GroenLinks-Tweede Kamerlid Corinne Ellemeet heeft grote moeite met de wettelijke ruimte die zorgverzekeraar Pro Life heeft om haar verzekerden een afwijkende basispolis aan te bieden.
Ze wil dat demissionair zorgminister De Jonge de polis nog eens tegen het licht houdt. Ook zou de bewindsman Pro Life moeten dwingen vollediger te zijn in de voorlichting.
Bij de totstandkoming van de zorgverzekeringswet in 2004 spraken SGP en ChristenUnie de wens uit dat Pro Life de ruimte zou behouden voor een polis die uitgaat van de beschermwaardigheid van het leven. Diverse verrichtingen, zoals bijvoorbeeld levensbeëindigend handelen, ivf met donorsperma en abortus op een andere indicatie dan levensgevaar voor de moeder zouden daarbij buiten de dekking mogen blijven. Een ruime meerderheid ging daarmee akkoord.
Ellemeet wil echter van De Jonge weten of er een grens is aan de verrichtingen de Pro Life buiten de dekking mag houden. Ook vraagt zij zich af of de bewindsman de verzekeraar kan dwingen bepaalde ingrepen alsnog in de modelovereenkomst op te nemen. Het Kamerlid denkt daarbij onder meer aan ivf voor homoparen en hormoonbehandeling bij transseksualiteit.
Een ander punt dat ze aansnijdt, is de voorlichting. Abortusklinieken ontvangen hun bekostiging niet uit de basiszorgverzekering, maar uit een aparte subsidieverordening, benadrukt Ellemeet. Zo’n subsidieregeling is er ook voor ivf met donorsperma. Ook de Pro Lifeverzekerden hebben dus toegang tot deze voorzieningen, omdat de financiering ervoor niet via de polis loopt. Ellemeet wil dat De Jonge erop toeziet dat Pro Life haar verzekerden hierover juist informeert. Ook wil ze dat de bewindsman in overweging neemt of de uitzondering waarin de zorgverzekeringswet nu voorziet niet moet worden geschrapt.
De voorlaatste keer dat een partij te hoop liep tegen de Pro Lifepolis was in 2015. Toen ging het om de PvdA, die echter nul op rekest kreeg bij toenmalig minister Schippers (VVD). Schippers wees erop dat burgers die een Pro Lifepolis hebben daar „bewust” voor kiezen. Onaangename verrassingen kwamen volgens haar dan ook zelden voor: in drie jaar tijd wilde slechts één verzekerde een vergoeding voor een niet door de polis gedekte ingreep. Deze verzekerde mocht van Pro Life tussentijds overstappen naar een concurrent. Maatregelen waren daardoor overbodig, aldus Schippers destijds.