Muziek
Oud goud – gesprekken met musici: pianist Ronald Brautigam

Vijftig jaar Reformatorisch Dagblad betekent ook vijftig jaar muziek. Allerlei musici deden de afgelopen decennia in de krant een boekje open over hun grote passie. Deze zomermaanden duikt de muziekredactie in het krantenarchief en diepen we acht boeiende gesprekken op. Vandaag deel 5: interview met pianist Ronald Brautigam uit november 2004 naar aanleiding van diens zilveren artiestenjubileum, door Gert de Looze.

Pianist Ronald Brautigam. beeld RD, Henk Visscher
Pianist Ronald Brautigam. beeld RD, Henk Visscher

Terug naar de eenvoud

Pianist Ronald Brautigam blijft zoeken naar de waarheid achter muziek

17356239.JPG
beeld RD

„Een podium oplopen? Ik vind het steeds leuker worden.” Ronald Brautigam is een kwarteeuw concertpianist en komt in kerkjes, kastelen en grote zalen. Veelal met een van zijn fortepiano’s, om bijvoorbeeld Beethoven te spelen. „Het gekraak en gekreun accentueert het weerbarstige van Beethovens muziek en laat prachtig horen dat hij met het instrument overhoop lag.”

Amsterdam, Vossiusstraat. Enigszins verbaasd opent Ronald Brautigam de deur. „Is het al zo laat? Als je de hele dag aan het werk bent, vergeet je de tijd.” Terwijl de pianist koffie zet, komen zijn vijf poezen nieuwsgierig poolshoogte nemen.

De Amsterdammer kan tegenwoordig doen wat hij leuk vindt: concerten geven en cd’s opnemen. De succesvolle pianist is zichzelf gebleven. „Ik mag niet klagen. Je moet in mijn vak niet alleen hard studeren, maar ook over een ijzeren discipline beschikken. Ik ben iedere dag met muziek bezig. Toen ik net van het conservatorium kwam, keek ik vooral naar technische problemen. Ik dacht het met techniek en een gezonde dosis muzikaliteit te redden. Natuurlijk kom je daar redelijk ver mee, maar wanneer je de puntjes op de i wilt zetten –de laatste tien procent erbij probeert te halen– moet je het in de verdieping zoeken. Daarom worstel ik tegenwoordig veel meer met interpretatie, met muzikale problemen. En: hoe meer ik weet, hoe moeilijker het wordt om voor elkaar te krijgen wat ik wil.”

Fris blijven

Van opgeven wil Brautigam echter niet weten: „Ik blijf graven naar een waarheid. Het betekent dat ik veel nadenk over composities. Het is heilzaam dit los van het instrument te doen, omdat je dan vrij bent van techniek en klank, waardoor je op andere ideeën over interpretatie komt. Tijdens wandelingen houd ik me bezig met ritmes, met lijnen, met zwaartepunten binnen een deel van een werk. Op die manier stel ik stukje bij beetje een stuk samen.” Lachend: „Het is ook een excuus om het Vondelpark in te lopen en net te doen alsof ik aan het werk ben.”

De Amsterdamse musicus beseft dat hij nooit achter dé waarheid zal komen. „De grote pianist Arthur Schnabel heeft zich tijdens zijn leven intensief met Beethovens muziek beziggehouden. Na het laatste Beethoven-concert dat hij voor zijn dood gaf, concludeerde hij: „Ik was er bijna.” Ik zal er ook nooit komen. Het zou ook jammer zijn, want dan valt er niets meer te ontdekken.”

Brautigam beluistert geen opnames van collega’s om na te gaan hoe zij Mozart of Beethoven vertolken. „Je ontkomt er niet aan dat je onbewust dingen oppikt. Ik wil juist fris blijven ten opzichte van een stuk, het idee vasthouden dat ik als het ware een première voorbereid. Het is voor mij ook de enige legitimatie om Mozart, Haydn en nu Beethoven op te nemen. Mijn cd’s moeten geen mix worden van wat er al geweest is.”

Krukje

Brautigam beheerst een breed repertoire, van Bach tot hedendaagse componisten. De afgelopen jaren specialiseerde hij zich: „Vijfentwintig jaar geleden moest ik weinig van Mozart hebben, zijn rare muziek vol toonladders… Ik speelde veel Liszt, Rachmaninov en Busoni, maar moet er nu niet meer aan denken. Tegenwoordig val ik vooral voor composities met minder noten, die leveren in mijn beleving meestal betere muziek op. Terug naar de eenvoud.

Het zwaartepunt ligt vandaag de dag bij de Weense klassieken, Mozart, Haydn en Beethoven – het zijn de drie poten onder mijn krukje. Nummer vier, Schubert, hangt er een beetje los bij. Hij schreef geweldige muziek, maar ik vind zijn oeuvre niet zo gelijkmatig als dat van Mozart, Haydn en Beethoven.”

De repertoireveranderingen zijn mede het gevolg van de lessen die Brautigam in de jaren tachtig bij Rudolf Serkin volgde. Deze pianist betekende veel voor hem. „Ik heb voornamelijk Beethoven bij hem gedaan. De puristische manier waarop hij met partituren omging, was een openbaring voor me. Het was voor Serkin al een misdaad wanneer je bij één noot een boog te lang door trok. Ik deed dit nooit zo strikt, mezelf bijna wegcijferen als uitvoerder en de componist op de eerste plaats stellen. De lessen bij Serkin brachten daar verandering in.”

Niet dat alles vervolgens van een leien dakje ging. „Tot voor enkele jaren had ik veel moeite met late Beethoven-sonates, ik wist niet wat ik er mee aan moest. Doordat ik veel fortepiano speelde, ging er een deur open, waardoor ik deze werken ging begrijpen. Vreemd genoeg heeft de zoektocht op de fortepiano mijn speltechniek op de piano veranderd. Ik heb me namelijk ook op een moderne vleugel een lichtere, doorzichtiger manier van spelen eigen gemaakt. Daardoor kan ik nu met die latere sonates uit de voeten en de gewenste stemvoering in deze muziek verwezenlijken.”

Muur

Op de muziekkamer van Brautigam staan een Steinway en een fortepiano broederlijk naast elkaar. Lange tijd moest Brautigam niets van die „rare fortepiano” hebben. Muzikale noodzaak dwong hem in 1988 toch zo’n instrument te bestellen. „Ik liep in Mozart-sonates tegen een muur op, het lukte me niet op een moderne vleugel de klank te realiseren die ik in mijn hoofd had. Mijn bedoeling was de fortepiano enkel te gebruiken als instrument om Mozart beter op de moderne vleugel te kunnen vertolken. Maar de liefde voor de fortepiano begon al snel te broeien, na enkele jaren te smeulen, tot uiteindelijk de vlam in de pan sloeg.”

Inmiddels is Brautigam een verwoed fortepianist. Hij zoekt naar woorden om verschillen aan te duiden: „Op een moderne vleugel kun je geweldig zingen, op een fortepiano geweldig praten. De fortepiano heeft geen lange, galmende toon die maar doorzingt. Het geluid klinkt korter, is wat dunner. Daardoor kun je scherper articuleren, op de vierkante millimeter werken. De klank is kleiner, meer samengebald. Soms lijkt het instrument te ontploffen.”

De fortepiano is geknipt voor Beethovens sonates, vind Brautigam. Dat veel pianisten Beethoven bewust op een moderne vleugel spelen, deert hem niet. „Gelukkig maar, dat is toch heerlijk. Het is vreselijk wanneer iedereen hetzelfde doet. De een wil nu eenmaal een milde, de ander een dramatische Beethoven horen. Je hoort op een fortepiano duidelijk dat Beethoven met het instrument overhoop lag en op zoek was naar een grotere piano. Dat gekraak en gekreun accentueert het weerbarstige van zijn muziek. Zijn muziek is contrastrijk, zit vol conflicten en mag daarom nooit gemakkelijk klinken – die spanning moet in elke noot hoorbaar zijn. In langzame delen kan hij overigens heel lyrisch zijn, dan realiseer je je dat Beethoven ook mooie melodieën componeerde.”

In 2010 hoopt Brautigam alle Beethoven-werken op cd te hebben vastgelegd. Een intensieve klus. „Elke sonate is een kleine persoonlijkheid, elke keer moet je dus opnieuw het wiel uitvinden. Bij Mozart en Haydn is dit anders. Als je bij hen de code hebt gekraakt, kun je vrij moeiteloos op de ingeslagen weg verdergaan.”

Kerkdienst

Niet alleen het maken van cd-opnamen, maar ook het geven van concerten stimuleert Brautigam zich in muziek te blijven verdiepen. „Het voorbereiden vind ik minstens zo leuk als het concert zelf. Een concert geven, is ontzettend spannend. Op zo’n moment komt alles op één plaats samen.” Het is een positieve spanning, verduidelijkt de pianist. „Vijfentwintig jaar geleden was ik op het podium nog bezig met een zoektocht en kon ik voor mijn gevoel verschillende kanten op. Tegenwoordig weet ik in grote lijnen wat ik wil, al blijft er altijd ruimte voor nuances. Mooi meegenomen is dat ik tijdens een concert vaak nieuwe dingen ontdek, waarmee ik qua interpretatie een stapje verder kan gaan. Dat komt doordat het instrument of bijvoorbeeld de akoestiek anders is dan thuis.”

Brautigam vindt concerten uiterst waardevol: „Wat me enorm aanspreekt, is het menselijke aspect. Het mooie van een uitvoering is dat een grote groep mensen lang stil is en hetzelfde ondervindt. Zich op één ding concentreert, net als in een kerkdienst. Waar maak je dat nog mee in een maatschappij die steeds individualistischer wordt? Waar mensen veelal thuis rond de tv of bij de cd-speler zitten?”

Het publiek moet voor de muziek komen, vindt Brautigam. „Natuurlijk, iemand moet die stukken uitvoeren. Bij Horowitz kwamen de mensen om naar hém te luisteren, het maakte niet uit wat er op zijn programma stond. Ik hoop dat het publiek bij mij voor Beethoven en niet voor Brautigam komt. Dat ze een stap verder gaan. Het belangrijkste vind ik dat tijdens een concert iets van mijn enthousiasme over een compositie overspringt op luisteraars. Hoe ik dat merk? Na afloop van een langzaam deel blijft het soms doodstil. Niemand beweegt, niemand kucht. Dan weet je dat je geboeid hebt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer