Een eerlijk beeld meegeven van het lichaam. Dat is het doel van ”Gewoon. Bloot.” dat zondag voor het eerst wordt uitgezonden. In het tv-programma stellen kinderen vragen aan „doodgewone, poedelnaakte” volwassenen. Een storm van kritiek barstte los op de aankondiging van het programma. Maar is het juist niet hard nodig om kinderen en jongeren een realistischer lichaamsbeeld mee te geven?
Strak. Slank. Stralend. Dat is het lichaamsbeeld dat kinderen en jongeren in reclames, films en op sociale media veelvuldig gepresenteerd krijgen (zie: ”Scrollen tussen perfect en prachtig”).
Foto’s van onbewerkte gezichten en lijven duiken online maar weinig meer op, zegt Liesbeth Woertman, emeritus hoogleraar psychologie en auteur van diverse boeken over schoonheid en schoonheidsidealen. „De huid net wat strakker, de kleuren net wat mooier, de taille net wat slanker. Dan pas is een lichaam goed genoeg, lijkt het wel.”
Die perfecte plaatjes geven volgens haar „een heel wonderlijk” beeld van het uiterlijk mee. Stevige billen, volle borsten en een slanke taille zijn bijvoorbeeld lichaamsvormen die online veelvuldig opduiken, legt ze uit. „Terwijl het hebben van zo’n figuur hoogst onrealistisch is. Zo’n beeld geeft dus een verknipt beeld van de werkelijkheid.”
Lat
Die voortdurende blootstelling van kinderen en jongeren aan gefotoshopte en geïdealiseerde lichamen blijft niet zonder gevolgen, zegt Woertman. „Als je dergelijke plaatjes maar vaak genoeg ziet, gaan die fungeren als ideaalbeelden. Dat betekent dus dat jongeren hun eigen lichaam –bewust of onbewust– gaan afmeten aan een gefotoshopte werkelijkheid. En die vergelijking valt altijd negatief uit ten opzichte van zichzelf. De lat ligt dan onhaalbaar hoog.”
Bij dat gevaar legt ook Martijn Schumacher, adviseur seksuele vorming bij Driestar educatief, de vinger. „Bij kinderen speelt ook mee dat zij nog niet altijd duidelijk onderscheid kunnen maken tussen fantasie en werkelijkheid. Maar los daarvan: als je een beeld maar vaak genoeg ziet, wordt het onderdeel van je denken. Terwijl je verstandelijk best weet dat zo’n beeld nep is.”
Beeldvorming
Tegelijkertijd is het wel zo dat jongeren zich niet alleen maar vergelijken met de stroom aan perfecte plaatjes die ze online tegenkomen, nuanceert Sarina Brons, GZ-psycholoog en auteur van diverse boeken over zelfbeeld en over seksualiteit. „Kinderen zien bijvoorbeeld bij de gym- of zwemles dat het lichaam van klasgenoten ook niet perfect is.”
Dat neemt niet weg dat de gefotoshopte en verknipte beelden die in allerlei media naar voren komen ook volgens haar wat doen met de beeldvorming rondom het lichaam. „Zeker kinderen die vaak online te vinden zijn en dus veelvuldig perfecte plaatjes voorgeschoteld krijgen, krijgen een onrealistisch lichaamsbeeld mee.”
Onzekerheid
Bijna een kwart van de jongeren en jongvolwassenen is onzeker over het lichaam, bleek vrijdag uit onderzoek van 3Vraagt, onderdeel van het EenVandaag Opiniepanel, onder ruim 2200 jongeren en jongvolwassenen. Zo’n 60 procent van de jonge vrouwen en 37 procent van de jonge mannen heeft zeker wekelijks negatieve gedachten over hoe het eigen lichaam eruitziet.
Opvallend: bij driekwart van de jongeren komen de onzekere gedachten over hun eigen lichaam voort uit het gevoel dat ze aan een bepaald schoonheidsideaal moeten voldoen en dat het ene lichaam als beter en mooier wordt gezien dan het andere.
Als je jezelf oncomfortabel voelt in je eigen lichaam, kan dat ernstige gevolgen hebben, zegt Woertman. „Depressie, eetproblematiek en onzekerheid liggen op de loer. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat hoe meer tijd kinderen online doorbrengen en hoe vaker ze dus met onrealistische en perfecte beelden geconfronteerd worden, hoe negatiever hun eigen lichaamsbeeld is.”
Liefde
Hoe iemand naar zijn of haar uiterlijk kijkt, is vaak van invloed op het totale zelfbeeld, zegt Brons. Tegelijkertijd is het volgens haar wel te makkelijk om te zeggen dat de voortdurende blootstelling aan perfecte lijven in reclames en op sociale media per saldo zorgt voor een negatiever zelfbeeld. „Zelfbeeld en eigenwaarde is wat ongrijpbaar”, legt ze uit. „Het uiterlijk speelt zeker mee bij het vormen daarvan; dat is het eerste wat je van anderen ziet en ook het eerste wat anderen van jou zien. Als je iets dus niet zo fijn of mooi vindt aan je lichaam, kan dat onzeker maken.”
Toch is het uiterlijk niet doorslaggevend voor het zelfbeeld, zegt Brons. „Hoe iemand naar zichzelf kijkt, heeft in belangrijke mate te maken met de onvoorwaardelijke liefde die hij of zij al dan niet in de opvoeding heeft ontvangen. Een stabiele basis van aanvaarding is essentieel voor een realistisch en positief zelfbeeld. Als die basis ontbreekt, krijgen geïdealiseerde lichaamsbeelden doorgaans meer vat op kinderen en jongeren.”
Ook Woertman is ervan overtuigd dat het nastreven van de perfecte plaatjes niet zozeer te maken heeft met het verlangen naar uiterlijke schoonheid. „Al die reclames en beelden suggereren eigenlijk: Als je zo bent, dan ben je pas goed. Dan wordt er van je gehouden en ben je aanvaard. Dat is het verraderlijke; iedereen wil geliefd zijn en probeert zichzelf dus onwillekeurig te meten met die ideaalbeelden.”
De stroom aan perfecte plaatjes doet een appel op het verlangen, zegt Brons. „Iedereen heeft een hang naar schoonheid, heelheid en gaafheid. Als er dus zo’n beeld van een slank lichaam voorbijkomt, doet dat een appel op de begeerte. Ik wil ook zo zijn, is de gedachte. Dat kan gaan knagen; zeker als je die stabiele basis van aanvaarding mist.”
Waarden
In andere tijden vond men andere waarden belangrijker, zegt Woertman. „Een paar decennia geleden was aardig zijn, iets voor een ander over hebben en een behulpzaam karakter bijvoorbeeld erg belangrijk. Maar tegenwoordig lijkt het belang van het uiterlijk dergelijke waarden wat te overvleugelen.”
Ook Schumacher signaleert dat de samenleving „verlichaamt.” „Jij bent je lichaam, is een gedachte die de afgelopen jaren sterk is toegenomen”, legt hij uit. „Terwijl een mens natuurlijk meer is. Het waardevolle van een persoon zit niet in uiterlijk, maar in karakter, eigenheid en talenten, als schepsel van God.” Die bredere blik lijkt maatschappijbreed weleens wat onder te sneeuwen, zegt Schumacher. „En daardoor krijgen de plaatjes van perfecte mensen ook meer vat op kinderen en jongeren.”
Imperfectie
Langzamerhand lijkt de wal het schip weer wat te keren, merkt het drietal. „De ergste gekte lijkt gelukkig voorbij”, zegt Woertman. „Denk bijvoorbeeld aan een bedrijf als Dove dat tegenwoordig wat meer voorkomende lichaamsvormen in zijn reclames toont, in plaats van enkel strakke en beeldschone modellen.”
Tonen van imperfectie wordt inderdaad weer wat normaler, zegt ook Brons. „Blijkbaar dringt het besef steeds vaker door dat het in stand houden van een schijnwereld van perfectie toch niet zo wenselijk is. Voor niemand.”