Oud goud – gesprekken met musici: dirigent Pieter Stolk
Vijftig jaar Reformatorisch Dagblad betekent ook vijftig jaar muziek. Allerlei musici deden de afgelopen decennia in de krant een boekje open over hun grote passie. Deze zomermaanden duikt de muziekredactie in het krantenarchief en diepen we acht boeiende gesprekken op. Vandaag deel 3: interview met dirigent Pieter Stolk (1945-2007) uit oktober 2006, ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als dirigent van Vox Jubilans uit Waddinxveen, door Evert van Dijkhuizen.
Zingen als een symfonieorkest
Jubilerend dirigent Pieter Stolk: Ook bij Vox gaat niets vanzelf
Hij dirigeert het mooiste gemengde koor in het genre gewijde muziek. Pieter Stolk en Vox Jubilans zijn deze maand 25 jaar een twee-eenheid. Menig dirigent, professional en amateur, bekent eerlijk Vox als voorbeeld te hebben. Stolk blijft er bescheiden onder. „Het is elke maandagavond hard werken. Ook bij Vox gaat niets vanzelf.”
Er is maar één Vox. Slechts enkele maten zijn nodig om de hervormde zangvereniging uit Waddinxveen –met op dit moment zo’n 140 leden– te herkennen. Een verzadigde klank, een sfeervolle tekstuitbeelding, een ongekende dynamiek en een breed repertoire zijn handelsmerken waarmee Vox Jubilans al jaren imponeert.
Stolk (61), die orgel en koordirectie studeerde, is blij met het muzikale niveau van Vox, maar geeft aan dat het hem wekelijks „veel energie” kost om het te handhaven. „Net als bij elk ander koor zijn er op Vox twee soorten leden: mensen die gáán voor de muziek en mensen die het liever wat rustiger aan doen. Toch zal op een gegeven moment bij iedereen het muzikale kwartje moeten vallen, want ik ben dirigent van het hele koor.
Het gebeurt dat ik aan het begin van de repetitie moet zeggen: „Beste mensen, het klinkt als een zondagsschool.” Ik houd hun een spiegel voor door na te doen hoe ze op dat moment zingen en door voor te doen hoe ik het wil hebben. Door steeds maar te hameren op de kleinste dingen komt het meestal toch weer goed. Dat kost veel energie, maar geeft ook veel voldoening. Vox is een geweldig instrument om mijn muzikale ambities te realiseren. En ik moet erbij zeggen: Waddinxveen brengt prachtig stemmenmateriaal voort.”
Toelatingseisen
In tegenstelling tot wat het niveau van het koor doet vermoeden, gelden bij Vox geen strenge toelatingseisen. „Ik stem iedereen, maar wijs zelden iemand af”, zegt Stolk. „Dat gebeurt alleen als ik denk: Deze persoon heeft zo weinig muzikaal gevoel, die zal mijn muzikale intenties niet oppakken. Of: Deze persoon heeft een uitgesproken knerpstem.” De dirigent zegt eerlijk „best wat hogere toelatingseisen” te willen. „Maar dat strijdt met het karakter van de vereniging. We zijn geen koor van professionals of oratoriumvereniging.”
Als Stolk zelf muziek schrijft –bewerkingen van psalmen en gezangen en vrije stukken– heeft hij altijd Vox Jubilans in gedachten. „Het koor heeft een diepe baspartij. Die nut ik in mijn bewerkingen ten volle uit. Altijd is de tekst voor mij de leidraad. In Psalm 141 vestig ik door één verrassend akkoord de aandacht op het aanroepen in de regel: „Daar ik U aanroep in mijn noden.” Kijk, ik kan best in twee uur, desnoods in één uur, een psalmbewerking maken, die technisch helemaal klopt. Maar die zal niet bevredigen omdat er muzikaal gezien niets in gebeurt. Daar houd ik niet van. Een mooie psalmbewerking maken is moeilijk. Heel moeilijk. Ook omdat de kerktoonsoorten –dorisch, frygisch, mixolydisch– ver bij ons, moderne mensen, vandaan staan.”
In het verleden heeft Stolk naar eigen zeggen bewust ervoor gekozen om het geestelijke lied te blijven zingen en niet over te stappen naar een oratorium- of kamerkoor. „Toen ik als dirigent begon, hadden koren die gewijde muziek zongen doorgaans een slecht imago. Ik merkte dat ook als muziekmedewerker bij de Evangelische Omroep. Professionele solisten en orkesten wilden niet met dit soort koren samenwerken, want dat waren voor hun gevoel allemaal Johan de Heerkoortjes. Met Vox heb ik een kwaliteitsimpuls aan de koorzang willen geven. In de eerste plaats door met het koor zelf op een artistieke wijze bezig te zijn, maar ook door instrumenten als fluit, hobo en harp in te schakelen en daar interessante arrangementen voor te schrijven. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Professionele solisten werken nu graag met Vox en met andere koren in dit genre samen.”
Boze blik
Vox zingt doorgaans in brede, gedragen tempi, waardoor de zang voornaam klinkt. Stolk: „Ik houd daarvan. Maar er is een grens. Als je te breed laat zingen, wordt het saai. Als ik nu luister naar de uitvoering van mijn Reformations Kantate in 1983, dan zeg ik: De koordelen zijn te langzaam. De spanning ebt weg.”
Stolk zoekt zijn muzikale zeggingskracht bij voorkeur in verfijnde nuanceringen. „Subtiliteit, daar gaat het mij om. Ik vind het een uitdaging om een koor van 140 leden te laten zingen alsof er een kamerkoor staat. Maar dan wel een kamerkoor met warmte. Een klein koor kan door zijn beperkte omvang schraal klinken. Maar als je veertig sopranen zacht laat zingen, klinkt het verzadigd.”
Toch kan Vox qua volume flink uitpakken. Stolk glimlacht: „Ik zoek wel eens de grenzen van het toelaatbare op. Dat is best spannend. Soms dreigen individuele koorleden eroverheen te gaan. Dat straf ik onmiddellijk af met een boze blik. Ik wil homogeniteit, geen solisten. Ik blijf schaven aan een symfonische klank, alsof het koor een groot orkest is.”
Op de vraag naar Stolks plannen voor de toekomst valt er een stilte. Dan: „Ik moet vanwege mijn gezondheid heel goed mijn grenzen in acht nemen. Dit voorjaar ben ik een poos uit de running geweest. Ik heb het jaarlijkse passie- en paasconcert in de Sint-Jan moeten overlaten aan Aad van der Hoeven. Ik was helemaal op. Afgelopen maanden ben ik druk geweest met het arrangeren van muziek voor het jubileumconcert eind deze maand. Daarna volgen al snel de kerstuitvoeringen. Altijd dat arrangeren, dat kost zó veel tijd. Eigenlijk moet ik eerst uitrusten.” Toch heeft de jubilaris wel een wens: „Ik zou er een projectkoor bij willen hebben waarvan ik de stemmen zelf mag selecteren. Misschien komt het er ooit van.”
Inspiratie
Psalmen en klassieke werken houden, als het aan Stolk ligt, een ereplaats in het repertoire van Vox. Toch schuwt hij eigentijdse liederen niet. „Af en toe moet je zoiets als ”Abba Vader” doen, om de aansluiting met vooral jongeren niet te missen. Maar ik ga niet mee in de trend om negro spirituals en Amerikaanse stukken te zingen. Het zijn vaak succesnummers die een gevoel oproepen dat mij niet aanspreekt.”
Stolk luistert thuis niet vaak naar muziek, laat staan naar zijn eigen koor. „Als ik een cd met Vox heb gemaakt, draai ik hem één keer. Vaker niet.” Toch laaft de jubilaris zich van tijd tot tijd aan inspiratiebronnen: „Bach. Geniaal. Hoewel ik ook weer niet alle zes Brandenburgse Concerten achter elkaar moet horen. En Mendelssohn. Een allround componist. Ik ben gek op zijn muziek.”