Tweede Kamer snoert refoscholen de mond
De Tweede Kamer deelde dinsdag een dreun uit aan het orthodox onderwijs door met een ruime meerderheid afschaffing van identiteitsverklaringen te eisen. De Onderwijsraad beargumenteert in een advies dat ook dinsdag verscheen, juist dat scholen wél een toelatingsbeleid mogen voeren.
De linkse en liberale fracties in de Tweede Kamer voeren al jaren een kruistocht tegen het toelatingsbeleid van reformatorische scholen. Zij vinden dat onderwijsinstellingen alle leerlingen moeten toelaten die de grondslag van de school respecteren. Of nog een stapje verder: Iedereen die zich aanmeldt. Veel refoscholen vragen van ouders onderschrijving van de grondslag omdat zij de identiteit van de school willen handhaven.
Een van de middelen om de eigenheid van de school te borgen, is een identiteitsverklaring. Daarin werken de scholen de grondslag uit naar de dagelijkse praktijk. Ze vragen aan ouders van schoolgaande kinderen om deze verklaring te ondertekenen. Vorig najaar ontstond grote ophef in de Tweede Kamer omdat de scholen in hun identiteitsverklaring homoseksuele relaties afwezen. Die verklaringen bestonden op dat moment echter niet meer. Op dit moment staat erin dat seksualiteit hoort in een huwelijk tussen één man en één vrouw.
Formatie
Vorige week kwam ook die formulering onder vuur te liggen tijdens een debat over de Gomarus Scholengemeenschap. SP, PvdA en GroenLinks dienden zelfs een motie in om een eind te maken aan álle identiteitsverklaringen. Volt en BIJ1 stelden in een motie voor dat er een verbod moet komen op dat deel van de VGS-identiteitsverklaring waarin de school impliciet een homoseksuele of transgenderleefwijze afwijst.
De Tweede Kamer aanvaardde dinsdag beide moties. Die kunnen gezien worden als een stap in de richting van beperking van het toelatingsbeleid. Veel van de partijen die dinsdag voor beide moties stemden, zijn daar voorstander van. Minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs bezint zich nu op een reactie. Maar het zou ook zomaar kunnen zijn dat een reactie uitblijft tot er een nieuw kabinet zit. Ongetwijfeld komt het thema aan de orde tijdens de formatiebesprekingen die deze woensdag van start zijn gegaan. De minister kan ook de motie niet uitvoeren.
Het is namelijk nog niet zo eenvoudig om identiteitsverklaringen te verbieden. Als een school niet meer uit mag leggen wat de uitgangspunten zijn en wat die betekenen voor de dagelijkse praktijk, dan kan dat moeilijk anders gezien worden dan een inperking van de klassieke grondrechten: de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs. De overheid dringt zo steeds meer een uniform mens- en maatschappijbeeld op en holt de pluriformiteit uit.
Buiten kijf staat dat de Tweede Kamer de laatste jaren steeds minder oog heeft voor deze klassieke waarden. Het non-discriminatiebeginsel krijgt steeds vaker voorrang. Dinsdag ging dat zelfs zo ver dat de Kamer in een motie uitspreekt dat refoscholen de mond moet worden gesnoerd en geen identiteitsverklaringen meer mogen hebben.
Onderwijsraad
Een instantie die vanouds oog heeft voor de botsing tussen de klassieke vrijheidsrechten en het non-discriminatiebeginsel is de Onderwijsraad. ‘Toevallig’ presenteerde dit adviesorgaan een luttel uur nadat de Tweede Kamer de gewraakte moties aanvaardde, een ongevraagd rapport over de grenzen aan de vrijheid van onderwijs.
Als het gaat over het toelatingsbeleid verdedigt de Onderwijsraad dit recht voor scholen: „Ruimte voor een denominatief gesloten toelatingsbeleid past volgens de raad binnen respect voor verscheidenheid als uitgangspunt van de democratische rechtsstaat.” Scholen met een strikt toelatingsbeleid hoeven dus niet iedereen te accepteren, aldus de raad. Die trekt een parallel met politieke partijen. Die mogen ook het lidmaatschap beëindigen van leden die in hun opvattingen al te zeer afwijken van hetgeen de partij voorstaat. De vraag die resteert, is hoe serieus de voorstanders van de motie-Kwint dit advies van de Onderwijsraad nemen.