Briefstemmen voor iedereen zo gek nog niet
Corona leert ons een heleboel. Over wat anders en beter kan. Of we ook echt veel gaan veranderen? Waarschijnlijk niet. Toch kan dít misschien best geregeld worden: briefstemmen voor iedereen.
Pfft! Nogal wat instanties zullen vrijdagmorgen opgelucht hebben ademgehaald: de rijksoverheid, gemeenten, de Kiesraad. Want stel dat de rechter geoordeeld had dat het kabinet onterecht alleen 70-plussers de kans biedt bij de komende verkiezingen per brief te stemmen, dan was Leiden in last geweest.
Dan had minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) alsnog álle kiesgerechtigden in de gelegenheid moeten stellen per post hun stem uit te brengen. Die mega-operatie had vóór 17 maart onmogelijk klaar kunnen zijn. Dan hadden de Kamerverkiezingen uitgesteld moeten worden. Tot? Geen flauw idee…
Maar zover kwam het dus niet. Vrijdagmorgen wees de voorzieningenrechter de vordering van de PvdD, die wil dat ook andere kwetsbare kiezers per post mogen stemmen, af.
De opluchting van veel politici, bestuurders en ambtenaren is begrijpelijk, althans in het licht van de korte termijn. Wie de kwestie even loskoppelt van déze verkiezingen, moet vaststellen dat de optie van briefstemmen voor iedereen zo gek nog niet is.
In de VS stemde tijdens de laatste verkiezingen 46 procent van de kiezers per post. In dit land hebben in verreweg de meeste staten alle burgers het recht om een stembiljet aan te vragen, dat ze daarna ingevuld en ondertekend weer terug mogen sturen. In vijf staten mogen burgers zelfs alleen maar per brief stemmen.
Ook in Duitsland mogen alle burgers sinds 2008 per post stemmen, een mogelijkheid waarvan in 2017 zo’n 30 procent van de kiezers gebruik maakte. In Zwitserland wordt zo’n 90 procent van alle stemmen per brief uitgebracht.
In zijn wekelijkse column in Trouw wees de historicus James Kennedy vorige week op deze cijfers. En ook op het grote voordeel van een ruime voorziening om per post te stemmen: het maakt de drempel –nog geheel los van eventuele gevaren van de coronapandemie– om actief aan het democratische proces deel te nemen zo laag mogelijk. Daar zou elk land, ook Nederland, veel aan gelegen moeten zijn.
Een bezwaar tegen een ruime mogelijkheid tot briefstemmen kan luiden dat dit de kans op fraude groter maakt. Maar voor deze stelling bestaat tot nu toe weinig bewijs.
Toegegeven, bij briefstemmen weet de overheid niet voor 100 procent zeker dat niet iemand anders dan de adresseerde de brief heeft ondertekend en geretourneerd. En een medeburger onder druk zetten, gaat bij briefstemmen makkelijker dan in een stemhokje.
Maar vergeet dan niet dat we in Nederland al vele jaren de optie hebben van volmachtstemmen. Ook daarbij kan niemand garanderen dat de gevolmachtigde in het stemhokje echt doet wat hem was gevraagd. En daar hebben we nooit heel moeilijk over gedaan.
Kortom, briefstemmen heeft een nadeel, maar de stelling valt goed te verdedigen dat de voordelen groter zijn. Het zou daarom niet gek zijn als een nieuw kabinet er de komende vier jaar werk van maakt dit voor alle kiesgerechtigden te regelen.
Strikt genomen hebben we om tot die stap te komen de coronapandemie niet eens nodig. Maar soms moet íéts het laatste zetje geven.