Buitenland

Armenië staat er alleen voor in de Kaukasus

Armeense begraafplaatsen laten een gewond land zien, een jaar na de oorlog met Azerbeid­zjan om Nagorno-Karabach. Ondanks een staakt-het-vuren zijn Armeniërs niet gerust op een vreedzaam bestaan. „Als we ons land verliezen, sterven we.”

Floris Akkerman
23 October 2021 13:25
Bezoekers van het nationale genocidemonument in de Armeense hoofdstad Jerevan. beeld Floris Akkerman
Bezoekers van het nationale genocidemonument in de Armeense hoofdstad Jerevan. beeld Floris Akkerman

De avond valt over de nieuwe begraafplaats van Goris als een wantrouwende stem de stilte doorbreekt. „Waar ben jij van? Stuur je je foto’s door naar de Azerbeidzjaanse media?” vraagt een in een mintgroen shirt gestoken Armeense man die weigert zijn naam te geven. Artoer Arezoemanjan (48) staat naast hem en doet daar niet moeilijk over. Hij knikt instemmend bij wat de man in het mintgroene shirt verder zegt.

„Dan kunnen de Azerbeidzjaanse media beweren dat ze de oorlog hebben gewonnen als ze jouw beelden laten zien en vertellen hoeveel mensen aan onze kant zijn omgekomen. In de media gaat de strijd door.” Tweeënveertig graven met Armeense vlaggen zwijgen. Gedenkstenen ontbreken. Het zijn 42 rechthoekige gaten, tijdelijk opgevuld met stoeptegels, kiezelstenen en kunstbloemen, omringd door grijs beton, houten planken, touw en ander materiaal. Bij sommige graven een foto van een omgekomen, jonge soldaat.

Een maand geleden is de aanleg van de begraafplaats begonnen. In de rechthoekige gaten liggen Armeense soldaten die vorig jaar omkwamen tijdens de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan over de enclave Nagorno-Karabach, die begon op 27 september en na 44 dagen en zeker 6000 doden eindigde met een staakt-het-vuren op 10 november. Maar „de oorlog is niet afgelopen”, stelt de man in het mintgroene shirt vast en loopt samen met Arezoemanjan zwijgend verder.

Het woord oorlog valt regelmatig in gesprekken in de provincie Sjoenik, waar Goris ligt. De aandacht van Bakoe en Jerevan gaat behalve naar Nagorno-Karabach ook naar Sjoenik, grenzend aan Azerbeidzjan. Azerbeidzjan veroverde delen van Nagorno-Karabach, dat internationaal erkend wordt als onderdeel van Azerbeidzjan maar wordt bevolkt door etnische Armeniërs. De regio was tevens voor Armenië een buffer tegen Azerbeidzjan. Maar sinds het einde van de oorlog staan de opgerukte Azerbeidzjaanse soldaten direct aan de grens met Armenië, bij Sjoenik. En dat stelt de Armeniërs niet gerust.

De weg van Goris naar Kapan, de hoofdstad van Sjoenik, slingert 60 kilometer door de Armeense en Azerbeidzjaanse bergen en passeert controleposten van drie landen met hun vlaggen. Ze steken metershoog boven alles uit. Als eerste komt de Russische vlag voorbij –sinds het einde van de oorlog heeft Moskou eigen vredestroepen in het grensgebied geplaatst– daarna kom je al snel de Azerbeidzjaanse vlag tegen, vergezeld van gemaskerde Azerbeidzjaanse soldaten. Nog geen paar minuten later houden Armeense militairen onder hun eigen vlag auto’s aan.

Grondgebied

Voor de oorlog was deze weg volledig het domein van de Armeniërs. Ze zijn de zeggenschap over de 60 kilometer kwijt. Azerbeidzjan eist zijn plek op. Bij de Azerbeidzjaanse soldaten staat een bord dat de bezoeker in het Azeri, Russisch en Engels welkom heet in Azerbeidzjan. De weg loopt immers ook over Azerbeidzjaans grondgebied. Om Armenië dwars te zitten houden de soldaten Iraanse vrachtwagens met bestemming Armenië tegen. Sommige chauffeurs liggen loom op een kleedje te wachten, anderen rommelen aan hun vrachtwagen. De Azerbeidjaanse actie zet kwaad bloed bij de Armeniërs.

Noordelijker in Sjoenik, bij het Zwarte Meer, liepen eerder dit jaar de spanningen op. In mei beschuldigde Jerevan Bakoe ervan dat Azerbeidzjaanse soldaten hier de grens met Armenië waren overgestoken.

