BinnenlandPromotiestudie

„ND is als een strijdwagen, RD als een dam”

De ene krant groeit uit van kerkblad tot dagblad en richt zich nu op een breed publiek. De andere heeft een interkerkelijk DNA en verkeert voortdurend in een spanningsveld. Dat laat Christoph van den Belt (30) zien in zijn promotiestudie naar de geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad tussen 1960 en 2000.

Anne Vader
14 December 2021 21:12
Historicus Christoph van den Belt onderzocht de geschiedenis van het ND en RD vanaf de jaren zestig tot 2000. „Het ND wil inclusief zijn, het RD juist exclusief.” beeld RD, Anton Dommerholt
Historicus Christoph van den Belt onderzocht de geschiedenis van het ND en RD vanaf de jaren zestig tot 2000. „Het ND wil inclusief zijn, het RD juist exclusief.” beeld RD, Anton Dommerholt

Voordat hij zijn onderzoek begon, kende hij beide kranten niet. Van het ND had hij zelfs nog nooit gehoord. Het RD herinnerde hij zich alleen omdat er „een keer ophef was over reformatorische christenen.” Maar wie Van den Belt na 4,5 jaar studie spreekt, ontdekt al snel: deze ‘buitenstaander’ weet inmiddels meer over de Gereformeerde Bond, artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de kerkscheuring in 1953 dan de meeste RD-lezers.

Een ontdekkingstocht, noemt hij het zelf. „Ik begon qua kennis bij nul, dus moest ik extra moeite doen om me in te leven in de kranten en hun doelgroepen. Maar dat heb ik naar hartenlust gedaan.” Van den Belt sprak redacteuren, interviewde oudgedienden en woonde kerkdiensten bij – van een Nederlands gereformeerde kerk tot een gereformeerde gemeente. Ook een abonnement op beide kranten hielp erg.

Hoe kwam u erbij de geschiedenis te onderzoeken van kranten die u niet eens kende?

„De Vrije Universiteit had een vacature voor deze promotiestudie. Daar heb ik op gereageerd vanuit mijn interesse voor religie en journalistiek. Ik had bijvoorbeeld al een masterscriptie geschreven over katholieke media tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Wat mijn affiniteit ook wel verklaart, is dat mijn vader uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland komt. Op jonge leeftijd brak hij met het geloof en werd hij een vrij felle atheïst. Door zijn verhalen had ik weleens van ds. Mallan gehoord. Tijdens het onderzoek dacht ik soms: hier komt mijn vader vandaan. Zijn familie ken ik amper, omdat zijn afscheid van de kerk voor een vrij radicale breuk zorgde. En het RD lazen ze bij hem thuis niet, dat was te links.

Religieus ben ik zelf nooit geweest, maar door de achtergrond van mijn moeder ben ik wel gedoopt in de Rooms-Katholieke Kerk en heb ik de eerste communie gedaan.”

„Ze boeien mij, deze dwarsliggers”, schrijft u over de kranten. Wat boeit u zo in hen?

„Dat ze staan voor waar ze in geloven. Maar niet om populair te zijn of om de grootste krant van Nederland te worden. Die standvastigheid vind ik fascinerend. Dat mensen zich ervan bewust zijn dat hun opvattingen afwijken van de mainstream, maar dat dit geen reden is om ze aan te passen.

Je wilt niet weten hoe vaak historici die zichzelf ruimdenkend vinden me vroegen: Waarom houd je je bezig met dit onderwerp? Dat is toch achterhaald? Juist die vooroordelen zijn voor mij een motivatie om de kranten recht te doen, een eerlijk verhaal te vertellen.”

Wat kunnen lezers en journalisten van de kranten met uw onderzoek?

„Hun eigen groep meer in perspectief zien. Soms hoor je dat het RD steeds moeilijker aansluiting vindt bij jongeren. Of bij de verdeelde achterban. Of dat de samenleving zo anti-RD is. Dat waren ook in de jaren zeventig, tachtig en negentig al thema’s. Mijn onderzoek relativeert en nuanceert dus. Het besef dat sommige zaken nooit veranderen, kan leiden tot acceptatie.

Geen krant in Nederland opereert in zo’n moeilijk spanningsveld als het RD. En dat zal blijven zolang de krant bestaat. Neem de discussie over inenten. Je kunt beweren dat die nu polariseert, maar weet je wel dat er in de jaren zeventig überhaupt geen rubriek met ingezonden brieven mogelijk was? Omdat mensen elkaar zo in de haren vlogen over vaccinatie. Dertien jaar lang bleef ”Opgemerkt” weg. Terwijl het RD een volwaardige krant wilde zijn. In die zin is het RD echt volwassen geworden.”

Kunnen andere media leren van de twee christelijke kranten?

„Zij kijken vaak kritisch naar het ND en RD vanwege hun uitgangspunten. Eigen opvattingen waren tot de jaren zestig voor alle media belangrijk. De hedendaagse journalist ziet zichzelf als objectief, onafhankelijk en kritisch. Maar je bent niet per se een betere journalist als je geheimzinnig doet over je stemkeuze. Elke journalist hééft namelijk uitgangspunten. Media zijn geen neutraal doorgeefluik.

Wat ik zo goed vind aan het ND en RD, is dat ze transparant zijn over waar ze voor staan. Door die openheid begrijp je beter waarom een journalist bepaalde keuzes maakt. Het valt mij op dat veel journalisten kritisch zijn op het overheidsbeleid omdat ze kritisch móéten zijn. Bij nieuwe coronamaatregelen vragen ze: Waarom nu pas, is dit wel genoeg? En bij versoepelingen: Hadden die niet eerder gekund? Terwijl het volstrekt duidelijk is waarom een ND- of RD-journalist bij zo’n persconferentie vraagt naar de gevolgen voor kerkdiensten.”

17770391.JPG
Boek: Eigentijds en Eigenzinnig

In de boektitel typeert u het ND en RD als eigentijds en eigenzinnig. Dat de kranten een eigen koers varen is wel duidelijk, maar wat maakt hen eigentijds?

„De kranten zijn een kind van hun tijd. Het huidige RD wordt nog steeds gestempeld door de jaren zestig. In die periode veranderde dagblad Trouw en werd het gezag van de Bijbel ter discussie gesteld. Het RD wilde dat buiten de deur houden. Niet voor niets spraken de oprichters over een dam tegen de tijdgeest.

Zo sloot het RD de televisie categorisch buiten en werd de EO in eerste instantie zelfs compleet genegeerd. Door de komst van de Nieuwe Bijbelvertaling in 1951 werd de Statenvertaling belangrijker dan ooit – een soort identity marker. Dat is alleen te begrijpen vanuit een context waarin alles op de helling staat. De krant had er compleet anders uitgezien als die in de negentiende eeuw was opgericht. Door de uitgangspunten die bij het ontstaan op schrift zijn gesteld, is de identiteit van het RD in beton gegoten.”

Is dat een kracht of een zwakte van het RD?

„Allebei. In de jaren zeventig bood het RD veel orthodox-protestanten houvast en antwoorden. Tegelijk heeft het RD zich toen wel in een heel moeilijke positie gemanoeuvreerd. De uitgangspunten zijn zó stevig neerzet. Als een dam, onbeweeglijk. Het verplaatsen van een dam is vragen om een vloedgolf.

Veranderingen zijn voor de krant heel lastig, terwijl uitgangspunten op den duur kunnen leiden tot onbegrip. Hoe meer bijvoorbeeld andere Bijbelvertalingen in de achterban gewaardeerd worden, hoe lastiger het voor de krant is ze niet te accepteren. Tegelijk zal elke koerswijziging leiden tot onrust onder lezers.”

Ziet u dat als een bedreiging voor de toekomst van de krant?

„Nee. Het RD heeft altijd binnen die bandbreedte moeten werken. En de verscheidenheid is ook een bestaansrecht van het RD. De krant heeft de achterban altijd bij elkaar willen houden. Dat interkerkelijke zit ingebakken in het DNA. Dat je het met elkaar moet doen, ondanks meningsverschillen. Maar het RD heeft het zichzelf wel moeilijk gemaakt.

Hoewel de krant altijd constructief is geweest, zie ik dat het RD tegenwoordig meer z’n best doet om te verbinden dan in het verleden. De krant besteedt inmiddels wel aandacht aan de EO, omdat veel lezers dat wilden, en de opiniepagina fungeert meer dan ooit als platform.”

Kerkblad

Hoewel het moeilijk is om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, weet het RD in de zeventiger jaren snel een positie te verwerven in de gereformeerde gezindte. In één klap heeft de krant 18.000 abonnees. Heel anders verloopt het ontstaan van het ND, dat begint als tweewekelijks kerkblad en langzaam uitgroeit tot dagblad. Waar het RD fungeert als onbeweeglijke dam, typeert Van den Belt het ND als strijdwagen – wendbaar, activistisch en bereid om andere wegen in te slaan.

Nog een verschil: het RD ontstaat als interkerkelijk, het ND als kerkelijk medium. In de rubriek ”Kerknieuws” van het ND verscheen aanvankelijk alleen nieuws uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Andere kerkverbanden kregen een plekje onder ”Berichten van hier en daar”. Toen er in 1973 per ongeluk twee beroepingsberichten uit de Nederlandse Hervormde Kerk onder ”Kerknieuws” belandden, leverde dat een rectificatie op.

Toch leefde bij het ND wél de ambitie om het hele volk te bereiken, stelt Van den Belt. De krant wilde toegankelijk worden voor niet-vrijgemaakten, omdat zij dan wellicht alsnog voor „de ware kerk” kozen.

Het RD wilde er juist voor de eigen achterban zijn. Volgens de promovendus bestond bij die krant „amper de ambitie een nationaal publiek te bereiken.”

Het ideaal van de oprichters van het RD was ook om een krant voor de buurman zijn.

