Op pad met een wegenwacht: Pech midden op de snelweg, dat is zweten
De zon brandt op de motorkap, de sleutel gaat in het slot en… de auto start niet. Een kapotte accu. Hoge temperaturen betekenen spitstijd voor wegenwacht Paul van den Bunt (51) uit Maarsbergen. „Qua problemen heb ik alles al meegemaakt, maar mensen en hun emoties blijven me verrassen.”
Het is dinsdagmorgen, een paar minuten over zeven. Paul parkeert zijn bus onder de schaduw van een boom op een parkeerplaats in Maarn. Zijn dienst is net begonnen. Af en toe checkt hij zijn telefoon, maar die blijft nog even stil. Er is een landelijke storing bij Tele2. „Je hebt een goede dag uitgekozen om mee te lopen”, grapt hij. Gelukkig is het probleem snel verholpen en verschijnt de eerste melding op het display in de bus. Een kapotte accu. Tenminste, dat denkt de melder. „Dit is een auto uit 2004 en hij staat vlak na een kruispunt stil”, meldt Paul terwijl hij de gegevens bestudeert. „Met accuproblemen lukt het vaak niet om te starten. Ik denk dat het de dynamo is.”
De wegenwacht kan het weten, met zijn ervaring. Paul zit al 22 jaar bij de ANWB en werkte daarvoor twaalf jaar bij een autobedrijf. „Prachtig man, auto’s. Ik liep als jongetje al rond in de garagewerkplaats.” Zelfs in zijn vrije tijd krijgt hij nooit genoeg van de blikken op wielen. „Ik heb net een oude Saab gekocht. Lekker sleutelen.”
Tien minuten nadat de melding binnenkwam, arriveert de ANWB-bus bij het drukke Henri Dunantplein in Utrecht. Pauls dynamo-voorspelling blijkt te kloppen. De bestuurder van de auto staat in de berm wat verslagen naast de motorkap te kijken. Hij werkt bij de Dienst Justitiële Inrichtingen en komt net uit een nachtdienst. „Wat vervelend”, roept Paul terwijl hij de kabels aansluit. „Dan wil je dit ook niet meemaken.”
Met een kleine tik van een hamer raakt de dynamo weer aan de praat, maar volgens de wegenwacht is het een noodoplossing. „Dit ding is volledig versleten. Hier moet je gelijk wat mee doen, anders begeeft hij het over tien minuten weer.” Gelukkig is er een servicepunt van de ANWB in de buurt. „Rij maar effe achter me aan, dan breng ik je die kant op. Komt helemaal goed.”
Later: „Ik vind het belangrijk om mensen op hun gemak te stellen. Na tientallen jaren heb ik bijna alle technische problemen weleens meegemaakt, maar mensen en hun emoties blijven me altijd verrassen. Soms is iemand agressief, maar net zo vaak zijn ze verdrietig of bang.”
Bij gevaarlijke situaties probeert de wegenwacht het hoofd zo koel mogelijk te houden. „Als iemand op de snelweg op een verdrijfvak tussen twee rijrichtingen stilstaat, is dat zweten hoor. Dan is mijn eerste prioriteit om de auto daar zo snel mogelijk weg te krijgen.”
Glassex
Als het pechgeval is afgehandeld, plingen de nieuwe meldingen meteen binnen. Gemiddeld handelen de wegenwachten zo’n 1,2 miljoen pechgevallen per jaar af, gemiddeld 3000 per dag. Paul verwacht de hele week drukte, zeker nu de temperatuur oploopt. „Hoe warmer het is, hoe meer er mis gaat. Auto’s kunnen niet goed koelen.”
De nieuwe pechgevallen: een Harley met accupech of een elektrische fiets met problemen. Beiden blijken in de buurt. Paul gaat voor de fiets. „Zo’n klusje heb je niet elke dag.”
Op naar het dorpje De Meern. Bij de parkeerplaats van de Jumbo staat de eigenaar van de fiets al zoekend om zich heen te kijken. Hij is toezichthouder bij een waterschap en fietst regelmatig naar zijn werk, 39 kilometer verderop. „Mijn fietscomputer doet niets meer en daardoor laadt de accu niet meer op.”
Na wat gepriegel met inbussleuteltjes ontdekt de wegenwacht de oorzaak van het probleem: er zit aanslag op de contactpunten. „Dat komt door vocht”, zegt hij. Paul spuit het computertje schoon, praat met de fietseigenaar en heeft ondertussen ook nog tijd om de pitbull van een voorbijganger aan te halen. „Wat een lief beessie.”
Weer in de bus wacht de volgende klus: een bedrijfsauto met een lekke band. Hoewel de wegenwacht veel bijzondere dingen heeft meegemaakt –van een auto naar een trouwlocatie slepen tot een rouwauto repareren met de kist er nog in– houdt hij zich vooral bezig met zaken als startproblemen, lekke banden, olieproblemen of de verkeerde brandstof. „Soms denk je: hoe krijgen mensen het voor elkaar?”
Het is even zoeken op het bedrijventerrein in Nieuwegein, maar dan krijgt Paul de bus in het vizier. Binnen twee minuten heeft hij de achterkant van het voertuig met een opblaasbaar kussen omhooggekrikt. „Zoiets moet ik ook, dit is veel handiger dan een krik”, zegt de eigenaar van de bus verwonderd.
Het lek is lastig te vinden, maar de flacon met Glassex biedt uitkomsten. Aan de binnenkant van de band bubbelt langzaam een zeepbel omhoog. „Oei, lastig plekkie. Ik ga er toch maar een reserveband voor je opzetten.”
Amper tien minuten later kan de wegenwacht naar zijn volgende klus. Zonnebril op, arm uit het raam en rijden maar. „Prachtbaan heb ik hoor.”