Blijdschap. Zorg. Onbegrip. Bij de herstart van het basisonderwijs –in februari– overheersten gemengde gevoelens. Tijd om de balans op te maken. „Elke dag is het weer spannend.”
Het is rustig in de gangen van de Augustinusschool in Ermelo, zo rond een uur of negen. Een van de onderwijsassistentes duikt nog snel even de kopieerruimte in. Een jochie pakt zijn jas. „Ik ga buiten spelen”, kondigt hij aan. „En ik zit al in groep 4.” „Niet geloven hoor”, zegt een van zijn klasgenotes. „Hij zit ook nog maar in groep 1, net als ik.” Wat bedremmeld druipt het ventje –met jas– af.
Op het schoolplein is de rust ver te zoeken. Vlak voor de voeten van meester Mart van Wijngaarden gaat een leerling onderuit. Een paar seconden later gebeurt achter hem hetzelfde. „Tsja, dat heb je met kleuters”, lacht Van Wijngaarden. De leerkracht van groep 2 is tevreden over de achterliggende twee maanden waarin de basisscholen weer volledig open zijn. „Op afstand lesgeven aan kleuters is lastig”, zegt hij, wijzend op de spelende leerlingen. „Met zulke jonge kinderen kun je vanuit huis niet heel veel beginnen.” Tot nog toe werd geen van de leerlingen uit zijn klas positief getest. „Hopen dat het zo blijft.”
Naar school gaan is veel fijner dan thuiszitten, vindt de 9-jarige Joanne van den Bor. „Ik was thuis vaak al best vroeg klaar met mijn huiswerk. Toen heb ik voor een extra opdracht al mijn klasgenoten gebeld en gevraagd hoe het afstandonderwijs beviel. Bijna iedereen wilde graag weer naar school.”
Nuchter
Dat de basisscholen in februari weer helemaal werden opengegooid, was spannend, zegt Nelleke Heij, leerkracht van groep 7. „Ik was wel bezorgd. Voor mezelf, maar ook voor de leerlingen. Je weet dat afstand houden in de klas niet goed mogelijk is. En je wilt het virus absoluut niet overdragen.” Dat gevoel leefde breed, zegt schoolleider Ronald de Waard. „Is de herstart wel verstandig, vroegen we ons als team af. Tegelijkertijd vonden we het alternatief –het afstandsonderwijs– verre van ideaal.”
Het is zoeken naar een balans tussen nuchterheid en verantwoordelijkheid, evalueert de schoolleider de achterliggende twee maanden. „Je wilt als school het besmettingsrisico zo laag mogelijk houden, dus voorzichtigheid is geboden.” Iedere klas gebruikt daarom een andere ingang en een ander deel van het schoolplein. „Daarnaast proberen we de leerlingen in het lokaal zo veel mogelijk op hun stoel te houden.”
Tegelijkertijd zijn er grenzen, zegt De Waard. „De hele situatie moet ook werkbaar en leefbaar zijn. Niet alle adviezen van het RIVM en de onderwijsbonden zijn haalbaar.” Hij doelt daarmee onder andere op de mondkapjesregel voor bovenbouwleerlingen en het dringende advies om leerlingen in te delen in vaste groepjes van twee of drie personen. Tussen die clusters moet 1,5 meter afstand blijven. „Dat is in de praktijk onhaalbaar”, zegt De Waard. „Onze lokalen zijn niet heel riant. Dan kun je niet tien, vijftien groepjes maken en die afstand laten houden. Daarbij komt dat de leerlingen zich ook vermengen in de gangen en op het plein.”
Advies
Bij een positieve test van een leerling of leerkracht moet de hele klas in quarantaine (Zie ook: ”Hele klas in quarantaine bepaald geen uitzondering”). Tot nu toe ontsprong de Ermelose basisschool de dans. Wel zaten begin april delen van de groepen 5, 5/6 en 6 thuis. „Een van onze onderwijsassistentes was positief getest. De GGD zou het liefst hebben gezien dat alle drie de groepen in quarantaine gingen. Dat hebben we toen niet gedaan. Ook omdat we wisten dat er echt 1,5 meter afstand was gehouden tussen de collega en de kinderen. Alleen de leerlingen die met haar in contact waren geweest bleven thuis. Dat waren er ongeveer twintig.”
Een van hen was de 9-jarige Louis-Jan Veerman. „Ik vond het niet heel erg dat ik in quarantaine moest”, lacht de leerling. „Wij hebben thuis een hond, daar heb ik veel mee gespeeld. En natuurlijk moest ik ook gewoon huiswerk maken. Ik heb me niet laten testen, ik had ook geen klachten. Na tien dagen quarantaine mocht ik weer naar school.”
Lang niet alle ouders laten hun kinderen testen na vijf dagen quarantaine, zegt De Waard. „We adviseren dat wel. Maar als ouders tegen testen zijn of een test niet nodig vinden, respecteren we dat. Dat betekent wel dat een leerling in plaats van vijf dagen dan tien dagen in quarantaine moet.”
Snelteststraat
Wekelijks laten meerdere collega’s zich testen, zegt De Waard. „Dat geeft steeds opnieuw spanning. Diverse collega’s zijn besmet geweest. Bij een positieve test is het alle hens aan dek. Vervanging regelen, contact met de GGD, uitzoeken of er klassen thuis moeten blijven, ouders informeren: daar ben je dan heel druk mee.”
Vervanging regelen lukt tot nu toe aardig, zegt De Waard. „Soms springt een onderwijsassiste bij of val ik zelf in. De keren dat het echt niet lukte en kinderen thuis moesten blijven, zijn gelukkig op één hand te tellen.”