Oude Paden bestaat 25 jaar: „Kring van bevindelijken groter dan gedacht”
De kring van bevindelijk gereformeerden was veel groter dan eerder gedacht. Die conclusie trekken de redactieleden dr. Henk Florijn en Pieter Neven terugblikkend op 25 jaar kerkhistorisch tijdschrift Oude Paden. „Ook in hervormde en gereformeerde kring waren mensen met een diep doorleefd geloofsleven.”
Wie een aantal nummers van Oude Paden doorbladert, komt een scala aan onderwerpen uit de kleine kerkgeschiedenis tegen, over de tijd rond de Afscheiding tot nu. Het ene artikel gaat over de cholera in de pastorie van Sliedrecht in 1849; een ander over hoe ds. L. Gebraad in 1962 gewonden bijstond na de treinramp bij Harmelen; een derde over de vraag waarom er zo veel preken van ds. W. C. Lamain bewaard zijn gebleven. In het jongste nummer staat een artikel van Neven over een geschrift van ds. W. L. Krieger uit 1797 waarin deze predikant het godzalig sterven van zijn dochter beschrijft.
Het doel van de redactie is tweeledig, zegt redactievoorzitter Neven, in het dagelijks leven wethouder in de gemeente Buren. „Enerzijds willen we een stuk kerkgeschiedenis van de gereformeerde gezindte doorgeven. Aan de andere kant staan in Oude Paden artikelen die laten zien wat de Heere in het verleden heeft gewerkt in harten van mensen. Artikelen moeten betrouwbaar zijn, maar ook diepte hebben. Die balans willen we bewaren: goed van inhoud én waardevol op geestelijk gebied.”
Daar komt een gedeelte nostalgie bij, vult redactiesecretaris Florijn aan. „Oude Paden gaat over mensen die op een bepaalde manier authentiek zijn en charisma hadden. We kunnen zo een stukje herinneringscultuur vastleggen.” De redactie beperkt zich daarbij tot de periode van de Afscheiding tot nu. „Maar soms hebben we het ook over iemand uit de achttiende eeuw. Ik blijf het liefst voor de Tweede Wereldoorlog”, preciseert Florijn.
Gezelschapsleven
De formule van Oude Paden werkt, want al 25 jaar heeft het blad een trouwe schare abonnees, nu een kleine 3000. „In het begin was het spannend of het blad levensvatbaar zou zijn”, zegt Florijn, die de oprichter van het blad is. „Jilles Bijl van uitgeverij Kok was gelijk enthousiast toen ik met het plan bij hem aanklopte. Van de eerste nummers hadden we zelfs te weinig exemplaren. Die zijn bijgedrukt.”
De formule van het blad is de achterliggende jaren hetzelfde gebleven, maar wel wat verbreed wat betreft onderwerpen, zegt Florijn. „In het begin gingen de artikelen vooral over mensen die de lezers gekend konden hebben, predikanten en mensen uit het gezelschapsleven. Maar het is net als met een cirkel in het water, die wordt groter en groter. Door de vele verhalen ontdekten we steeds meer andere onderwerpen. We zagen dat wat je als bevinding of bevindelijken omschrijft niet beperkt is tot bepaalde, afgescheiden kerken. Nee, bevinding is breed in de kerken aanwezig. Zo ontdekten we verhalen over voorgangers van wie we nog nooit gehoord hadden.”
Er was over kerkmuren heen veel contact tussen deze bevindelijken, constateren de twee redactieleden. Florijn: „Men schreef, en men ontmoette elkaar. Op de gezelschappen sprak men over het zielenleven. Gezelschapsmensen als Derk Brakke en Pieter van der Bas reisden heel Nederland door. Predikanten zoals ds. W. H. Blaak treinden overal heen.”
Neven: „In het verleden was niet alles beter, maar het geloof werd dieper doorleefd. Er was tijd voor overdenking en onderzoek van de Bijbel en de geschriften van de oudvaders. Er was een rijk geestelijk leven.”
Florijn: „Mensen hoefden ’s avonds na het werk niet overal heen. Men las, en overdacht. Men had de Bijbel en een of twee boeken. Die boeken kénden ze ook. Zij waren in staat emoties en wat er in het hart leefde te verwoorden. In dat opzicht zijn we veel kwijt. Het schrijven van brieven is weg. Nu bellen we. De tijd van gezelschappen is eigenlijk voorbij.”
Correctie
Zit er een gevaar van persoonsverheerlijking in een uitgave als Oude Paden? Neven: „We proberen hagiografie te vermijden. Een historieschrijver maakt altijd afwegingen in hoe hij dingen doorgeeft. Maar een karakter van iemand mag je zeker beschrijven.”
Florijn: „Charismatische personen zijn niet altijd de gemakkelijkste personen.”
Soms heeft Oude Paden ook een corrigerende rol, stelt Florijn. „Verhalen kunnen tijdens de overlevering steeds mooier en mooier worden gemaakt. Dat gebeurde soms om verhalen stichtelijker te maken. Het gaat dan bijna over legendevorming. Dan moeten we weleens een verhaal ontkrachten, eenvoudig weg omdat het niet waar is of niet waar kan zijn. We mogen zwarte bladzijden ook niet uit de weg gaan, maar het draait er wel om hóé je alles opschrijft.”
Aan nieuwe onderwerpen heeft de redactie geen gebrek, zegt Florijn. „Iedere keer vinden we weer onbekend materiaal: onbekende geschriften, brievenverzamelingen. Er is veel meer dan we dachten.” Zo tikte Neven enige tijd geleden op Marktplaats een brief op de kop van ds. W. L. Krieger en Florijn vond een keer een bundel handgeschreven preken van ds. A. F. Simons. „Het is mooi dat steeds meer archieven opengaan. Denk aan de archieven van Abraham Kuyper en recent het archief van Herman Bavinck. In hun correspondentie vind je vaak bijzondere brieven.”
Neven kan ook erg genieten van oude foto’s en de speurtocht naar het verhaal daarachter. „Wie is dat op de foto? In welke gemeente diende deze predikant? Het is interessant dat uit te zoeken.” Zo vond de redactie al een bijzondere afbeelding van ds. A. Minderman, een schilderij van Alexander Comrie en recent een onbekend portret van de kruisdominee Wolter Wagter Smitt.
Ds. Van der Poel
Reacties van lezers krijgt de redactie maar zelden, maar toch is er een warme band, zeggen Florijn en Neven. „We hebben een dankbaar en prettig lezerspubliek. Dat merken we vooral op de Oude Padendagen, dagen met lezingen en ontmoeting. Het is jammer dat we die de laatste keer niet hebben kunnen houden door de coronapandemie. We hebben mooie herinneringen aan de dagen in plaatsen als Waarder, Urk, Lage Vuursche en Asperen.”
In de toekomst hopen Florijn en Neven dat zij ook een jonger publiek zullen kunnen bereiken en dat de kerk van nu lessen trekt uit het verleden. Florijn: „Ik ben er blij mee dat de grenzen tussen kerken steeds vloeiender worden. Maar waar zijn in onze tijd mannen als ds. Joh. van der Poel en ds. J. Fraanje? Waar zijn de singuliere gaven gebleven?”
Neven: „Ja, die mannen hadden gezag, autoriteit. Maar dat heeft ook met de tijd te maken. De kerkmens verandert ook.”