Het CDA verloor bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart fors, en leek aanvankelijk aan te sturen op een rol in de oppositie. Dat was volgens Hoekstra ook logisch „als je een kwart van je zetels hebt verloren”.

Maar nu er zes maanden na de verkiezingen nog altijd geen zicht is op een nieuwe regeringscoalitie, is de aarzeling bij het CDA om weer mee te regeren grotendeels verdwenen. Er wordt inmiddels gesproken over een minderheidscoalitie, omdat de vorming van een meerderheidskabinet niet mogelijk is gebleken. Het CDA is een van de drie overgebleven partijen.

Hoekstra zegt zich bewust te zijn van „alle nadelen en politieke risico’s” van regeringsdeelname, maar „ik vind dat we in deze fase, na zo lang wachten, niet de luxe hebben om te zeggen: weet je, daar doen we niet aan mee, we geven niet thuis”. Volgens Hoekstra is het „niet gezegd dat we sowieso meedoen”.

Dat het congres er in grote meerderheid voor heeft gestemd om niet mee te doen aan een kabinet dat het leenstelsel in stand houdt, betekent niet dat het een letterlijk ‘breekpunt’ is geworden, zegt Hoekstra. Hij wijst op de grondwet, die zegt dat volksvertegenwoordigers ‘zonder last’ in de Kamer zitten. Wel staat het afschaffen van het leenstelsel nu „bovenaan” het wensenlijstje van het CDA.

Hoekstra denkt zelf overigens niet dat zijn onderhandelingspositie door de stemming is verzwakt, zegt hij.