Kerk & religie

GGiN onderzoeken geldigheid doop door vrouw

De Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) onderzoeken of de doop door een vrouwelijke predikant al dan niet rechtsgeldig is. Vier vragen en antwoorden.

17 July 2021 08:08
De Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) willen duidelijkheid over de vraag of de doop door een vrouwelijke predikant wettig is. beeld Getty Images/iStockphoto, Silvia Jansen
De Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) willen duidelijkheid over de vraag of de doop door een vrouwelijke predikant wettig is. beeld Getty Images/iStockphoto, Silvia Jansen

Waarom gaan de GGiN dit onderzoeken?

De synode van het kerkverband –dat vrouwelijke ambtsdragers op grond van de Bijbel afwijst– stemde vorige maand in Barneveld in met een aanpassing van de Dordtse Kerkorde (DKO). Synodeleden stelden verhelderingsvragen bij enkele onderdelen van deze herziene kerkorde. Zo merkte moderamenlid ouderling W. Verboom (Vriezenveen) bij artikel 56 lid d op dat de GGiN nog nooit een besluit hebben genomen of de doop door een vrouwelijke predikant al dan niet rechtsgeldig is. Hij wilde duidelijkheid. „We kunnen in een situatie terechtkomen dat we hier mee te maken krijgen.” Het is bijvoorbeeld mogelijk dat iemand die door een vrouwelijke predikant is gedoopt, zich na een huwelijk bij de GGiN wil aansluiten.

Wat staat er precies in het bewuste artikel?

In artikel 56 lid d van de kerkorde staat: „Een elders ontvangen doop wordt als wettig erkend:

Als deze is bediend door een door dat kerkverband geordende ambtsdrager.

Als deze is gebeurd in de Naam van de drie-enige God.

Als het geen nooddoop was.”

Scriba ouderling C. Dubbeld (Gouda-Gerbrandyweg) gaf tijdens de synodevergadering aan dat het erom gaat of de doop is bediend door een binnen een bepaald kerkverband wettig geordende ambtsdrager. „Dat dit ook vrouwelijke ambtsdragers kunnen zijn, is niet onze verantwoordelijkheid”, zei hij volgens een synodeverslag in De Wachter Sions, het landelijk kerkblad van de GGiN. „De doop door een bisschop vinden we net zo erg, terwijl we die ook erkennen. Bovendien is er vanouds grote aarzeling bij herdoop.”

Is de vraag naar de geldigheid van de doop door ‘omstreden’ ambtsdragers nieuw?

Bepaald niet. Al in de Vroege Kerk was er discussie over de vraag of de geldigheid van de sacramenten afhangt van de bedienaar. Zo leerde de kerkvader Cyprianus dat er maar één doop is en dat een doop binnen een „kettergemeenschap” daarom niet wettig is. De bisschop van Rome, Stephanus, vond juist dat de geldigheid van de doop afhangt van de gebruikte doopformule. Was iemand in een ketterse gemeenschap in de naam van de drie-enige God gedoopt, dan moest die doop volgens hem erkend worden.

Deze pauselijke visie werd bekrachtigd door het concilie van Arles in 314. Maar daarmee was de discussie nog niet voorbij. De stroming van de donatisten stelde in de vierde eeuw dat de geldigheid van de doop afhangt van de persoon die het sacrament bedient. Augustinus keerde zich tegen deze visie: „De wettigheid van de doop hangt niet af van de bedienaar ervan, maar van de instelling van Christus. De heiligheid van de doop wordt niet door de onheiligheid van de dienaar te niet gedaan, want de mens doopt niet, maar Christus doopt.”

Dit bleef de gangbare visie vanaf de middeleeuwen. De reformatoren Luther en Calvijn erkenden dan ook de doop van alle kerken, ook van de Rooms-Katholieke Kerk. Calvijn schrijft in zijn Institutie (Boek 4, hoofdstuk 15.16) dat de waarde van het sacrament niet afgemeten moet worden aan de hand van hem door wie het bediend wordt. „Zoals het er bij een brief die mensen aan elkaar sturen in het geheel niet toe doet wat voor man de bezorger van de brief is, als men het handschrift en het zegel maar voldoende herkent, zo moet het voor ons voldoende zijn de hand en het zegel van onze Heere in Zijn sacramenten te herkennen, wie het dan ook is die ze tot ons brengt.”

Even verderop (Boek 4, hoofdstuk 15.21-22) noemt Calvijn de doop door een vrouw wel een „zonde”, omdat „hierbij een door Christus gegeven regel geschonden is.” Vrouwen mogen zich in de gemeente niet „de positie van een man” aanmeten en leidinggeven, aldus de Geneefse reformator.

Wat gaan de GGiN nu doen?

De synode besloot de vraag naar de wettigheid van de doop door een vrouwelijke predikant voor te leggen aan het nieuw in te stellen deputaatschap kerkrecht. Dat 
doet verslag op een volgende 
vergadering, mogelijk op 8 september.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Doop in GGIN

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer