Beton tussen de bramen
Meer dan zestig jaar lang lagen ze verborgen onder een dikke laag duinzand en een wirwar van braamstruiken: de vijftien bunkers van De Punt bij Ouddorp. Nu vormen ze een mooi middagje uit voor wie van geschiedenis of soldaatjespelen houdt.
Duindoorns, vlieren en ligusters – wie vanuit Ouddorp over de smalle weg richting de Brouwersdam rijdt, kan zich nauwelijks voorstellen dat het begroeide duingebied aan zijn rechterhand een compleet verdedigingscomplex herbergt. Een Tobrukbunkertje en een bescheiden parkeerstrook in de berm geven echter aan dat de juiste plek is bereikt. De argeloze bezoeker is daarna algauw geneigd om een van de twee verharde paden in te slaan die de eenzame kazemat flankeren, maar de werkelijke toegang tot de Bunkerroute bevindt zich, een beetje verstopt, aan de overkant van de weg. Hier wordt direct duidelijk dat je rolstoelen en kinderwagens beter in de auto kunt laten: een pad van mul zand slingert zich dwars door het duin omhoog naar het eigenlijke bunkercomplex. Gelukkig wordt het nergens echt steil, zodat je alle gelegenheid hebt om te genieten van de vergezichten over het uitgestrekte stekellandschap van bramen- en bessenstruiken. Een zilte zeelucht waait mee op de vleugels van overwiekende meeuwen. Buiten het zicht van de bunkers wijst niets nog op de oorlog, die meer dan vijfenzeventig jaar geleden zijn betonnen sporen over het eiland trok.
Atlantikwall
Bunkercomplex de Punt stond op de officiële stafkaarten aangetekend als Widerstandsnest 220 H. Een Widerstandsnest of weerstandskern was het kleinste type Duits verdedigingscomplex dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in gebruik was. Het telde een of twee zware bunkers, aangevuld met een handvol ondersteunende bouwwerken en stellingen. In totaal werden er op Goeree 41 van zulke Widerstandsnesten en nog eens drie grotere Stützpunkten aangelegd. Ze maakten deel uit van de Atlantikwall: de Duitse kustverdedigingslinie die moest voorkomen dat de geallieerden door middel van een invasie voet aan de grond kregen op het Europese vasteland. Van Noorwegen tot Zuid-Frankrijk werden mijnenvelden, bunkers en versperringen aangelegd. Ook de Nederlandse kust werd voor een deel in beton gegoten. Vooral de havens van Amsterdam en Rotterdam moesten met man en macht verdedigd kunnen worden, evenals regeringshoofdstad Den Haag. De bescherming van Goeree achtte het Duitse opperbevel van minder belang. Er bevonden zich geen grote fabrieken of belangrijke havens op het eiland, en bovendien lagen er veel zandbanken voor de monding van de Grevelingen, zodat een invasie met zware, diepliggende marineschepen hier niet voor de hand lag. Op de Punt, waar de Duitse kanonnen de complete opening tussen Schouwen en Goeree konden bestrijken, kwam dus ‘slechts’ een Widerstandsnest te staan.
Vergetelheid
Het complex aan de Punt, dat onder meer was uitgerust met vier schuilbunkers, twee anti-tankkanonnen en een groot zoeklicht, kon maar liefst zestig soldaten huisvesten. Meestal waren er echter maar zo’n negentien mannen permanent aanwezig. Bespeurde men onraad, dan konden aanvullende troepen vanuit hun legerplaats in Ouddorp zowel letterlijk als figuurlijk te hulp schieten.
In de praktijk is er rondom de Punt nauwelijks gevochten. Op een paar beschietingen vanuit de lucht na kwam het complex de oorlog zonder kleerscheuren door. Na de Duitse overgave in mei 1945 werd het nog veel stiller rondom de verlaten bunkers. Drie jaar later zorgde een fikse storm ervoor dat een groot deel van het voormalige Widerstandsnest onder het stuifzand bedolven raakte. In de loop der tijd namen bomen en doornstruiken bezit van het terrein. De bunkers van de Punt verdwenen langzaam maar zeker in de vergetelheid – maar niet voorgoed!
In 2011 besloot de stichting WO2GO, een organisatie die zich inzet voor het behouden en vastleggen van de geschiedenis van Goeree-Overflakkee tijdens de Tweede Wereldoorlog, het complex nieuw leven in te blazen. Met behulp van vrijwilligers werden de bunkers uit het zand opgedolven, er werden informatieborden geplaatst en een looproute aangelegd die de verschillende bezienswaardigheden met elkaar verbond. Het resultaat? Vijftien indrukwekkende bunkers op een goed onderhouden terrein, waar de geïnteresseerde bezoeker zeker drie kwartier rond kan dwalen. Jaarlijks vinden hier verschillende evenementen plaats, met onder meer re-enactment, uitleg door gidsen en de mogelijkheid voor mindervalide bezoekers om met terreinwagens het gewraakte zand kunnen trotseren.
