gaan en nieuwe dingen te verzinnen voor feestelijke bijeenkomsten. Als het feest aan de gang is, ben alweer met iets anders bezig.”

De elkaar opvolgende sluitingen van het zalencentrum door corona, de afgelopen twee jaar, vergden op creatief gebied het uiterste. Er werden tal van acties bedacht: bestellingen van maaltijden aan huis, bloesem- en wintertochten, een soepbus (met kersverse echtparen langs familie en bekenden rijden) en een drive-thru langs kraampjes met verse Betuwse gerechten. Ze wil niet alle eer zelf opstrijken. „Ik bedacht zoiets altijd samen met mijn man. Dan zei ik a, waarop Coen direct met b reageerde, ik weer met c en hij met d. We zijn echt een team. Meestal gebeurde dat in de kleine uurtjes, om één of twee uur ’s nachts. Het ritme van lang doorwerken zijn we tijdens de coronaperiode niet afgeleerd.”

18078641.JPG
beeld Niek Stam

Sinds 2014 staat ze, samen met haar man Coen Speksnijder (30) en sinds januari dit jaar ook met haar broer Hemmy (26), aan het roer van het bedrijf. Dat bestaat uit het zalencentrum, een cateringbedrijf en een bedrijfje dat zich bezighoudt met styling tijdens bruiloften. In april wordt de jongste loot aan de stam in gebruik genomen: hotel Van Balveren, midden in het dorp Echteld. De 21 kamers van het monumentale pand zijn de afgelopen maanden grondig opgeknapt. Voordat de bloesemtoeristen zich melden, moet het zijn geopend. Het heet voortaan restaurant Bal.

Hannah de Heus woont en werkt op haar geboortegrond. Haar ouders namen in 1996 het zalencentrum over van opa en oma De Heus. „Opa vestigde zich hier nadat hij zijn bakkerij van de hand had gedaan.” De Oude Duikenburg, zoals het toen nog heette, was een onderkomen voor onder meer senioren. Gaandeweg verdween die functie, maar het hotel en pension werden voortgezet tot 2002. Toen verdwenen de laatste vaste gasten, een groep werklieden aan de Betuwelijn.

Hannah groeide op tussen de jongens. „Twee boven me, twee in leeftijd onder mij. Toen we heel klein waren, zaten we in de box naast de kantine. Later liep ik vaak tussen de gasten, maar ik kende de regels en wist precies wanneer ik er wel en niet hoorde. Ik zie nog meneer Van der Velden zitten. Afkomstig uit België, altijd aan hetzelfde tafeltje. Ik vond het raar dat hij er op een dag niet meer was.

Ik heb me nooit verveeld, buiten waren altijd wel kinderen bij de speeltoestellen en ik had veel knutselspullen. Achteraf heb ik me wel verbaasd over de wijze waarop mijn moeder alles voor elkaar kreeg, iedere dag weer: zorgen voor het ontbijt voor de gasten én het gezin, de kinderen naar school brengen, het restaurant runnen, het eigen huishouden draaiend houden. Ze was altijd aan het werk.”

Het gezin was aangesloten bij de gereformeerde gemeente van Opheusden. „Coen en ik hebben samen gekozen voor de hervormde kerk. Daarin hebben we belijdenis gedaan.”

Was het vanzelfsprekend om het bedrijf in te gaan?

„Zeker niet. Onze ouders hebben ons daarin altijd vrijgelaten. Drie van m’n vier broers lieten het algauw afweten. Ze hadden het wel gezien met het werken op tijden dat anderen vrij zijn. Bij mij lag het ook niet voor de hand. Ik ben in Arnhem naar de kunstacademie gegaan.”

18078645.JPG
beeld Niek Stam

De kunstacademie?

„De designkant. Dat vond ik heel leuk. Ik vond het wel bijzonder dat m’n ouders ermee instemden dat ik die kant op zou gaan. Het was niet gebruikelijk, een heel andere en ook alternatieve wereld in vergelijking met de omgeving waaruit ik afkomstig was. Maar ik was niet op mijn mondje gevallen, dat wisten mijn ouders. Mijn moeder was en is ook heel creatief. Ze keek vaak mee naar bepaalde werkstukken en gaf me aanwijzingen.”

Waarom hebt u de opleiding niet afgemaakt?

„Dat had te maken met een ongeval. Met m’n scooter ben ik op weg naar school om een mij nog steeds onbekende reden tegen een boom gereden. Ik had een verbrijzeld been, mijn nicht Johanne, die achterop zat, een gebroken been en een gebroken rug. Met ons beiden is het goed gekomen, maar pas na twee jaar kwamen de artsen erachter dat mijn kruisbanden, midden in de knie, waren gescheurd. Ik heb donorkruisbanden gekregen en heb een tijdlang in een rolstoel gezeten. Op school werden me bepaalde punten niet toebedeeld omdat ik te weinig aanwezig was geweest. Ik vond dat zo onredelijk dat ik ben gestopt.”

En toen?

„Ik zag een vacature bij de pas geopende kledingzaak van Speksnijder in Veenendaal. Daar ben ik als verkoopster aan de slag gegaan. Coen, zoon van de eigenaar, was er aan het klussen. Met hem kreeg ik verkering. Op een bepaald moment ben ik bij Speksnijder gestopt, heb al mijn spaarcenten van de bank gehaald en ben een eigen winkel in dameskleding begonnen. Coen heeft twee rechterhanden en kan van alles. Hij kwam later op aandringen van mijn vader in Echteld werken. We zijn in 2013 getrouwd.”

En daarna alsnog de wereld van de horeca in gestapt?

„Toen ik zwanger was van onze oudste, heb ik de winkel in Veenendaal van de hand gedaan. We hebben ons samen sinds 2014 helemaal op De Duikenburg gericht en het bedrijf van onze ouders overgenomen. Coen en ik hebben vooraf getest of we een goed team zijn. In De Duikenburg moeten we veel samen doen en het is belangrijk dat we beiden helemaal achter dit werk staan. Zo ging ik met Coen mee tijdens schilder- en behangklussen in de bouw. We zijn verder in Frankrijk gaan kanoën, 26 kilometer per dag. Als dat lukt, kun je ook op andere fronten samenwerken. Ik doe nu de marketing en de afdelingen styling en Duikenburg on tour, Coen is de eindbaas die alles regelt en ook kan koken. Mijn jongste broer Hemmy is sinds kort de financiële man.”

18078639.JPG
beeld Niek Stam

Voelt u zich het gezicht van De Duikenburg?

„Niet echt. Natuurlijk moeten er functies zijn, evenals een goede taakverdeling. Maar ik wil niet boven de anderen staan en spreek op gelijke voet met zowel de chef keuken als met de schoonmaakster. Daarnaast heb ik een sterke drang om te blijven vernieuwen. Van wie ik dat heb? Ik denk van mijn moeder. Vader is wat meer zakelijk. Coen en ik vormen net zo’n team, denk ik, haha. Coen durft ook wat meer risico’s te nemen.”

Zoals bij de overname van hotel Van Balveren in het centrum van het dorp?

„Dat ging heel apart. Het stond al te koop voordat corona uitbrak. We zijn er meerdere malen wezen kijken. In november afgelopen jaar hebben we de knoop doorgehakt. We hebben genoeg te doen en krijgen het druk als straks alles weer opengaat, zo was onze overweging. Toch gingen we nog één keertje kijken. Dat was op een zaterdag. We hebben een week later alsnog besloten het te doen. Waarom ook niet, we kunnen er alleen maar beter van worden, zeiden we tegen elkaar.”

Waar halen zulke jonge mensen het geld vandaan?

Lachend: „Dat is inderdaad een vraag die vaak wordt gesteld. Wij hebben zelf geen cent. Het zijn andere partijen die financieren. Die geloven in onze plannen. Geen familie. Meer vertel ik er niet over.”

Landelijk bezien zijn verschillende concurrenten om diverse redenen gestopt of houden er binnenkort mee op. Wat is jullie positie de komende jaren?

„Voor bruiloften en feesten wordt ons publiek steeds breder. We krijgen ook aanvragen uit evangelische kringen of pinkstergemeenten. Wij vinden het belangrijk dat iedereen zich thuis voelt in een sfeer zonder muziek of dj’s. We zijn er voor christelijk Nederland. Door het verdwijnen van anderen krijgen wij steeds meer aanvragen voor onze catering on tour op de Veluwe en in Zeeland. Voorlopig hebben we het druk genoeg, maar wellicht liggen in die regio’s ook kansen.”

De afgelopen jaren werden jullie flink op de proef gesteld door de coronapandemie. Wat betekende dat?

„De eerste weken was er paniek. Ik herinner me dat ik, net voor de afslag hier op de A15, hoorde dat er bij bijeenkomsten per direct maximaal honderd bezoekers mochten worden toegelaten. We hadden diezelfde avond een bruiloft. Die groep zat op dat moment in de kerk. Via familieapps is het aantal bezoekers van de receptie teruggebracht tot net onder de honderd. De volgende dag hadden we nul bezoekers. We zijn vrijwel direct gaan schilderen en schuren. Van geldelijke steun van de overheid had nog niemand gehoord. Na twee maanden zijn we begonnen met het uitvoeren van allerlei ideeën om zelf de mensen op te zoeken.”

En het personeel?

„We hadden op dat moment tachtig mensen in dienst, grotendeels parttimers. Na de eerste golf waren dat er nog vijftig. We hebben vijf vaste krachten ontslagen, de anderen zijn zelf vertrokken doordat we voor hen geen werk hadden. Nu schommelen we weer rond de zeventig personeelsleden. We kunnen nog steeds nieuwe krachten gebruiken.”

18078642.JPG
beeld Niek Stam

Ooit gewanhoopt?

„Nee, maar bij de derde golf, afgelopen winter, was ik wel een beetje bang dat Coens positiviteit zou gaan afbrokkelen. Gelukkig was dat niet het geval. Hij was één dag chagrijnig en pakte daarna de draad weer op. Ik vroeg me af hoe het verder moest als wij het niet meer zouden zien zitten en onze ideeën ophielden. Ik kon gelukkig ook goed relativeren. We kennen veel van onze vaste klanten en hoorden van ziekte en overlijden. Daarbij verbleekt het materiële. Je hebt natuurlijk de verantwoordelijkheid voor gezinnen van werknemers. Maar als het niet meer zou lukken, staat uitkeringsinstantie UWV voor hen klaar en kun je jezelf verder niets verwijten als je je uiterste best hebt gedaan.”

Is uw geloof op de proef gesteld?

Ze kijkt even weg. Enigszins nadenkend: „De allereerste keer toen corona opdook, wel. Ik heb toen veel nagedacht en ook veel gebeden. Ik heb altijd sterk het gevoel gehad dat we werden geholpen. We kwamen geen geld tekort en de hypotheek kon op tijd worden betaald. Waar hebben we dat aan te danken? Anderzijds heb ik wel altijd met enige afstand naar het bedrijf kunnen kijken. Als ik dan zag wat voor lijden corona bij sommige mensen teweegbracht, was mijn gebed veel meer op hen gericht dan op de situatie in het bedrijf. De vader van een goede vriend lag drie maanden in coma. Dat hield me veel sterker bezig.”

Ons leven hangt niet van het bedrijf af, zei u in die tijd in magazine Terdege.

„Dat klopt. We steken er alle energie in. We hebben plezier in ons werk, maar het blijft materie. We hebben bovendien geen essentieel beroep. Dat wil niet zeggen dat het zinloos is wat we doen. Er worden hier veel bruiloften en partijen gehouden. Voor die mensen laat je een belangrijke en ook positieve herinnering achter.”

Is het moeilijk om de dankbaarheid vast te houden?

„Dat is het zeker. Maar er is ook verschil in dankbaarheid. De zwangerschap van onze jongste dochter verliep vier jaar geleden erg moeilijk. De baby groeide niet meer en de arts stelde vast dat we rekening moesten houden met een gehandicapt kindje. In het beste geval zou er sprake zijn van het syndroom van Down.

In het ziekenhuis in Utrecht is ons nog voorgesteld om de baby weg te laten halen, maar daarvan kon natuurlijk geen sprake zijn. Een vruchtwaterpunctie met 26 weken hebben we ook van de hand gewezen. We hoopten op en baden om een lichte handicap, totdat de geboorte plaatshad.

Leah werd met 29 weken geboren. Ze was een heel klein en sterk vermagerd kindje. Coen mocht met haar mee naar de couveuseafdeling, ik bleef achter. De volgende dag kwam de arts. Hij kon niets bijzonders vinden, alleen haar gewicht was te laag. Er was volgens hem sprake van een verder gezonde baby en dat was ook zo.” Ze wordt even emotioneel. „Dan krijg je een dankbaarheid die je je hele leven niet meer vergeet. Ik zie het nog elke dag als een wonder, zeker omdat ik de echo’s zelf heb gezien. Dat is een heel andere dankbaarheid dan blijdschap over de zaak die nog steeds doordraait.”

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer