Betuwe heeft rijk Romeins verleden
De Limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk langs de Rijn, is dit jaar uitgeroepen tot werelderfgoed. In de Betuwe zullen inwoners en toeristen daar de komende tijd meer van merken.
Behalve campingeigenaar is Henk Brienissen ook timmerman. De Romeinse wachttoren die op de rand van zijn camping De Linie staat, langs de Rijnbandijk tussen Opheusden en Kesteren, heeft hij dan ook zelf gebouwd, van douglashout en stevige eikenpalen. „Om het Romeinse verleden van onze regio meer onder de aandacht te brengen”, zegt hij. „De Romeinen hebben hier veel gebracht, zoals de peer, de kers en de pruim. Dat fruit, waardoor de Betuwe nu nog bekend is, aardde goed in de klei.”
Menigeen die met de auto, de fiets of wandelend voorbij komt, stopt even bij de ruim acht meter hoge toren, die inmiddels vijf jaar oud is. ’s Zomers is er onderin een koffieschenkerij. Vanaf de balustrade hebben bezoekers uitzicht op Rhenen, de Grebbeberg, de bochtige Rijn, de restanten van een steenfabriek en kazematten van de voormalige Betuwestelling. „Je kunt je goed voorstellen”, aldus Brienissen, „dat de Romeinen hier een post hadden om de omgeving in de gaten te houden. Veel bezoekers kennen het woord ‘limes’ niet, zo blijkt. Van de Romeinen hebben ze natuurlijk wel gehoord.”
Uniek
‘Limes’ is Latijns voor grens. De noordgrens van het Romeinse Rijk liep tweeduizend jaar geleden dwars door Nederland, langs de Rijn. De UNESCO kende deze Neder-Germaanse Limes eind juli de status van werelderfgoed toe. Werelderfgoed is cultureel en natuurlijk erfgoed dat wordt beschouwd als onvervangbaar, uniek en eigendom van de hele wereld. Het wordt van groot belang geacht dat het behouden blijft.
In de tweede eeuw na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. Het omvatte delen van Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika en werd omringd door een ingenieus, meer dan 7500 kilometer lang grenssysteem. In Nederland vormde de Rijn een natuurlijke begrenzing. Op de zuidoevers bouwden de Romeinen legerkampen, wachttorens, wegen en waterwerken.
Gedeputeerde Peter Drenth is er trots op dat Gelderland de limes binnen zijn provinciegrenzen heeft. „De werelderfgoedstatus laat zien hoe bijzonder dat ook echt is. Ik zou zeggen: Ga vooral zelf kijken. Bijvoorbeeld bij het aquaduct in Berg en Dal. Of in Nijmegen, dat als legioensvestiging een bijzondere plek inneemt.”
Bodemschatten
De limes heeft een archeologische schat nagelaten in de Nederlandse bodem: gebruiksvoorwerpen als sieraden en glaswerk, schepen, resten van forten, wapens en gereedschap. Afgelopen zomer stuitten archeologen langs de Waal in de buurt van Oosterhout bij Nijmegen op een weg en een kanaal die ongeveer 2000 jaar geleden zijn aangelegd en gebruikt door het Romeinse leger. Romeinse wegen zijn zeldzaam en volgens RAAP, het grootste advies- en onderzoeksbureau voor archeologie en cultuurhistorie in Nederland, in Oost-Nederland al helemaal.
De gevonden weg is een brede hoofdweg, waarover soldaten zich snel konden verplaatsen. Het oorspronkelijke wegdek van grind is bewaard gebleven, meldt RAAP. „Normale wegen waren in die tijd niet meer dan modderige zandwegen, maar het Romeinse leger legde wegen aan met een verhard wegdek. Hierover kon het snel grote afstanden afleggen. Een soort Romeinse snelweg dus.” Het kanaal, dat meer dan tien meter breed is, was groot genoeg voor schepen uit de Romeinse periode. „Waarschijnlijk waren dit vooral schepen van het leger die soldaten, maar ook voedsel, bouwmateriaal en andere zaken vervoerden”, aldus RAAP.Het archeologiebureau acht de kans groot dat het kanaal Nijmegen verbond met de Rijn. „Ten tijde van de Romeinen was Nijmegen een belangrijke stad en langs de Rijn waren veel Romeinse soldaten gelegerd.” Onder meer in de omgeving van wat nu Kesteren is. Opgravingen laten zien dat daar toen volop activiteit is geweest, zowel militair als civiel. Lange tijd is aangenomen dat er het castellum Carvo lag. Maar daarvan ontbreekt vooralsnog elk spoor. In de Kesterense wijk Prinsenhof werd in 1974 wel een veld gevonden waar soldaten zijn begraven. Opvallend genoeg kwamen er ook begraven paarden tevoorschijn, die mogelijk toch behoorden tot een militaire versterking. In 1998 werd bij een opgraving ten zuiden van Kesteren een deel van een Bataafse nederzetting blootgelegd. De bewoners woonden in houten boerderijen en gebruikten Romeins servies.
