Op de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem zijn deze week acht Oekraïense jongeren gestart. Komende week volgen er nog zeven. „Ik wil hun het gevoel geven dat ze welkom zijn.”
Ze zijn wat verlegen: Katya Sedorenko (16), Julia Sevrukova (16) en Katya Boyka (13). Maar het is ook erg overweldigend allemaal. Ze worden van hot naar her gesleept. En dan tijdens een tussenuur nog een journalist te woord staan. Amper een week geleden kwamen de drie aan in Nederland. Met auto’s waren ze daarvoor vertrokken uit hun woonplaats Zhitomir. „Vanaf de Poolse grens gingen we met grote bussen naar Nederland. We wisten niet waar we terecht zouden komen”, vertaalt tolk Marina.
Vluchteling zijn voelt voor de meiden erg ongemakkelijk. „We missen onze familie. Onze broers en vaders die zijn achtergebleven.”
Ze zeggen het wel bijzonder fijn te vinden hier op de Gomarus. „We zijn heel warm ontvangen. Er is hier goed personeel: goede leraren en leraressen.”
Gymdocent Pieter Kleppe is deze eerste dagen haast onafgebroken in de weer geweest van de Oekraïners. Hij regelt hun opvang op de Gomarus. „Een hele klus. Je weet niet waar je moet beginnen. Niemand heeft dit ooit gedaan.”
Voor Kleppe was algauw duidelijk dat socialiseren het belangrijkste was voor de Oekraïense jongeren. „Want de kans dat ze hier maar kort zijn, is heel klein. Dat bleek ook gisteren toen we met de ouders, vooral de moeders, van de leerlingen hebben gesproken. Ze zeiden dat ze misschien wel altijd zullen blijven.”
Maatjes
Maar hoe pak je dat socialiseren dan aan? „Contact met leeftijdsgenoten is cruciaal. Daarom hebben we aan iedere jongere een maatje toegewezen. Verder zullen ze de Nederlandse taal moeten leren. Maar dat doe je niet in een week. Toch zeggen sommigen nu al enkele woordjes.”
De taal blijkt een flinke barrière, vertelt Kleppe. Want wie spreekt er nu Oekraïens? Gelukkig bieden technische middelen uitkomst. De maatjes krijgen een laptop mee en kunnen tijdens de les wat op het bord staat via Google Translate vertalen. Ook zijn er vertaal-apps waarmee communicatie mogelijk is. „Verder lopen er nu tolken rond op school. Dat gaat toch sneller dan met apps en het is voor de leerlingen ook fijner.”
In de eerste week moesten er heel wat hobbels worden genomen, merkt Kleppe. „De vluchtelingen zitten met heel praktische vragen. Hoe kom ik aan een pen? Een schrift? Een rugzak? Ook moeten er aparte laptops komen, zodat ze meer zelfstandig gaan werken. Ze kunnen namelijk niet met een Nederland toetsenbord over weg. En de buddy’s moesten allemaal de wificode krijgen zodat ze op hun telefoons aan de slag konden met de vertaal-apps.”
Kleppe geeft aan dat hij dankbaar is wat te kunnen betekenen voor de Oekraïense leerlingen. „Ik zie het als mijn vreugdevolle plicht. Het Woord van God vraagt om barmhartigheid. Die geven we nu concreet handen en voeten. Wel vraag ik me af: waarom nu wel? En niet bij Syrische vluchtelingen? Nu lijkt geen brug te ver en geen berg te hoog om hulp te bieden. Maar waar waren we destijds? Misschien wordt dit wel een keerpunt.”
SayHi
Mieneke uit 2H3 is een van de buddy’s. Ze blijft de hele dag in de buurt van Katya Boyka. „Zo vertel ik haar wat we gaan doen. En tijdens de les vertaal ik wat er gezegd wordt. De taal maakt het wel lastig.” De app SayHi vindt ze ideaal. „Je tikt op een knop op het scherm en kunt praten. De app vertaalt wat je zegt.”
Ze vindt het mooi om te kunnen helpen. „Voor hen is alles hier vreemd. Ik wil hun liefde geven en het gevoel geven dat ze welkom zijn.”
Sporthal
De sporthal naast de Gomarus –voorheen een priklocatie– is vorige week razendsnel omgebouwd om vluchtelingen op te vangen. Op simpele stretchers en met een paar vierkante ruimte verblijven ze hier tot er een vast verblijf is geregeld.
De lokale gemeente vroeg de Gomarus om te helpen bij onder meer het verzorgen van het ontbijt, de lunch en het avondeten voor de vluchtelingen, vertelt Jeannet Reijnders, die het project ”Gomarus in de wijk” coördineert. „Met dat project verzorgen we bijvoorbeeld ook high teas in een bejaardentehuis. Nu kwam de gemeente met deze vraag. We gingen er graag op in.”
De komende tijd zullen alle derdeklassers hun hulp aanbieden in de sporthal. De docente vindt het belangrijk voor de vorming van de leerlingen. „Ze kunnen iets betekenen voor hun naaste en gaan aan de slag met andere talenten. Dit nemen ze hun leven lang mee. Je merkt dat ze zien hoe goed ze het hebben ten opzichte van de vluchtelingen.”
Helden
„Hier zijn onze helden”, wijst Reijnders terwijl ze een vergaderruimte binnenloopt. Rond de tafel zitten Marthe-Marie, Louise, Gertrude en Julia. Het viertal havisten hoorde maandagmorgen vijf minuten van tevoren dat ze die dag de Oekraïners zouden gaan helpen. De 3H3-leerlingen vertellen dat de opvang indruk op hen maakte. Louise: „De mensen hadden erg weinig privacy. Het waren drie schermen en dan twee bedden. Meer niet. Heel heftig.” Marthe-Marie: „Ja. En toen wij weer vertrokken, gingen we naar een eigen, veilig huis. Daar kon ik niet over uit.” Gertrude: „En dan te bedenken dat sommigen hun vader en broers moeten missen.”
De meiden zetten onder meer een buffet klaar voor de vluchtelingen. Fruit, brood, allerlei soorten beleg, yoghurt. Ook speelden ze met kinderen. Louise: „Een van de vluchtelingen bedankte ons in het Nederlands voor het ontbijt. Heel schattig!”
Het viertal vond het mooi om iets te betekenen voor de vluchtelingen. Julia: „Zondagavond had ik samen met mijn ouders gebeden of we iets konden betekenen voor Oekraïense vluchtelingen. En de volgende ochtend kwam dit onverwachts. Dat vond ik heel mooi en speciaal.”