Helemaal niet zingen in de eredienst: dat is sinds een paar weken het dringende advies van de Protestantse Kerk in Nederland. Ook een landelijke coronaregiegroep van de Christelijke Gereformeerde Kerken geeft dit als „basisadvies.” De vraag is wat er op plaatselijk vlak met zulke landelijke richtlijnen wordt gedaan. Is de zang daar inderdaad helemaal verstomd? Hier en daar wel. Maar op veel plaatsen toch niet, zo blijkt uit een inventarisatie.
Het kwam drie weken geleden voor velen als een verrassing: het advies van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) om helemáál niet meer te zingen tijdens de erediensten. Zelfs een klein zanggroepje zou te veel risico’s met zich meebrengen, volgens de werkgroep Zingen in de kerk, die de PKN adviseert.
Aanleiding voor het aangescherpte advies was de persconferentie van premier Rutte op 12 januari, waarin deze zijn grote bezorgdheid uitsprak over de Britse variant van het coronavirus. Daarnaast speelde mee dat recent in twee protestantse gemeenten –in Biddinghuizen en Julianadorp– een groot aantal mensen besmet raakte als gevolg van –waarschijnlijk– het zingen. Reden voor het PKN-moderamen om het zingen helemaal te ontraden; in ieder geval tijdens deze strenge lockdown, die zeker tot 2 maart duurt. Zelfs het bespelen van een blaasinstrument in de kerk wordt afgeraden.
Ook de regiegroep corona van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) onderstreepte naar aanleiding van de PKN-richtlijn nog eens het „basisadvies” dat ze eerder uitgaf: in het geheel niet zingen. Met een nuancering. „Als een kerkenraad in zijn vrijheid ervoor kiest toch te zingen, doe dat dan met minimale bezetting”, aldus de ad-hocwerkgroep die uitgaat van het Dienstenbureau van de CGK.
Helemaal niet zingen dus, dat is het beste volgens de PKN en de CGK-regiegroep. Daarmee gingen ze verder dan alle andere kerkverbanden binnen de gereformeerde gezindte. En ook verder dan de Rooms-Katholieke Kerk (RKK), die zich door dezelfde werkgroep Zingen in de kerk laat adviseren. De bisschoppen lieten weten maximaal vier koorzangers tijdens de mis nog steeds acceptabel te vinden.
Het zijn uiteraad adviezen die de PKN en de CGK-werkgroep geven. Want zingen is niet verboden, ook niet door de overheid. Kerkenraden blijven daarom uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de inrichting van hun erediensten. De vraag is intussen wat plaatselijke gemeenten binnen de PKN en de CGK doen met de landelijke adviezen.
Gemêleerd
Een heel gemêleerd beeld, dat is wat oprijst uit een inventarisatie onder ruim vijftig organisten en predikanten die werkzaam zijn binnen de PKN (vooral Gereformeerde Bondsgemeenten) en de CGK. De vraag was hoe op dit moment gestalte wordt gegeven aan de zang in de erediensten van hun gemeente.
Aan de ene kant van het spectrum bevinden zich de gemeenten waar inderdaad, volgens het advies, helemaal niet gezongen wordt: bijna de helft van de PKN-respondenten geeft dat aan, tegen ongeveer een derde van de CGK’ers die reageerden. In een aantal gevallen zijn er in het kerkgebouw ook vrijwel geen mensen meer aanwezig; alleen de ‘functionarissen’ die de dienst verzorgen. In andere gevallen komt nog wel een deel van de gemeente naar de kerk.
Niet zingen betekent niet dat er helemaal geen klanken klinken. In de Nieuwe Kerk in Katwijk bijvoorbeeld worden oude opnamen van de eigen gemeentezang of YouTubeopnamen gedraaid. De organist verzorgt alleen in- en uitleidend orgelspel. Dat gebeurt op meer plaatsen. Elders, zoals in de cgk van Sliedrecht (Beth-El), speelt de organist de opgegeven psalm. De dertig mensen in de kerk luisteren; thuis kunnen de gemeenteleden meezingen. Ook in de Grote Kerk in Dordrecht speelt de organist de liederen, terwijl de mensen thuis kunnen instemmen. Soms krijgt de gemeente de gelegenheid mee te neuriën, zoals in de cgk van Alphen aan den Rijn.