Hierbij komen de woorden van de Azerbeidzjaanse president Ilham Alijev. Hij voelt zich sterk, spreekt de taal van een overwinnaar die de smaak te pakken heeft en heeft het gemunt op Sjoenik. „Dit is ons voorouderlijk land”, zei hij afgelopen zomer over de regio. „We komen terug. Niemand kan ons stoppen.”

De Armeniërs vragen zich af waar Alijev zijn uitspraken op baseert. Ze werpen tegen dat Armenië rond het jaar 301 als eerste land ter wereld het christendom als staatsreligie aannam, terwijl het huidige Azerbeidzjan in 1918 voor het eerst een zelfstandig land werd. Zelfs Coca-Cola is ouder dan Azerbeidzjan, grappen Armeniërs.

Ruim dertig jaar ruziën Bakoe en Jerevan over Nagorno-Karabach. In 1988 kwam het tot een oorlog tussen de twee landen over het gebied, ruim twee keer zo groot als de provincie Gelderland en hoofdzakelijk bevolkt door etnische Armeniërs. Die verwerpen de Azerbeidzjaanse heerschappij en besturen de regio liever zelf, met steun van Jerevan. Armenië won na zes jaar de strijd en hield daarmee Azerbeidzjan buiten Nagorno-Karabach, ondanks dat de regio volgens internationale wetten op Azerbeidzjaans grondgebied ligt.

Een definitieve oplossing over de status van Nagorno-Karabach bleef uit. Soms kwam het tot korte gevechten tussen beide landen. In september vorig jaar brak de tweede oorlog over Nagorno-Karabach uit. „Er zijn twee visies op het conflict”, legt directeur Alexander Iskandarjan van denktank het Kaukasus Instituut uit. „Azerbeidzjan was niet blij met het resultaat van de eerste oorlog en wilde geen compromis door gebieden uit te wisselen. Dit is onze grond, stelt Bakoe: geef het terug. Daartegenover neemt Jerevan het op voor de Armeniërs in Nagorno-Karabach: zij moeten naar eigen wens daar kunnen leven.”

17614171.JPG
Arbeiders werken in het Zuid-Armeense stadje Goris aan een nieuwe begraafplaats voor omgekomen soldaten tijdens de oorlog vorig jaar tegen Azerbeidzjan. beeld Floris Akkerman

Het conflict gaat daarom vooral over grondgebied, stelt Iskandarjan (62) resoluut in zijn werkkamer in Jerevan. En niet over religie: het christelijke Armenië versus het islamitische Azerbeidzjan, zoals westerse politici als Geert Wilders de strijd benoemden. „Daar heeft het niets mee te maken. Je vindt Armeense gemeenschappen in Egypte, Syrië en Libanon. Dat gaat zonder problemen. Armenië heeft goede relaties met Iran. De oorlog ging tussen twee landen over een stuk land. De vraag van wie het is, is niet opgelost.”

Eenling

In haar rode jurk loopt Hasmik Melikjan (50) over het terrein van het nationale genocidemonument, met uitzicht over de Armeense hoofdstad Jerevan. Het is gebouwd ter herinnering aan de 1,5 miljoen Armeniërs die omkwamen in de nadagen van het Ottomaanse Rijk. Een 44 meter hoge spits trekt de bezoekers naar zich toe. Zij verstillen als ze achter de spits onder stemmige muziek afdalen naar de eeuwige vlam.

Melikjan voelt zich aangetrokken tot de vlam. „Elke keer als ik hier ben, moet ik erheen om eer te betonen aan mijn omgekomen landgenoten. Deze gebeurtenis zit in onze genetische code.”

Armenië was een eenling in de laatste oorlog. Azerbeidzjan kon rekenen op Turkse militaire steun en viel aan met Israëlische drones. Het maakte Azerbeidzjan deze oorlog onverslaanbaar. Ondanks veiligheidsverdragen tussen Jerevan en Moskou koos Rusland geen partij, tot frustratie van de Armeniërs.

„We weten niet wat de agenda van deze landen is”, zegt Melikjan. De verontrusting klinkt door in haar stem. „In de jaren negentig waren we sterk, toen werden we gezien in de wereld. Als je sterk bent, tel je mee. Nu staan we zwak. Armenië staat er alleen voor. We vechten voor ons bestaan. Als we ons land verliezen, sterven we.”

Ze vreest de rol van buurland Turkije in het conflict. Azerbeidzjan en Turkije zijn twee staten van één natie, klinkt het in Bakoe en Jerevan, doelend op dezelfde Turkse taalfamilie. „Ik ben bang dat 1915 zich herhaalt.”

