Henk van Eckeveld: Ouders, praat met je kind over verslaving
Hij ziet het alcohol- en drugsgebruik onder reformatorische jongeren met lede ogen aan. Toch is Henk van Eckeveld, hulpverlener bij safehouse Addisa, hoopvol: „Herstel is altijd mogelijk, al is het verschrikkelijk hard werken.”
Alcohol- en drugsverslaving gaan de reformatorische gezindte niet voorbij. De leeftijd waarop er wordt geëxperimenteerd wordt lager, drugs zijn gemakkelijk verkrijgbaar en te veel jongeren drinken al op jonge leeftijd grote hoeveelheden alcohol, stelt Van Eckeveld, die in het safehouse verslaafden begeleidt bij hun terugkeer naar de maatschappij. „Alcohol- en drugsverslaving is er onder reformatorische jongeren meer dan wij denken. De vriendengroep speelt daarin een grote rol. Dat geldt voor drank en voor drugsgebruik. Verslaving is niet gebonden aan een bepaalde bevolkingsgroep, theoretisch of praktisch opgeleid, rijk of arm, wel of niet reformatorisch – het komt overal voor. In onze gezindte is een soort wensdroom dat het bij ons wel meevalt. Nou, het valt echt niet mee. En als er sprake is van verslaving, helpt vergoelijken en wegkijken echt niet.”
Van Eckeveld, eerder werkzaam in het onderwijs, signaleert in de maatschappij een tendens om allerhande problemen bij het onderwijs over de schutting te gooien. „Als er een maatschappelijk probleem is, wordt er direct naar onderwijs gekeken. En ergens begrijp ik dat ook. School is een plek waar je jongeren vindt en kunt beïnvloeden. Of het terecht is, vraag ik me af. School is een onderwijsinstelling, geen maatschappelijke instelling waar problematiek wordt opgelost.”
Ouders
De rol van ouders is van enorm belang, stelt Van Eckeveld. „Ga en blijf in gesprek, ook met elkaar. Heb je als ouders vermoedens van alcohol- of drugsgebruik? Vraag er rechtstreeks naar. Dan zal je kind misschien liegen, maar het is dan wel benoemd. Als je wegkijkt, blijft het onder tafel. Een verslaving is vaak het eerst merkbaar in het gedrag van jongeren. Ze zijn veel op hun slaapkamer, isoleren zich van anderen en het dag-nachtritme is omgedraaid. Een vervolgstap kan stelen zijn. Als dat gebeurt, is het nodig dat de omgeving de verslaafde begrenst. Wees duidelijk dat je dit als ouders in je huis niet accepteert en dat er ergens anders opvang moet komen. Een cliënt zei eens tegen me: „Achteraf gezien was mij de deur uitzetten het beste wat mijn vader deed. Op dat moment was het verschrikkelijk.”
Wat lastig blijft, is dat iemand geholpen moet worden maar dat zelf moet willen. „Iedere verslaafde die niet lijdt aan andere persoonlijkheidsproblematiek, heeft momenten van reflectie en weet dat het zo niet verder kan. Het brein ziet dit als pijn lijden. Die pijn wordt verdoofd door het grijpen naar het middel. Dan is het voor even opgelost. Dat maakt het lastig om een verslaving aan te pakken.”
Als er deskundige hulp komt, is die beperkt van duur, signaleert Van Eckeveld. „Bij je terugkeer uit een kliniek begint het juist. De kliniek behandelt primair de verslaving. Na behandeling is je lichaam clean. Terug in de oude omgeving wordt het moeilijk. Voordat je het weet, gebruik je weer. Het lastige is dat bij een verslaving het keerpunt in je brein pas veel later komt.”
In het Utrechtse Elst runt Van Eckeveld safehouse Addisa voor verslaafden in herstel. Na het traject in een kliniek moet er nog veel meer gebeuren om een verslaafde weer terug te laten keren in de maatschappij. „Er is schade bij de verslaafde zelf, maar ook in zijn omgeving. Relaties lopen stuk, werk verdwijnt, er is sprake van financiële chaos en huisvesting is een probleem. Dit zijn juist triggers om weer te gaan gebruiken. In safehouse Addisa zorgen we voor een veilige plek. Vaak moet er veel puin worden geruimd voordat de boel weer op de rit staat. Na drie maanden zie je mensen weer overeind komen. De eerste weken zijn ze moe en bezig met lichamelijk herstel. Daarna komt er weer oog voor de omgeving. Mensen kijken weer vooruit: wat wil ik straks? We werken aan geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Eerst twee nachten op verlof. Dat bereiden we voor en evalueren we goed.”
Herstel
Verslaafden kampen met schuldgevoelens. Van Eckeveld: „Juist christenen hebben veel gevoelens van schaamte en schuld. Bijna altijd komt ook de vraag van schuld ten opzichte van God naar boven. De vraag naar vergeving gaat niet alleen over wat ze medemensen hebben aangedaan. Vaak zien we dat mensen de kerk gaan mijden. Laten wij in onze gezindte dat taboe doorbreken. Verslaafden zijn bang om de kerk uit gekeken te worden. Laten we hun een veilige omgeving bieden.”
Verslaving is een ziekte waar wat aan te doen is, stelt Van Eckeveld. „Wat ik wil benadrukken is dat een verslaving niet in stand hoeft te blijven. Er is altijd herstel mogelijk. Het is verschrikkelijk hard werken, maar het kan wel.”
Dit is het derde deel in een serie over alcohol- en drugsgebruik in de gereformeerde gezindte