Mens & samenlevingJonge jagers

Waarom steeds meer jongeren jachtakte op zak hebben

Jagen wordt steeds populairder. Vorig najaar schreef een recordaantal mensen zich in voor de jachtopleiding. Daarbij opvallend veel jongeren. Wie zijn zij en wat drijft hen?

22 February 2022 20:40
beeld iStock
beeld iStock

Uitgemaakt voor „moordenaar” tijdens jachtpartij

Bang voor knallen zijn maar toch een jachtakte op zak hebben: Ivo Verbeek (20) uit Veenendaal bewijst dat het kan. Sinds augustus mag hij zelf het veld in om te jagen.

17987449_c7b3f9a2e1.jpg
Ivo Verbeek. beeld Ivo Verbeek

Zijn hele leven is doortrokken van de natuur: behalve een opleiding aan de hogere agrarische landbouwschool in Dronten runt hij ook een eigen bedrijf in de agrarische sector en de bosbouw. „Als boeren op vakantie willen, neem ik hun boerderij over. Verder help ik geregeld bij de oogst.”

Als jochie komt Verbeek al in aanraking met de jachtpraktijk. „Mijn opa en oma hadden een boerderij waar ik veel kwam. Daar liepen ook weleens jagers over het land. Die maakten een praatje met me en ik mocht geregeld een dagje mee. Dat beviel prima. Ik deed dan het drijfwerk.”

Het aanvragen van de jachtakte is geen sinecure. Nadat hij met succes de jachtopleiding van de Jagersvereniging heeft afgerond (zie ”Interesse in lokaal en duurzaam voedsel en vlees neemt toe”), doet hij de aanvraag bij de korpschef van de politie. „Het is een boel papierwerk: informatie over medicijngebruik, resultaten van een psychologische test, referenten, de uitslag van mijn examen. En jaarlijks moet je de akte verlengen.”

Sinds hij de akte op zak heeft, gaat hij geregeld met de jagers die hij van vroeger kent het veld in, nu zelf ook met een geweer. „Altijd een hele beleving. We delen dezelfde interesse en passie voor de natuur. Je gaat het veld in om een dier binnen te halen, maar zo’n dag brengt ook gezelligheid met zich mee.”

Verbeek helpt meteen een misverstand uit de weg: schieten is niet het enige waar de jacht om draait. „Wil je dat doen, ga dan maar naar de schietbaan.” De jacht is volgens hem zoveel meer: meedoen aan wildtellingen, het plaatsen van broedkorven voor vogels, het zoeken van reekalfjes op een akkerland voor er gemaaid wordt. „Studiegenoten en vrienden denken weleens dat je alleen maar aan het schieten bent, maar dat is een verkeerd beeld.”

De Veenendaler jaagt in het boerengebied van de provincie Utrecht. Het zijn vaak de kleinere dieren die hij in het vizier heeft: kraaien, ganzen, eenden. „Als je als broekie begint, schiet je meestal nog niet meteen je eerste jaar een ree. Daar worden er veel minder van geschoten. Dat komt hopelijk allemaal nog wel voor mij.”

Moeite met het doodschieten van een dier heeft Verbeek, ook als christen, niet. „Adam bedekte zich na de zondeval met rokken van dierenvellen. In het kader van verantwoord rentmeesterschap hebben we de opdracht om de aarde te bebouwen en te bewaren”, is zijn stellige overtuiging. Wel vindt hij het belangrijk dat je als jager goed met het dier omgaat, dat het op een goede manier doodgaat. „Er geldt: bij twijfel niet schieten. Vliegt een eend waarop je jaagt bijvoorbeeld te hoog, moet je het niet proberen te raken.” De jonge jager vindt het juist mooi dat hij alles zelf kan doen: van jagen tot slachten en uiteindelijk opeten. „Als je naar de slager gaat of naar de supermarkt, besteed je het doden uit. Maar je eet net zo goed een dier.”

Niet iedereen in Nederland is te spreken over de jacht. Een enkele keer heeft Verbeek de kritiek aan den lijve ondervonden. „We liepen een keer door het veld terwijl omstanders „moordenaars” naar ons riepen. We kregen een hele bak ellende over ons heen.” Hij is er nuchter onder. „Je kunt met die mensen gaan praten, maar je komt er vaak niet uit. Zij hebben andere overtuigingen. Zelf vind ik er niets mis mee als het op een nette manier gebeurt.”

Onderling proberen de jagers ook alert te zijn op verkeerd gedrag, geeft Verbeek aan. „Die controle begint bij jezelf, maar je kijkt ook naar je medejagers. Is bijvoorbeeld een dier van te veraf beschoten, dan is het jouw taak om daarbij stil te staan en te bedenken dat het niet slim was en dat je het niet meer doet in het vervolg. Achteraf praten we daar dan over na. Het blijven toch dieren waar je op jaagt.”


Aan jachtopleiding begonnen dankzij hond

Mijndert de Jong (28) uit Hardinxveld-Giessendam had een bijzondere reden om aan de jachtopleiding te beginnen: zijn hond. „Dat is een labrador retriever, een echte jachthond. Die moest een opleiding hebben en zo kwam ik in contact met mensen die hun hond gebruiken voor de jacht. Dat leek mij ook leuk om te gaan doen.”

17987450.JPG
Mijndert de Jong. beeld Mijndert de Jong

Liefde voor de natuur zit er al jong in bij de Hardinxvelder. Hij groeit op een boerderij op, bezit op zijn twaalfde al een buks en werkt in een bedrijf dat zich bezighoudt met verkoop van landbouw- en grondverzetproducten. Ook in zijn familie is de jacht niet onbekend: zijn schoonvader jaagt ook. „Ik ben gek op de natuur”, zegt De Jong. „Bij goed zorgen voor de natuur hoort een gezonde jacht.”

Afgelopen najaar is De Jong gestart met de jachtopleiding. Het theoriedeel, waarvoor hij online lessen volgt, vindt hij „best pittig.” „We hebben een dik boek waarin het niet alleen over jagen gaat, maar ook over hoe je met de natuur moet omgaan, welk dier waar leeft, welke soorten wild er zijn, welke ziektes onder dieren kunnen voorkomen. En daarnaast wat het nut van de jacht is en hoe de burger ernaar kijkt.”

Naast een theorie-examen moet De Jong zich ook in de praktijk bewijzen. Hij is nu volop bezig met oefenen voor zijn praktijkexamens, die in juni zullen plaatsvinden. „Je moet minimaal acht keer geschoten hebben op de baan. Ik volg nu praktijkjachtdagen, waarop we op kleiduiven schieten.”

Ondanks dat hij de jachtakte nog niet op zak heeft, gaat hij al geregeld mee het veld in. „Ik doe dan het hondenwerk. Honden zijn tijdens de jacht essentieel. Ze halen het geschoten wild binnen.”

Of hij het weleens lastig vindt dat er gezonde beesten sneuvelen bij de jacht? „Nee, nooit. Ik ben ervan overtuigd dat dieren ons gegeven zijn om te eten. Ook een stuk vlees dat je bij de slager koopt, is ooit een dier geweest. Als jager probeer je een dier op een respectvolle manier te behandelen. Dat komt terug in de manier waarop je het schiet en in de manier waarop je het slacht.”

Het daadwerkelijke schot is bovendien maar een klein onderdeel van het jager-zijn, vertelt De Jong. Soms wordt er bij een jachttocht geen enkele haas geschoten, omdat de populatie te dun blijkt te zijn. Een andere keer worden eendenkooien geplaatst of organiseren de jagers een hazentelling. „Het gaat om het beheren van de populatie. Soms hoort daar jagen bij, soms niet.”

Jagen is voor De Jong, zelf christen, een „way of life.” Het biedt een welkome ontspanning naast zijn drukke baan. „Juist in de natuur kom ik tot rust. Daarin zie ik de schoonheid van de schepping terug. Ook geniet ik ervan om met mijn hond op te trekken, om te zien hoe hij communiceert en voor me wil werken.”

Of de jacht over tien jaar nog toegestaan is, betwijfelt De Jong. Hij ziet om zich heen in de maatschappij geregeld kritiek. Zelf wijt hij dat deels aan de secularisatie. „Vroeger was het God, dan de mens en dan het dier. Nu zijn mens en dier gelijk. Er is veel onwetendheid over wat de jacht inhoudt.”


„Interesse in lokaal en duurzaam voedsel en vlees neemt toe”​

17987448.JPG
Julia de Vries. beeld Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging

Bijna 15 procent meer inschrijvingen ontving Stichting Jachtopleidingen Nederland (SJN) dit seizoen. Voor de cursus –die in november begon– schreven ongeveer 1150 mensen zich in. Vorig jaar waren dat er nog 1010.

Wat verklaart die toenemende interesse in de jachtopleiding? Julia de Vries, communicatiemedewerker bij de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, vindt het lastig daar de vinger op te leggen. „Er is de laatste jaren meer bewustwording waar ons eten vandaan komt. De interesse in lokaal en duurzaam voedsel en vlees neemt toe. Ook in de politiek wordt steeds meer het debat over natuur en klimaat gevoerd. Het zou kunnen dat mensen als gevolg daarvan denken: Laat ik zelf maar eens de handen uit de mouwen steken.”

Meer dan de helft (bijna 56 procent) van de mensen die nu de jachtopleiding volgen, is jonger dan 36 jaar. Juist onder die groep is de bewustwording rond voedsel groot, denkt De Vries, zelf ook een jonge jager. Bovendien speelt corona een rol in de jeugdige toestroom naar de opleiding. „Daardoor zijn mensen, zeker ook jongeren, meer in de natuur te vinden dan ooit tevoren.”

Het jachtexamen bestaat uit vier onderdelen: een theoriedeel, een hagelexamen, een kogelexamen en een examen jachtpraktijk. Het onderdeel theorie is breed, vertelt De Vries. „Er zijn lessen over de Nederlandse flora en fauna, welke dieren schade aanbrengen aan gewassen, technische aspecten van een jachtwapen, verschillende rassen van jachthonden. Ook wordt er gehamerd op de wet- en regelgeving rond de jacht. Daar moeten jagers zich bewust van zijn. Het is goed dat die regels er zijn, anders zou iedereen lukraak door de natuur heen lopen”

In het veld dienen jagers zich bovendien aan een gedragscode te houden: weidelijkheidsregels. Deze regels staan voor een fatsoenlijke en respectvolle omgang met het landschap in het algemeen en in het wild levende dieren in het bijzonder en met mensen met wie de jager in contact komt. „Doel van een jager moet zijn om een dier in één keer dodelijk te raken. Lukt dat niet, dan haal je de trekker niet over.”

Het jachtdiploma is een van de vereisten voor het aanvragen van de jachtakte, waarmee iemand een geweer mag aanschaffen en uiteindelijk het veld in mag. Om ergens te kunnen jagen, moet de potentiële jager wel eerst aantonen dat er in een bepaald gebied de mogelijkheid is om te jagen. Niet alle cursisten gaan uiteindelijk voor de akte, weet De Vries. „Sommigen volgen de opleiding puur uit interesse in wat jagers precies doen”

Wildspiegels

De jacht in Nederland heeft meerdere doelen. Enerzijds het bestrijden van schade door dieren aan de natuur. Enorme aantallen ganzen bijvoorbeeld vernielen geregeld de oogst van boeren.Anderzijds wordt er gejaagd om de populatie van een bepaalde diersoort in balans te houden. „Zijn er genoeg dieren van een bepaalde soort op de wildlijst, dan mag je er een aantal ‘oogsten’: bejagen om daarna te eten.”

Critici van de jacht vinden dat de natuur zichzelf moet reguleren en de mens daarop niet moet ingrijpen. Volgens De Vries is de natuur in Nederland daartoe echter niet in staat. Bovendien gaan de taken van jagers –27.000 in Nederland– veel verder dan alleen het doodschieten van een dier. Zo zetten jagers wildspiegels langs snelwegen, die voorkomen dat reeën de weg op gaan. Of plaatsen ze broedkorven voor wilde eenden.

Hoewel ze de kritiek kent, constateert De Vries dat de maatschappelijke opinie ten opzichte van jagen de afgelopen jaren juist positiever is geworden. Dat blijkt ook uit het publieke opinieonderzoek dat de Jagersvereniging eens in de paar jaar uitvoert. In 2012 was 36 procent van de Nederlanders voorstander van de jacht; in 2019 ruim 60 procent. Onderzoek van I&O Research –in opdracht van de Partij voor de Dieren– wees eind januari juist uit dat 72 procent van de Nederlanders het niet acceptabel vindt dat jagers voor hun plezier jagen. Jagen zou alleen toegestaan mogen worden bij bijvoorbeeld schadebestrijding of vanwege de volksgezondheid, vindt bijna 70 procent.

Volgens De Vries gaat het hier om een misvatting: jagen in Nederland heeft volgens haar altijd een doel. „De plezierjacht waarvan hier gesproken wordt, noemen wij de benuttingsjacht. Oogsten waar het kan, beschermen waar het moet.”

De Vries is hoopvol gestemd. „Het is een kleine groep tegenstanders die hard roept. Maar we hebben een verhaal dat eerlijk en oprecht is. Ik zie wel toekomst voor de jacht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer