Johan Snoei krijgt kokend heet frituurvet over zich heen
Een frituurpan met kokend heet vet valt over hem heen. „Ik heb gegíld.” Johan Snoei loopt tweede- en derdegraadsbrandwonden op. „Ik zag het vel op mijn knieën openvallen.”
Vrijdagmiddag 29 mei 2020. Een rustige, zomerse vrijdagmiddag, vlak voor Pinksteren. Johan Snoei (37) uit Nieuwerkerk aan den IJssel ruimt na een werkdag op zijn zolderkamer nog even de tuin op. „De fietsjes van de kinderen, je kent dat wel”, zegt Snoei, getrouwd, vader van drie kinderen (nu 4, 7 en 9 jaar).
De Nieuwerkerker, projectleider bij de Rekenkamer in Utrecht, besluit even na zessen de frituurpan in de schuur alvast aan te zetten, zodat het gezin Snoei om halfzeven kan eten. De patatpan staat op een plank. „Op borsthoogte, zodat de kinderen er niet bij kunnen.” Het snoer hangt in een stopcontact. De temperatuur van het frituurvet schommelt rond de 190 graden. Met een bezem veegt Snoei, half gebukt, nog even de schuur aan.
Volle laag
Plotseling gaat het mis. Onverwacht blijft de bezemsteel achter het snoer steken. De frituurpan valt van de plank. Snoei krijgt de volle laag. Pakweg 3 liter gloeiend heet vet stroomt over zijn lichaam. Over z’n schouder, nek, rug, arm, knieën, voeten.
„Ik heb gegild. Keihard gegild. Het deed zó verschrikkelijk zeer. De pijn is onbeschrijfelijk. Het is nergens mee te vergelijken. Je weet niet wat je overkomt. Je vergaat van de pijn. Zo gloeit het.”
Snoei zet het op een rennen. „Ik riep: Zet de douche aan!” Ondanks de heftige gebeurtenis slaagt hij erin helder te blijven denken. „Ik had direct door dat het ernstig was. Omstanders nog niet.”
Ondraaglijk
Met een lauwe straal koelt hij zijn brandplekken. „Ik zag het vel op mijn knieën openvallen”, vertelt Snoei. „Je moet twintig minuten koelen, daarna neemt het effect af.” Een zomerse middag gaat binnen tien minuten tijd over in een zwarte avond.
Ondraaglijke pijnscheuten schieten door zijn lichaam. De koelsessie biedt enige verlichting, maar verdwijnen doet de pijn niet. „Heet vet blijft gewoon doorsudderen in je lichaam”, zegt Snoei terugblikkend. „Het besef drong vrij snel tot me door: Dit gaat heel lang duren.”
Zijn vrouw alarmeert in allerijl de hulpdiensten. Een ambulance met loeiende sirene arriveert. Terwijl hij onder de douche staat, zet het ambulancepersoneel beneden de brancard klaar. „Ze hadden veel te weinig doeken voor mijn brandplekken. Zo’n ambulance heeft natuurlijk van alles maar iets bij zich.” Snoei krijgt direct morfine toegediend.
Afscheid nemen
De zorg van Snoei gaat uit naar zijn hevig geschrokken kinderen. „Ik heb natuurlijk vrij hysterisch door het huis lopen rennen. Ik besefte: ik moet voor vertrek even goed afscheid nemen, anders houden ze er iets aan over. Voor hen is het ook heftig.” Eén voor één krijgt z’n kinderen een kus.
Dan vertrekt Snoei in vliegende vaart met de ambulance. „Ze vroegen waar ik heen wilde: Capelle of Gouda. Ik zei: Doe maar Gouda, dat is makkelijker voor ons”, vertelt Snoei, CU/SGP-raadslid in Zuidplas.
Artsen op de eerste hulp in Gouda komen snel tot de conclusie dat de ernst van de brandwonden hun medische mogelijkheden te boven gaan. „De huid op m’n schouder trok wit weg. Helemaal dood”, zegt Snoei. „Binnen een kwartier was ik in een andere ambulance op weg naar het volgende ziekenhuis.”
Twintig pillen
In het Brandwondencentrum in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam begint de behandeling. De Nieuwerkerker krijgt de nodige medicatie, waaronder opnieuw morfine. „Ik moest twintig pillen per dag slikken.”
Snoei blijkt op 15 procent van het lichaam tweede- en derdegraadsbrandwonden te hebben opgelopen. „Mijn schouder en rug waren heel diep verbrand.” Artsen wachten twee weken af om te zien welke wonden vanzelf genezen en welke niet.
Na 2,5 week blijkt een operatie aan schouder en rug noodzakelijk. Artsen schrapen met een ‘kaasschaaf’ twee repen vel van zijn bovenbeen. Snoei houdt er twee lange, rode schaafwonden aan over. „Uiteindelijk hadden ze vel over omdat ze er te veel af hadden gehaald”, zegt hij. „Tja, ik kan daar nu om lachen.”
Pijnlijk
Pijnlijke behandelingen in het Brandwondencentrum volgen. „Elke ochtend moet je weer los komen. Je vel begint op sommige plekken weer aan te groeien. Na een nacht is het dan helemaal stijf.” Fysiotherapie is nodig om de huid soepel te maken.
Het wassen van het lichaam, dat zeker anderhalf uur in beslag neemt, is helemaal uiterst pijnlijk. „Vooraf krijg je morfine toegediend. Anders is het ondraaglijk. Daarna ben je uitgeteld.”
Snoei krijgt drukkleding om wildgroei te voorkomen. „Huid groeit naar boven. Dat wil je niet, want dan krijg je een maanlandschap.” Een jaar lang moet de Nieuwerkerker de speciale kleding dragen.
Gods leiding
Het ingrijpende voorval houdt hem continu bezig. „Je voelt je zo dom”, bekent hij eerlijk. „Jongen, jongen, dacht ik. Had toch beter uitgekeken. Wie gaat er nu vegen terwijl er een frituurpan met vet van 190 graden aanstaat?”
Om heftige gebeurtenissen te verwerken, krijgen patiënten en familieleden in het Brandwondencentrum ondersteuning van maatschappelijk werkers en psychologen. „U hebt gewoon domme pech gehad”, zeggen hulpverleners geruststellend tegen hem.
Snoei onderschrijft dat niet. „Ik geloof niet in toeval. Ik ben bewaard voor erger. Het vet had ook 5 centimeter hoger kunnen vallen. Dan was mijn gezicht geraakt.”
De waaromvraag houdt hem niet direct bezig. „Deze heftige gebeurtenis is bestuurd, zoals God alles in het leven leidt. Zouden wij het goede ontvangen en het kwade niet”, vraagt Snoei, lid van de gereformeerde gemeente in Nederland te Nieuwerkerk, zich hardop af. „Dit moest zo gebeuren. Dit stond vast.” Een bijzondere besturing of leiding ziet hij er op dit moment niet in.
Littekens
Na 3,5 week mag Snoei het Brandwondencentrum verlaten. Een nabehandelingstraject volgt. Inmiddels heeft hij tien bezoeken achter de kiezen. Komend halfjaar is, om de zes weken, een laserbehandeling tegen littekens nodig. „Ik ben er nog dagelijks mee bezig.”
Het meeleven tijdens de heftige periode is groot. Van familie, vrienden, kerkgangers, collega’s van z’n en de gemeente. „In het Brandwondencentrum heb ik 185 kaarten gekregen. Het doet goed als je weet dat er mensen met je meeleven, voor je bidden.”