Wie gaat als eerste overstag: Amerika of Iran?
Het Iraanse atoomprogramma is weer officieel onderwerp van gesprek. En er is haast bij ook, want de verkiezingen in de Islamitische Republiek komen eraan.
Gebroederlijk wapperen de vlaggen van Iran, de Verenigde Staten, China en Duitsland voor het Grand Hotel in Wenen. Zo eensgezind zal het er in de vergaderzalen van het luxe etablissement in de Oostenrijkse hoofdstad dezer dagen echter vermoedelijk niet aan toegaan. Want de dames en heren onderhandelaars hebben een serie harde noten te kraken. Over Iraanse nucleaire ambities, opheffen van knellende sancties en het redden van het atoomakkoord uit 2015.
Het dundoek van de Verenigde Staten valt sowieso een beetje uit de toon, want de Amerikaanse delegatie komt niet eens in de buurt van het Grand Hotel. Ze spreekt vooralsnog alleen indirect met vertegenwoordigers uit Teheran, zo luidt de strikte opdracht vanuit het Witte Huis.
Desondanks wordt er gepraat – en dat is al heel wat. Zowel Washington als Teheran omschreef de eerste ronde van gesprekken dinsdag als constructief. Volgens een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken was het „een zeer welkome en mogelijk nuttige stap.”
Dat was de afgelopen jaren wel anders. Sinds de Amerikaanse president Donald Trump in 2018 uit de nucleaire overeenkomst met Iran stapte, is er vooral dreigende taal naar elkaar geuit en is de atoomdeal stukje bij beetje uit elkaar gevallen. In dat akkoord tussen Iran, de Verenigde Staten, Rusland, China, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland, was afgesproken dat Teheran zijn nucleaire programma alleen voor vreedzame doeleinden zou gebruiken – om te voorkomen dat de Islamitische Republiek kernwapens zou fabriceren.
Die afspraken staan inmiddels behoorlijk op losse schroeven. Iran heeft de afgelopen tijd de opwerking van radioactief materiaal fors opgevoerd, tot ver boven de toegestane waarden. Ondanks een serie mysterieuze ontploffingen bij een aantal atoominstallaties en een aanslag op de belangrijkste Iraanse kerngeleerde, is het nucleaire programma gestaag gevorderd. Als klap op de vuurpijl legde Teheran enkele maanden geleden de afgesproken VN-inspecties drastisch aan banden.
De Verenigde Staten haalden daarop weer een heel pakket aan strafmaatregelen van stal, steeds aangevuld met nieuwe sancties, als de spanningen opliepen.
De andere partners uit het atoomakkoord stonden erbij en keken ernaar, onmachtig om de belangrijkste twee partijen bij de overeenkomst op andere gedachten te brengen.
Iran stelt zich op het standpunt dat het niet langer aan de nucleaire afspraken is gebonden, omdat de VS zich hebben teruggetrokken. De andere partners vinden dat Teheran nog steeds zijn verplichtingen jegens hen moet nakomen.
Een soortgelijke patstelling doet zich ook nu voor. Iran eist dat de Verenigde Staten eerst de sancties opheffen, alvorens Teheran concessies doet. Daar heeft het land ook alle belang bij, want de knellende strafmaatregelen hebben de economie de afgelopen jaren onvoorstelbaar veel schade berokkend.
Er is echter nog een heel andere factor die ervoor zorgt dat de nodige haast in het proces is geboden. In juni kiezen de Iraniërs een nieuwe president. Het huidige staatshoofd, de gematigde Hassan Rohani, moet na twee ambtstermijnen het veld ruimen. De algemene verwachting is dat er na hem een hardliner aan het bewind zal komen die veel minder tot concessies bereid zal zijn.
De grote vraag is dus wie er als eerste met zijn ogen knippert: Washington of Teheran. Vrijdag gaan de gesprekken verder.