Architect die dienend wil bouwen
Tijd is kostbaar. Waar zijn we druk mee tussen 7.00 en 19.00 uur?
„Negentien jaar geleden ging het roer volledig om. Ik was na de Academie van Bouwkunst terechtgekomen bij een groot Amsterdams architectenbureau en werkte daar aan mooie en prestigieuze projecten. Maar ambitieuze architectuur en het grote geld in vastgoed liggen dicht tegen elkaar aan, met alle verleidingen van dien. Dat ging wringen.
In diezelfde tijd kreeg ik de mogelijkheid directeur te worden bij Van den Berg Architecten, een bedrijf met christelijke wortels en het zwaartepunt bij zorg en onderwijs. Dat paste veel beter bij mijn nieuwe focus om gebouwen te ontwerpen die van betekenis zijn voor de gebruikers.
Toch moest er meer gebeuren om te komen tot een werkelijk andere manier van ontwerpen. Architecten hebben de naam in een ivoren toren te leven en vaak is dat ook zo. Het is niet alleen dat ik dat niet meer wil, ik geloof er ook niet meer in. Voor mij is er in het ontwerpproces sprake van gelijkwaardigheid tussen architect en opdrachtgever. Ik zie mijn rol vooral als die van een regisseur, die de input en ideeën van alle betrokken expertises tot één logisch geheel weet te verbinden.
Ik wil me graag onderscheiden door onze manier van ontwerpen. Wij werken altijd met meerdere scenario’s en beginnen met een leeg papier. Neem een school. Je kunt een campus bouwen, een hoge toren, een platte pannenkoek en ga zo maar door. We wegen alle voors en tegens af en uiteindelijk blijft, in nauw overleg met de opdrachtgever, het meest passende plan over.
Het is niet vanzelfsprekend om geselecteerd te worden op basis van ons ontwerpproces. In de architectenwereld wordt veel gewerkt met prijsvragen. De opdrachtgever kiest vier of vijf bureaus uit, die vervolgens een redelijk gedetailleerd plan inleveren. Ik vind dat jammer, niet in de laatste plaats omdat het leidt tot arbeidsverspilling. De opdrachtgever kiest slechts een van de ontwerpschetsen uit. Die moet vervolgens nog op allerlei punten worden aangepast. Dat is heel arbeidsintensief, wat leidt tot nog meer verspilling. Tegenwoordig ligt het accent in de bouw erg op duurzaamheid. Terecht, maar dat geldt ook voor het ontwerpproces.”
Aansturen of ontwerpen
„Het is prachtig om zelf een gebouw te ontwerpen, in alles mee te denken met de opdrachtgever en er een vinger achter proberen te krijgen wat hij nu precies wil en nodig heeft. Om de voeling met het werkveld te behouden ben ik elk jaar voor een paar projecten zelf projectarchitect. Dan ligt het hele ontwerpproces op mijn bordje, zit ik zelf met mijn digitale pen achter mijn beeldscherm alle schetsen te maken en ben ik het juist die feedback krijg van anderen. Een groot deel van mijn werkweek bestaat uit anderen aansturen. Het woord aansturen vind ik overigens een beladen woord, alsof ik alles beter weet. Liever spreek ik over samenwerking. In wezen kun je het samenwerkingsproces tussen architecten onderling ook een ontwerpproces noemen. Je doet het echt samen, in nauw contact met de opdrachtgever.”
Vorm of functie
„Een gebouw moet vooral functioneel zijn, moet verder gaan dan een mooi plaatje. Een architect moet er altijd voor waken om zijn eigen wensen en inzichten door te drijven. De vorm doet er wel toe. Juist als de vorm de functie ondersteunt, laat je zien wat je als architect in huis hebt.
Een van de mooiste gebouwen die we hebben neergezet, vind ik Westerhonk in Monster, het thuis van mensen met een ernstige verstandelijke beperking. Het vorige gebouw had bijna de uitstraling van een gevangenis en er vonden veel geweldsincidenten plaats. Wij hebben een aaibaar gebouw neergezet met mooie rondingen en met veel ramen in een parkachtige omgeving.
Een jaar na oplevering bleek er nauwelijks meer sprake van incidenten. Daar ben ik stilletjes toch wel een beetje trots op.”
Behoud of nieuwbouw
„Vanuit de gedachte van verspilling heb ik een voorkeur voor behouden. Er zou veel minder moeten worden gesloopt. We zijn nu bezig met plannen voor vervangende nieuwbouw van een verpleeghuis dat er amper 25 jaar staat. Dat is jammer. Een gebouw moet flexibel zijn, met mogelijkheden om wanden te verplaatsen, een verdieping erbovenop te zetten of een vleugel aan te bouwen. Op de lange termijn verdient het zich terug. Gebouwen worden ook vaak gesloopt vanuit de gedachte dat nieuwbouw energiezuiniger is, maar dat hoeft niet. Er zijn veel mogelijkheden om te verduurzamen. Een voorbeeld daarvan is De Windroos in Gorinchem, een schoolgebouw uit 1955, waar we met smalle aluminium kozijnen met driedubbel glas het oorspronkelijke gevelbeeld hebben kunnen bewaren. Vergeet niet dat slopen ook verspilling is.”
Zelf ook enthousiast over je werk? Meld je dan aan voor deze rubriek via vrijdag@refdag.nl