Tobruk
Wie door datzelfde zand naar boven is gesjokt, staat meteen oog in oog met de donkergapende ingang van een van grote bunkers. Het is verleidelijk om direct de mysterieus-uitziende opening in te duiken en op eigen koers het terrein af te struinen op zoek naar de kazematten, die listig verstopt liggen tussen de struiken en het stijgende en dalende duin. Maar wie er zeker van wil zijn dat hij alle ins en outs van het terrein meekrijgt, doet er goed aan de route te volgen die met pijlen en nummers is aangegeven op de betonnen strandversperringspalen waarmee de zandpaden zijn afgezet. Dat betekent soms wel even speuren: de bordjes zijn vrij subtiel aangebracht en het komt regelmatig voor dat je een deel van het pad twee keer moet lopen om de route te vervolgen. Goed onthouden naar welk nummer je ook alweer onderweg was dus! Je wordt dan ook beloond met een gevarieerde route om, over en soms dwars door de verschillende bunkers heen. Bij vrijwel iedere bezienswaardigheid is een drietalig informatiebord te vinden met een korte uitleg over de functie en bijzonderheden van het object.
De eerste meters van de route leiden naar een kleine observatiebunker, een zogenaamde Tobruk. De naam van dit type bunker, waarvan er zich nog twee op het terrein bevinden, is afkomstig van de Noord-Afrikaanse stad Tobroek; de plek waar dit soort vestingwerken voor het eerst werden gebouwd. Door het ronde gat in het dak van de bunker kon een militair in vroeger tijden zijn machinegeweer, dat langs de rand van de opening was bevestigd, bedienen zonder zichzelf bloot te geven aan vijandelijk vuur. Nu is het de perfecte plek om een grappige groepsfoto te maken – of om het uitzicht over de Kop van Goeree te bewonderen, waarvoor deze bunker als observatiepost een uitgelezen positie heeft.
Zwaar geschut
De looproute voert de bezoeker niet alleen langs de hoogtepunten van het complex, maar laat hem ook afdalen in de onderaardse doorgangen van de verschillende grotere bunkers. De treden zijn smal en rijkelijk met zand bestoven. In de schemerige ingewanden van het verdedigingsnest, het daglicht niet meer dan een bleke rechthoek schuin boven je hoofd, ervaar je even iets van de beklemming van de oorlog. Deze vier Ständiger-bunkers vormen daarmee ongetwijfeld het meest indrukwekkende onderdeel van het terrein. Hun dak en muren van 2,5 meter dik gewapend beton boden niet alleen bescherming tegen bommen tot maar liefst 500 pond, maar ook tegen gas. Twee ervan waren bedoeld als schuilbunker voor een kanon en de mannen die het bedienden. In de derde, die functioneerde als personeelsbunker, konden 22 soldaten hun dagelijks onderkomen vinden. In de laatste bunker lagen munitie en wapentuig opgeslagen. Geen overbodige luxe, want Widerstandsnest 220 H beschikte onder meer over twee stuks anti-tankkanon, een aantal zware machinegeweren, steelhandgranaten, lichtkogels en landmijnen.
Een van deze kanonnen, een PaK 38/97, waakt nog altijd op zijn bedding, de loop dreigend gericht op de zandwal voor zich. Op verschillende strategische plekken op het terrein zijn dergelijke betonnen beddingen terug te vinden, waarop je goed kunt zien hoe het geschut in een cirkel van 360 graden kon ronddraaien.
Gemak
Natuurlijk moest er op de Punt niet alleen gevochten, maar ook geleefd kunnen worden. Zo probeerden de Duitsers in hun eigen drinkwater te voorzien door een bron in de duinen op te boren. Helaas: het water bleek brak te zijn. Even bijlichten met je telefoon in de hiervoor aangelegde bunker, en je ziet de filterinstallatie en een van de opslagtanks nog altijd als stille getuigen op hun plek staan. Ook in de andere behoeften des levens was voorzien. Een speciale toiletbunker, op gepaste afstand van de woonvertrekken en met een stevig bombestendig dak van grond en beton, maakte dat je hier met recht op je gemak kon zitten.
Een laatste bocht brengt de bezoeker terug bij het beginpunt van de route. Voor wie na een uurtje nog geen genoeg heeft van deze bijzondere plek, zijn er op aanvraag ook rondleidingen voor groepen verkrijgbaar. Hierbij krijg je een exclusief kijkje in een van bunkers die niet voor publiek toegankelijk zijn. Deze rondleidingen worden overigens alleen van april tot september gegeven – in de overige maanden vormen de afgesloten bunkers het domein van overwinterende vleermuizen. Zo helpen de laatste sporen van de oorlog een handje mee om de natuur in ere te herstellen.