Meer dan een miljoen tests nam de GGD afgelopen week af. Een record. Tegelijkertijd zwelt de roep om een andere teststructuur aan. „Massaal naar de teststraat gaan, heeft nog maar weinig zin.”
Controleren of de zelftest klopt óf een groen vinkje bemachtigen in de Corona- Checkapp. Dat zijn door de bank genomen de twee redenen waarom het gros van de mensen momenteel de teststraten bezoekt, zegt prof. Bert Niesters, viroloog aan het UMC Groningen.
Dat mensen om de tweede reden de rit naar de GGD maken, kan hij goed begrijpen. „Het 3G-systeem vraagt nu eenmaal zo’n vinkje, dus is het logisch dat mensen die niet zijn geboosterd of gevaccineerd voor een testbewijs langs de GGD gaan.”
In het grootschalig testen om een bevestiging te krijgen van de zelftest ziet de viroloog in dit stadium van de pandemie echter nog maar weinig nut. „Al die tests zijn niet nodig om te constateren dat de omrikonvariant explosief om zich heen grijpt. Weten of er dan 50.000 of 100.000 besmettingen per dag zijn, voegt niet zo veel toe. Het zijn er veel, dat is toch wel duidelijk. Daarvoor is deze structuur niet nodig.”
Ook Xander Koolman, gezondheidseconoom aan de UvA, plaatst grote vraagtekens bij het nut en de noodzaak van het grootschalig testen. Hij verwijst daarbij naar de vier doelen die de GGD-testen kunnen hebben. „Allereerst is dat indammen, dus het voorkomen van besmettingen. Dat is echter nooit een beleidsdoel van de teststructuur geweest en vormt dus geen reden om die in stand te houden.”
Wat volgens de gezondheidseconoom wel een doel van het grootschalig testen is, is het uitsmeren van het aantal besmettingen, zodat de zorg de instroom van de aantallen patiënten in het ziekenhuis aankan. Maar zowel Koolman als Niesters wijst erop dat het hoge besmettingscijfers door omikron zich nog niet vertaalt in grote aantallen ziekenhuisopnames. „Zolang de zorg de instroom van het aantal patiënten aankan, vervalt dus ook dat doel van deze structuur”, zeggen beiden.
Op dat punt verschillen Koolman en Niesters van mening met Susan van den Hof, epidemioloog bij het RIVM. Zij vindt het nog te vroeg om de teststructuur aan te passen. „De coronamaatregelen zijn nog maar kortgeleden versoepeld. Het aantal besmettingen neemt momenteel nog enorm toe. En ook het aantal ziekenhuisopnames stijgt langzaam. Laten we daarom met het aanpassen van de teststructuur wachten tot de piek van deze golf is bereikt en de besmettingscijfers dalen.”
Trends
Daarnaast wijst de RIVM-epidemioloog op het feit dat de GGD door het grootschalig testen nog enigszins zicht kan houden op de trends in de aantallen besmettingen. „In welke groepen zien we een toename van het aantal positieve testen? Als we bijvoorbeeld merken dat ouderen bovengemiddeld vaak besmet blijken, is dat een nuttig inzicht. Dan kan daar namelijk beleid op worden gemaakt en kunnen de maatregelen daarop worden afgestemd.”
Ook Niesters en Koolman erkennen dat monitoring –het derde doel van de teststructuur– belangrijk blijft. Tegelijkertijd wijzen zij erop dat het zo massaal testen als nu praktijk is, daarvoor niet nodig is. Niesters: „We willen natuurlijk weten welke variant momenteel dominant is. Maar dat kan ook met een kleiner aantal tests.” Koolman: „Daarbij komt: het duurt momenteel al te lang voordat wij zien hoe nieuwe varianten zich verspreiden. We zijn vooral afhankelijk van wat we in andere landen zien gebeuren, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk. Ons huidige systeem loopt dus al achter de feiten aan.”
Huisarts
Om zicht te houden op de ontwikkeling en verspreiding van het coronavirus is steeksproefgewijs testen via de huisarts volgens de gezondheidseconoom een goed alternatief. „Dat gebeurt ook om bijvoorbeeld de omvang en verspreiding van een griepepidemie in kaart te brengen.”
Van den Hof van het RIVM wijst erop dat die werkwijze in de toekomst inderdaad een goed alternatief kan zijn. Maar om dat nu al op die manier te doen, vindt de epidemioloog nog te vroeg. „Allereerst uit praktisch oogpunt: huisartsen hebben het momenteel enorm druk. Daarbij komt: in huisartsenpraktijken komen relatief veel personen met een kwetsbare gezondheid. Daarom proberen artsen juist mensen met Covid buiten de deur te houden. En dat gebeurt niet als mensen naar huisartsenposten komen om zich te laten testen.”
Coronapas
Een bewijs krijgen van infectie –en daarmee een vinkje in de CoronaCheckapp– is een belangrijk argument om de huidige manier van testen te rechtvaardigen, zeggen Van den Hof, Koolman en Niesters. Koolman: „Wij hebben het in Nederland nu eenmaal zo geregeld dat we die QR-code nodig vinden. Dan moeten we daarvoor ook de faciliteiten beiden.”
Tegelijkertijd plaatst hij daarbij een stevige kanttekening. „Waarom willen we het coronabewijs nog? De zorg lijkt namelijk niet meer overbelast te worden – en het voorkomen daarvan was natuurlijk hét argument waarom de coronapas in leven is geroepen. Nu die zorg minder reëel is, vervalt dus ook dat argument voor het massaal testen.”
Verpleegkundige
Wat Niesters, Koolman en Van Hof betreft wordt er nog steviger ingezet op de zelftestoptie. Niesters: „Natuurlijk zijn die tests iets minder betrouwbaar dan een PCR-test. Daarom is het ook zo belangrijk om meerdere keren een zelftest af te nemen. Ik zeg altijd: „Eén keer zelf testen is niet testen.” Maar zolang een zelftest negatief is en iemand geen klachten heeft, voegt een GGD-test niet veel toe.”
Waarom willen we nog grootschalig testen? Dat is dé vraag die volgens Koolman gesteld moet worden. „Als het doel helder is, kan daarop de teststrategie worden aangepast. Momenteel heeft het kabinet besloten het virus te laten rondgaan. Gegeven dat besluit, vervallen dus veel redenen voor het grootschalig testen.”
Hij tekent in dat verband aan dat in individuele situaties een test bij de GGD zeker nut kan hebben. „Een verpleegkundige die werkt met heel kwetsbare mensen wil wel een heel gevoelige test laten afnemen. Dan is de PCR-test, zoals de GGD die afneemt, natuurlijk de beste optie. Maar op het moment dat je enkel een test wilt doen om te voorkomen dat je anderen besmet, is een zelftest prima geschikt voor dat doel.”