„Dat werd gezegd, ja. Ds. Oosten (afgelopen maandag overleden, AV) vertelde me dat hij de krant in de trein liet liggen voor volgende reizigers. Ik zal dus niet ontkennen dat de oprichters met dat ideaal hebben rondgelopen. Maar in archieven, notulen en brieven kwam ik die ambitie niet tegen. Directeur Bokma opperde ooit om ook de Gereformeerde Kerken te bereiken, maar daarin was hij al een grote uitzondering. De krant heeft weinig gedaan om er voor het hele land te zijn. Het RD is helemaal toegespitst op de eigen gemeenschap.”

Maar het ND richtte zich toch ook op een exclusieve doelgroep – de vrijgemaakten?

„Tot een bepaalde periode wel. Het ND wilde oprecht heel Nederland bekeren, terugbrengen naar de ware kerk. Op een gegeven moment ziet de krant in dat ze buitenstaanders niet bereikt. Dan gaat ze haar best doen om een bredere groep aan te spreken.”

Zo worden vergaande plannen gesmeed voor een zogenoemde B-editie. Daarin zouden de kerk- en opiniepagina afwijken van de vrijgemaakte versie. De achterban trekt echter aan de rem en de B-editie zou er nooit komen.

Zowel je eigen achterban als iedereen willen bereiken, is dat een onmogelijke ambitie?

„Dat denk ik wel. Het RD is zo’n succes geworden omdat de krant zo duidelijk voor de eigen groep heeft gekozen. Initiatieven die breder wilden zijn, mislukten faliekant. Koers, dat destijds werd gezien als een geduchte concurrent van het RD, wilde een soort Trouw uit de jaren vijftig worden. Christelijk, maar dan zonder discussies over het gezag van de Bijbel en de zondag. Het leverde een tijdschrift op met hooguit een paar duizend abonnees.

Tegelijk verkeert het RD door de keuze voor de gemeenschap in een onoplosbaar spanningsveld. De hoofdredacteur zal altijd appjes, mailtjes en telefoontjes krijgen van mensen die artikelen te rechts, te links, te kritisch of te soft vinden, zolang de krant de achterban bij elkaar wil houden. En ik verwacht niet dat het RD daarin verandert.”

Door altijd de kool en de geit te sparen kan de krant ook kleurloos worden.

„Hoofdredacteur Janse was de belichaming van het ”enerzijds, anderzijds”. Maar ook bij Trouw en de Volkskrant zijn commentaren vaak zouteloze stukjes. Bij het ND niet, daar leest het commentaar meer als column, met auteursnaam eronder. Het ND heeft altijd meer willen sturen, een stip op de horizon gezet. In de jaren negentig liet de krant ook als een van de eerste organisaties uit de vrijgemaakte wereld de verbintenis met de kerk los.

Het RD is geen trendsetter. De krant wil lezers helemaal niet een bepaalde richting op sturen. Haar corebusiness is de gemeenschap bij elkaar houden.”

Ziet u toekomst voor beide kranten?

„Niemand zou nu een krant oprichten. Maar de behoefte aan kwalitatieve journalistiek blijft, ook voor de doelgroep van het ND en RD. Misschien niet in de vorm van een papieren krant. Maar dat wordt al twintig jaar gezegd. Historici zijn altijd slechte voorspellers.”

En de manier waarop ND en RD zich nu profileren, is die toekomstbestendig?

„Bij het RD bestaat het gevaar dat de groep die zich in de uitgangspunten herkent op een gegeven moment te klein wordt. De doelgroep van het ND is veel groter, met als risico dat het vlees noch vis is. Die krant is meer op Trouw gaan lijken. Het ND wil zowel rooms-katholieken als reformatorische christenen aanspreken. Mensen kunnen zich dan gaan afvragen: waarom zou ik niet voor Trouw kiezen? Dat is een grotere krant met meer mankracht.”

Een fusie tussen beide dagbladen lijkt u ondenkbaar. Zijn ND en RD door de tijd naar elkaar toe of verder uit elkaar gegroeid?

„Dat laatste. Het RD kiest voor de gereformeerde gezindte en wil die gemeenschap tot op de dag van vandaag bij elkaar houden. Het ND heeft in de loop van de decennia zijn doelgroep verbreed. Eigenlijk zit de krant al sinds de jaren negentig in het vaarwater van het RD, omdat ze ook die achterban wil aanspreken.”

Maar zijn de kranten dan niet juist meer op elkaar gaan lijken? In de beginjaren zagen ze elkaar totaal niet als concurrenten.

„Dat komt omdat ze vroeger totaal afgebakende gemeenschappen dienden. Maar het is niet zo dat het ND dichter bij het RD is gekomen door de doelgroep te verbreden. Het ND wil inclusief zijn, het RD juist exclusief.”

Eigentijds en eigenzinnig. Een geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad (1960-2000), Christoph van den Belt; uitg. Prometheus; 400 blz.; € 29,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer