Calamiteitenhospitaal is een slapend ziekenhuis, totdat een crisis komt
Een grote brand, busongeluk of bomaanslag? Het calamiteitenhospitaal staat permanent in de startblokken om slachtoffers op te vangen. Binnen een halfuur kunnen 200 patiënten terecht in de kelder van het UMC Utrecht.
In de halfduistere gang knipt Wim van der Hoeven de tl-buizen aan. „Ik ben de baas over 200 bedden in een ziekenhuis zonder patiënten”, lacht de manager van het calamiteitenhospitaal. Leeg is het er niet áltijd.
Eén telefoontje naar Utrecht is genoeg om het hospitaal-in-slaapstand open te gooien. Voor de slachtoffers van een schietpartij in de stad bijvoorbeeld (2019). Of voor bejaarde bewoners die halsoverkop een brandend zorgcentrum moeten verlaten (2011). Of voor overlevenden van een vliegtuigcrash met de Turkish Airlines (2009).
Enige vereiste is dat er minstens vijf levensgevaarlijk gewonde slachtoffers zijn óf minimaal vijftien patiënten. „Een gemiddeld ziekenhuis kan dat niet aan.”
Zonder zo’n noodhospitaal zouden hulpdiensten eerst in kaart moeten brengen hoeveel bedden alle reguliere ziekenhuizen vrij hebben. „Dan ben je úren verder”, zegt Van der Hoeven, die een rondleiding geeft. Rijen bedden, omringd door apparatuur, staan op de low care, medium care en intensive care. Verder heeft het hospitaal operatiekamers, een ruimte met röntgentoestellen en isolatieboxen. Op zo’n afgesloten plek lag ooit een ebolapatiënt.
Commandopost
In het calamiteitenhospitaal kan binnen no time personeel paraat staan. Bij een crisis moeten alle 35 afdelingen van het UMC één medewerker leveren. Daarnaast belt een digitaal systeem de 11.000 personeelsleden op. Die geven aan of ze beschikbaar zijn en voor hoe lang. „De computer belt net zo lang tot er genoeg mankracht is”, zegt Van der Hoeven. Hij wijst op een paar schermen in de commandopost – het zenuwcentrum waar op crisismomenten knopen worden doorgehakt. „Daarop zien wij de aanmeldingen binnen stromen.”
Via de aankomsthal van de ambulances worden slachtoffers het ondergrondse ziekenhuis binnengereden. Iedereen krijgt een nummer dat correspondeert met de barcode van een bed. Voor namen noteren is geen tijd. Wel wordt een foto gemaakt, want dat kan later nodig zijn voor de identificatie.
Ook krijgt elke patiënt een kleur die vertelt hoe ernstig zijn toestand is. „We doen wat we kunnen”, verzekert traumachirurg en medisch manager van het calamiteitenhospitaal Loek Leenen.
Atoomkelder
Vroeger was deze ruimte een atoomkelder, die ten tijde van de Koude Oorlog als vluchtlocatie diende op het moment dat er een nucleair conflict zou losbarsten. Daarna gebruikte Defensie de kelder om gewonde militairen op te vangen. Voor die groep is een regulier ziekenhuis niet altijd een optie, omdat ze soms exotische ziekteverwekkers met zich meedragen.
Al snel ontstond het idee dat de bunker ook van pas kon komen voor andere slachtoffers. Zo groeide de 8000 vierkante meter onder het Utrechtse UMC in dertig jaar tijd uit tot een compleet ziekenhuis. „Je schaft niet zomaar vijftien beademingsmachines van 15.000 euro per stuk aan”, legt Van der Hoeven uit. „Die kwamen er door de jaren heen, bijvoorbeeld als apparatuur werd afgedankt of als er wat geld over was op de begroting.”
Het noodziekenhuis is uniek in de wereld. Zo kwamen de Fransen na de aanslagen in Parijs (2015) kijken hoe Nederland dit geregeld heeft.
Terreuraanslag
Het calamiteitenhospitaal, dat samen met Defensie wordt beheerd, bereidt zich continu voor op allerlei scenario’s. Hoe help je patiënten met zeer ernstig letsel bijvoorbeeld? En hoe borg je de veiligheid als de dader van een terreuraanslag tussen de gewonden zit?
Elke maand traint Defensie de ploeg leidinggevenden, vertelt Van der Hoeven. „Houd geen hele verhalen over je ervaringen, leerden de militairen ons. Maar deel commando’s uit.” Doordat veel administratie achterwege gelaten kan worden, loopt het crisiscentrum „als een trein”, zegt prof. Leenen. „Het personeel kan z’n geluk vaak niet op als ze zien hoe efficiënt de zorg hier geregeld is.”
Niet altijd wordt een beroep gedaan op het noodhospitaal. „Bij de evacuatie van Venlo werden onlangs 170 mensen in 28 verschillende ziekenhuizen opgenomen”, zegt de traumachirurg hoofdschuddend. „Heel ingewikkeld qua logistiek en overdracht.” Waarom de Limburgers niet naar Utrecht kwamen, weet hij niet. „Eén telefoontje en we openen hier de deuren.”
Serie Ondergronds
Dit is het zesde deel van een serie over ondergrondse locaties in Nederland. Dinsdag deel zeven.