Niet verloren
Opheusdenaar Kobus van Ingen weet veel van de archeologische vondsten. Hij is secretaris van een stichting waarin historische organisaties in de Betuwe samenwerken. Die heeft een Latijnse naam, Tabula Batavorum, een verwijzing naar de vondst in 1973 van Romeinse schrijfstiften nabij Maurik. Bij een schrijfstift, stilus, hoorde een schrijftafeltje, een tabula. „De meeste organisaties zijn in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ontstaan”, vertelt Van Ingen. „In Nederland kreeg de archeologie toen een enorme impuls. Er waren steeds meer bodemonderzoeken doordat er meer gebouwd werd en meer wegen werden aangelegd. De werkgroep archeologie van de Historische Kring Kesteren en Omstreken, waarbij ik me had aangesloten, kreeg volop de gelegenheid om bij de aanleg van nieuwbouwwijken en straten over de schouders van de bouwvakkers mee te kijken en op zaterdagen onderzoek te doen in de bodem. Zo hebben we heel veel materiaal kunnen bergen dat anders verloren was gegaan. Veranderde wetgeving heeft dat aan banden gelegd. Nu kun je niet zomaar op een bouwplaats gaan graven. Enkel en alleen een archeologisch bureau dat daartoe opdracht heeft mag onderzoek verrichten. ”
Streekmuseum Baron van Brakell in Ommeren stelt veel grondvondsten uit de regio tentoon. Een blikvanger is een Romeins zwaard dat tijdens de bouw van het museum werd aangetroffen. „Prachtig Romeins materiaal konden we opdelven”, zegt Van Ingen. „De grafvelden bevatten veel bijgiften, die de overledenen meekregen: kruiken, waarschijnlijk gevuld met wijn en olie, en borden waarop eten lag. Ook is mooi aardewerk gevonden en veel gaaf bronswerk, waaronder mantelspelden en beslag voor leren riemen en paardentuig. De graven werden een centimeter of veertig diep gegraven. Later kwamen daar nog de kleiafzettingen van de rivieren overheen. Als de grond eeuwenlang weiland was geweest, kwam het materiaal er over het algemeen gaaf uit. Zo waren grote scherven nog te reconstrueren tot een complete pot. Bij boomkwekerijen, die de grond intensief gebruiken, is door de machinale bewerking van de bodem daarentegen alles aan stukjes en brokjes geslagen.”
De werelderfgoedstatus biedt volgens Van Ingen mogelijkheden voor de historische organisaties om daarop in te spelen met informatie en activiteiten. „De limes is een werelderfgoed waarvan je weinig ziet. Vrijwel alles van de Romeinen hier was houtbouw en houten bouwwerken zijn vergaan. Kinderdijk is ook werelderfgoed. De molens staan daar zo prachtig op een rij. Zoiets heb je met de limes niet.”
TOT HIER
Verderop stroomafwaarts, waar de Rijn de Lek wordt, bij het Betuwse dorp Rijswijk, nabij het veer naar Wijk bij Duurstede, vormen ruim drie meter hoge stalen letters ‘TOT HIER’ een andere markering van de limes. Tot hier zijn de Romeinen gekomen, niet verder, wilde de ontwerper, kunstenaar en graficus Jan Kleingeld, ermee zeggen. De zeven letters van zijn kunstwerk verwijzen voor hem ook naar het Latijnse schrift. „De Romeinen dreven hier handel en dankzij hun letters lezen wij nu de krant.”
„Dat soort ‘landmarks’, grotere en kleinere objecten in het landschap die de historie van de Romeinen in ons gebied uitbeelden, komen er wat mij betreft meer”, reageert Richard de Bruin, directeur van het Bureau Toerisme Rivierenland, dat voor de acht gemeenten van de Regio FruitDelta Rivierenland de toeristische promotie verzorgt. „De werelderfgoedstatus zwengelt het voor veel partijen mooi aan om meer met de Romeinen te gaan doen. Er zijn al Romeinendagen waarop het Romeinse militaire leven wordt nagespeeld. Er zijn limes-wandel- en -fietsroutes. Eerder waren de Romeinen al onderdeel van een gezamenlijk project met collega-organisaties, ‘Spannende geschiedenis’. Daar kunnen we nu op voortborduren. Op veel plekken in de regio gaan we informatiepanelen over de Romeinen plaatsen. En ondernemers kunnen limes-arrangementen aanbieden.”
Het BTR boft, want gelijk met de limes werd ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie, in het westen van zijn werkgebied, als werelderfgoed aangemerkt. De Bruin: „Romeinen en waterlinie zijn voor ons leuke thema’s, naast de bloesem, het fruit en het water, die we al hadden. Ze passen mooi in het hele palet van onze Betuwe-promotie, omdat ze het hele jaar door benut kunnen worden.”