De GGiN hebben „met ontsteltenis” kennis genomen van recente uitspraken van de minister waarin hij aangeeft „maatregelen te overwegen die een zeer vergaande beperking voor niet-gevaccineerden tot gevolg hebben”, zo schrijven ds. O. M. van der Tang, voorzitter van het deputaatschap kerk en overheid, en secretaris A. Fokker namens de GGiN. De brief staat afgedrukt in het donderdag verschenen nummer van De Wachter Sions, uitgave van de GGiN.

De deputaten hebben „het bijzonder op prijs gesteld” dat de minister zich „aanvankelijk zo duidelijk en krachtig” heeft „uitgesproken tegen elke vorm van vaccinatiedwang en -drang (…). Voor ons als kerkverband is dit een bijzonder aangelegen punt, gezien onze bezwaren tegen vaccinatie vanuit ons geloof in Gods voorzienigheid.”

De GGiN zien nu echter dat het „in het coronabeleid in steeds verdergaande mate sprake is van vaccinatiedrang”, met vergaande gevolgen voor ongevaccineerden, zoals de ontzegging van toegang tot bepaalde gelegenheden en „ook maatregelen waarbij niet-gevaccineerden in feite hun dagelijks werk wordt ontnomen.”

Het deputaatschap roept minister De Jonge „met klem op” zich te houden aan zijn uitspraken dat vaccinatie altijd geheel vrijwillig zal zijn.” De overheid moet betrouwbaar zijn en zich aan haar woord houden, stelt de brief.

De GGiN wijzen verder op de toename van de „polarisatie in de samenleving.” „Gevaccineerden wordt geen strobreed in de weg gelegd (zelfs niet als men positief getest is), maar ongevaccineerden worden in toenemende mate gestigmatiseerd en geïsoleerd, en dreigen uiteindelijk zelfs brodeloos te worden gemaakt. Als minister laadt u een grote verantwoordelijkheid op u door dergelijke tegenstellingen in de samenleving te creëren.”

Een ander „groot bezwaar” voor de GGiN is dat de voorgestelde maatregelen zich „zo algemeen keren tegen alle ongevaccineerden. Er wordt in het geheel geen rekening gehouden met mensen die ongevaccineerd zijn met een medische reden of die hier een persoonlijk gewetensbezwaar tegen hebben. Sinds lange tijd is het in Nederland een goed gebruik om in wet- en regelgeving rekening te houden met persoonlijke gewetensbezwaren.” Het kerkgenootschap vraagt respect voor gewetensbezwaarden. „Helaas hebben we dat respect bij u tot nog toe gemist.”

De GGiN schrijven in het optreden van minister De Jonge „de erkenning van onze nietigheid als mensen” te missen. „Hoe duidelijk blijkt juist uit de coronapandemie dat wij als mensen niets in de hand hebben. Er wordt van ons allen, en zeker ook van u als overheid, gevraagd om onze verantwoordelijkheid te nemen, en te doen wat onze hand vindt om te doen (Prediker 9 vers 10). Maar dat moet dan toch altijd zijn in de erkenning van onze afhankelijkheid van Gods zegen.” De brief verwijst naar Psalm 127:1.

De regering, de GGiN en de leden van de kerk moeten samen „belijden dat we schuld hebben gemaakt”, vervolgt de brief. „Er is alle reden om ons gezamenlijk diep te verootmoedigen, en de Heere bij de voortduur om vergeving te vragen. Excellentie, wij zijn er diep van overtuigd dat Gods zegen alleen in die weg te verwachten is. In de erkenning dat wij alles verzondigd hebben en nergens recht op hebben. In de erkenning dat wij nietige mensen zijn, die in alles geheel afhankelijk zijn van God, en van Zijn zegen – ook over alle maatregelen bij de bestrijding van het coronavirus.”