„Nog geen druppel honing geoogst door kou en regen”
Het koude en natte voorjaar heeft de natuur ontregeld, bomen en planten kwamen weken later in bloei dan gebruikelijk. Bijen hebben daar last van en met hen de imkers: er was vrijwel geen honing te winnen. „De hele voorjaarsoogst is mislukt.”
„De voorjaarsoogst is mislukt, het was te koud en te vochtig. Er is nog geen druppel honing geoogst”, vertelt Wilco Schets, algemeen directeur van imkerij De Traay in Lelystad, de grootste leverancier van honing in Nederland. Normaal leveren acacia’s en wilgen de eerste honing van het seizoen, maar dit jaar niet. Nu bloeien de lindebomen, weken later dan normaal.
Schets hoopt dat de bijen er in slagen lindehoning te produceren om het mislukte voorjaar goed te maken. In het najaar volgt dan de heidehoning, al lijdt heide vaak weer onder droogte. „Het is altijd wat” relativeert hij.
Imkerij De Traay, gevestigd op industrieterrein Oostervaart in Lelystad, haalt de honing die het verwerkt overal in de wereld. In Nederland produceren niet meer dan een vijftal professionele imkers voldoende voor een gestage aanvoer.
Zij hebben honderd tot vijfhonderd bijenvolkeren en leveren minimaal vier vaten –ongeveer zeshonderd kilo– tot zo’n vijftienhonderd kilo per keer. „Een imker met een tiental kasten is meer hobbymatig bezig en dat is voor ons te weinig.”
Verdwijnen
Een jaar of tien geleden dreigde de bijenhouderij uit Nederland te verdwijnen. „Het was toen een bezigheid van oudere mannen. De ophef over de bijensterfte die toen speelde, heeft het vak goed gedaan”, concludeert Schets. „De belangstelling bloeide op, er kwamen cursussen en veel mensen begonnen te imkeren.”
Het gros van de honing die het bedrijf verwerkt komt uit het buitenland, zodat het niet afhankelijk is van de seizoenen en ook soorten kan leveren van bomen en planten die hier niet voorkomen. De hoeveelheid natuur in Nederland is beperkt en dat limiteert de productiecapaciteit voor biologische honing, die veertig procent uitmaakt van het assortiment. „Eén van de eisen is dat je vijf kilometer afstand houdt van snelwegen en industriegebied.”
In de productiehal glimmen roestvrij stalen leidingen en apparaten als spiegels. Hygiëne is hier het sleutelbegip, al is het maar omdat honing op bijenkasttemperatuur van zo’n vijfenveertig graden Celsius wordt verwerkt. „Bij hogere temperaturen breek je de enzymen af, daarmee gaat een deel van de geneeskrachtige werking verloren.”
De honing wordt gefilterd om dode bijen en ongerechtigheden te verwijderen. Er wordt gekeken naar kleur en smaak en voor de bloemensoorten worden de stuifmeelkorrels, pollen, geteld. Bij onvoldoende pollen is honing niet geschikt als klaver- of lindehoning. Zo’n partij wordt gebruikt voor een niet-specifieke ‘blend’.
Het is de kunst om de smaak constant te houden. „De consument wil weten wat hij koopt.” Een blend veranderen is een zaak van kleine stapjes. Zeker omdat de Nederlander niet meer honing gebruikt dan één pot per persoon per jaar. In Frankrijk en ook in Duitsland met zijn bakcultuur, is dat ruim drie keer zo veel.
Zuinigheid
Ook de Nederlandse zuinigheid speelt mee: honing mag in de supermarkt momenteel niet meer kosten dan vijf tot zes euro voor een pot van vier- à vijfhonderd gram. In de biologische winkel kan dat wat meer zijn. De duurste die De Traay in het assortiment heeft is de manuka-honing van de ”tea tree” die uitsluitend in Nieuw-Zeeland voorkomt. Een potje kost in de winkel vijfentwintig tot wel tachtig euro. Elders in Europa hebben mensen minder moeite met dergelijke prijzen. „In Frankrijk, Spanje of Italië is de eetcultuur veel belangrijker.”
De Traay garandeert dat de honing twee jaar kan worden bewaard, in de praktijk is het vrijwel onbeperkt houdbaar. „Zelfs de honing die werd aangetroffen in de tomben van de Egyptische farao’s, was nog eetbaar.”