Een mengvariant wordt ook meermalen genoemd: per dienst worden een paar keer oude opnamen ingezet, maar op bepaalde momenten speelt het orgel live de opgegeven psalm. Dit om de organist aan het werk te houden, zo was nadrukkelijk de overweging in hervormd Hilversum.
Liederen kunnen ook instrumentaal klinken terwijl ondertussen de tekst gedeclameerd wordt, zoals wel gebeurt in de protestantse gemeente van Hellendoorn. Of in de afwisseling van orgelspel en declamatie, het zogenoemde orgelvers.
Ingetogen
Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich gemeenten waar de kerkgangers die mogen komen ook mogen zingen. Binnen de PKN is dat bijvoorbeeld zo in Elspeet, Oud-Beijerland (wijk Oost) en Oldebroek (wijk 1). Daarbij verschillen de aantallen mensen die fysiek aanwezig zijn wel: in Oud-Beijerland circa dertig, in Elspeet een kleine honderd. Vaak wordt erbij gezegd dat de gemeente verzocht wordt ingetogen te zingen. Ook zijn soms het aantal zang-momenten en het aantal coupletten per keer verminderd: in Elspeet bijvoorbeeld vier keer één couplet per dienst.
Binnen de CGK mogen degenen die naar de kerk kunnen verhoudingsgewijs vaker ook zingen. Bijvoorbeeld in Renswoude, Doornspijk, Elburg, Damwoude en Urk (Maranatha, Ichthus, Eben-Haëzer). Soms zijn de aantallen klein, bijvoorbeeld circa 30 bezoekers. Soms zijn er 100 of ook meer dan 200 kerkgangers. Vaak wordt wel aangetekend dat het aantal zangmomenten is teruggebracht tot bijvoorbeeld vier, of zelfs maar twee.
In andere CGK-gemeenten, zoals in Nunspeet, is er een minimaal aantal mensen in de kerk, die dan wel met elkaar zingen. In Veenendaal (Pniël) zingt de gemeente in principe niet, maar wordt een uitzondering gemaakt voor de laatste psalm. Dan staan de nooddeuren open en wordt er ‘spuiend’ geventileerd. „We zien het zingen van deze ene ”livepsalm” als een belijdenis dat we alles van de Heere verwachten en blijven verwachten”, aldus ds. F. W. van der Rhee.
Tussen deze beide uitersten van het spectrum bevinden zich de meeste gemeenten uit de peiling. Op veel plaatsen is er namelijk geen gemeentezang, maar wordt er wel gezongen. Heel minimaal: door één zanger(es) of mensen uit één gezin, zoals in de Martinikerk in Groningen, de Grote Kerk in Oudewater, de Eben-Haëzerkerk in Apeldoorn en de Noorderkerk in Amsterdam. Vaker is er sprake van een zanggroepje van twee, drie of soms acht personen dat de zang verzorgt.
Soms is het éven geprobeerd om niet te zingen, zoals in de Grote Kerk in Gorinchem. Het gemis werd echter als heel groot ervaren en meerdere gemeenteleden waren geschokt, aldus organist Arjan Versluis. Daarom is besloten toch weer te gaan zingen, met een zanggroep van zo’n drie personen.
Brief
Gevraagd naar hun mening over de landelijke adviezen, geven de respondenten heel verschillende antwoorden (zie: „Drukker met fysieke dan met geestelijke gezondheid”). Sommigen vinden het heel verstandig dat de kerk deze richting wijst. Veel anderen echter vragen zich af of een advies om helemaal niet te zingen niet té rigide is. Is er wel genoeg oog voor het theologische belang van het zingen? vragen meerderen zich af. En is er niet meer maatwerk mogelijk? En: Waar blijft de routekaart voor de kerken die het CIO (Interkerkelijk Contact Overheidszaken) beloofde te maken?
In de geest van deze vragen is er vorige week ook een brief naar het moderamen van de PKN gegaan, ondertekend door meer dan honderd musici en predikanten. Daarin verzoeken de briefschrijvers, die met opzet de media niet hebben gezocht, de PKN dringend het geldende advies in te trekken. Ondanks dat schrijven verlengde de kerk deze week juist het advies om niet te zingen, in ieder geval tot 2 maart.
Niet verstomd
Wat als de landelijke kerk de zang ontraadt? Iedere plaatselijke gemeente blijft zelf verantwoordelijk. Met als resultaat dat de kerkzang momenteel, ondanks de ernst van de situatie, toch niet helemaal verstomd is.