Melikjan stond te juichen tijdens de fluwelen revolutie in 2018, die de toenmalige regering omverwierp. „Maar de huidige leiders zijn jong en onervaren. Ze zien niet het gevaar waarin we ons bevinden. Ze begrijpen niet dat Turkije en Azerbeidzjan uit zijn op een Armenië zonder Armeniërs.”

Vredestroepen

Het Westen is vooral toeschouwer in het conflict om Nagorno-Karabach. „Rusland wil hier de regels bepalen en het Westen erbuiten houden”, vertelt politiek analist Stepan Grigorjan bevlogen in een restaurant. De Russische president Vladimir Poetin tekende met Alijev en de Armeense premier Nikol Pasjinjan een staakt-het-vuren, waardoor Russische vredestroepen rondrijden in Sjoenik en Nagorno-Karabach, in totaal bijna 2000 soldaten.

Grigorjan gaat dieper in op de toegenomen rol van Moskou in Armenië, als les voor het Westen. „Het Kremlin speelt verdeel-en-heers. Het manipuleert Armenië en speelt met onze soevereiniteit. Rusland heeft ons niet gesteund in de oorlog. Tot er een moment kwam dat we het Kremlin moesten smeken om hulp. Oké, reageerde Moskou, we komen tussenbeide, maar dan plaatsen we wel Russische vredestroepen op jullie grondgebied. Nu controleren ze onze grenzen.”

Grigorjan (66) richt zich tot de westerse regeringen, als waarschuwing: „Het zwak maken van een land, het afhankelijk maken van Moskou, om zo invloed te krijgen zie je ook terug bij Wit-Rusland. Het is Russisch imperialisme: het herstellen van de Sovjet-Unie.”

Het Westen kan niets anders dan de internationale grenzen respecteren: Nagorno-Karabach ligt in Azerbeidzjan. Ingrijpen zou voor landen als Rusland en China de weg vrijmaken om in betwiste gebieden als Oost-Oekraïne en Tibet militair in te grijpen.

Incompetent

„Er is niets om blij over te zijn”, verwoordt Artoer Haroetjoenjan (50) zijn lege gevoel. Vanaf een bank in Jerevan kijkt hij uit over het Plein van de Republiek met zijn neoclassicistische gebouwen. „We hebben gebieden verloren, onze soldaten zijn omgekomen of zitten krijgsgevangen. Het conflict is niet opgelost. Het is moeilijk om in vrede te geloven. Azerbeidzjan voelt zich sterk. Zij krijgen wapens, wij staan zwak en zijn afhankelijk van Rusland. Tijdens de oorlog hebben we gemerkt dat we niet belangrijk genoeg zijn voor andere landen om ons te helpen.”

De fluwelen revolutie van 2018 leidde tot een machtswisseling. Pasjinjan werd de nieuwe premier. Hij verloor vervolgens de oorlog, maar zit nog steeds in het zadel, zegt Haroetjoenjan vol ongeloof. Pasjinjan won afgelopen voorjaar de vervroegde verkiezingen. „De legertop en de regering hebben gefaald. Ze waren incompetent. Het leger was slecht georganiseerd. Hoe kun je dan je werk doen? De soldaten zijn de dood in gejaagd. Als een voetbaltrainer wedstrijden verliest, moet hij toch ook opstappen?”

Partners

Pasjinjan kijkt vooruit en wil de economische banden met de buurlanden, zoals Turkije en Iran, versterken. Hoe groter de rol van Armenië in de Kaukasus, hoe minder het alleen staat en louter afhankelijk is van één land, in dit geval Rusland. Het is Pasjinjans route naar vrede voor zijn land.

Ook voor het conflict rond Nagorno-Karabach zoekt Pasjinjan naar internationale partners. Hij wenst een vredesverdrag met Bakoe onder leiding van de Minsk-groep. Die groep valt onder de paraplu van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en bemiddelt tussen Armenië en Azerbeidzjan.Maar daar wil Alijev niets van weten. De Azerbeidzjaanse president beschouwt het conflict als opgelost, een gesloten boek.

Boven Jerevan dekt de Armeense avondzon het genodicemonument en Melikjan in haar rode jurk toe met een oranje gloed. „Armenië heeft moeilijke perioden gekend”, overpeinst ze, zittend op een muurtje. „Zoals in 1915. Maar we overleefden. Alles is mogelijk. De ene dag kun je een verliezer zijn, de volgende dag een winnaar. Niets is statisch.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer