Als zingen een zorg wordt: balans na 9 maanden zang-in-de-verdrukking
Zingen: al bijna driekwart jaar is iets wat zo vanzelfsprekend was een grote zorg. In de kerk: je mág je mond niet opendoen, of je durft het nauwelijks. Op koor: áls er al gezongen wordt, is dat heel beperkt en omgeven met onzekerheid. En toch: helemaal stil is het vlak voor deze kale Kerst niet.
Wie had het zich een jaar geleden kunnen voorstellen: advent en Kerst zonder talloze kooruitvoeringen, zonder drukbezochte kerstconcerten, zonder massale samenzang tijdens de kerstnachtdienst of op eerste kerstdag?
En toch, het is de realiteit. Een vreselijk virus nam bezit van ons collectieve samenleven en smoorde onder andere de lofzang. In de kerk en op het koor. Uit volle borst zingen werd bijkans een misdaad, wegens rondvliegende aerosolen die besmettingsgevaar (zouden) opleveren. In koorverband repeteren werd schier onmogelijk gemaakt, wegens te kleine ruimtes of beperkte aantallen.
Hoewel de onderzoeken over het besmettingsgevaar van zingen nog altijd gaande zijn of op z’n minst niet eensluidend bleken, werd kerkgangers en koorzangers toch gevraagd er voorlopig maar het zwijgen toe te doen. „Verspreid het Woord en niet het virus”, aldus de gevleugelde uitdrukking van minister De Jonge. En premier Rutte wist keer op keer stellig te melden dat zingen echt heel gevaarlijk is.
Met als gevolg dat gemeentezang dringend wordt ontraden en amateurkoorzang zelfs een poosje strafbaar was – alleen omdat het juridisch niet bleek te kunnen, werd een verbod omgezet in een dringend advies. Met als uitzondering: kinderen tot 12 jaar. En –wonderlijk genoeg– de professionals: die mochten en mogen wel blijven repeteren en zelfs uitvoeren. Hun zingen is blijkbaar minder gevaarlijk…
Hoe voor de hand liggend de maatregelen ook zijn en hoe begrijpelijk de angst voor het samen zingen ook is, deze situatie heeft intussen heel wat ellende veroorzaakt. Bij musici die hun broodwinning zagen wegvallen. Bij zangers die hun vertrouwde kooravond moesten missen. Bij kerkgangers die na de preek tandenknarsend naar een zanggroepje of opname moeten luisteren.
En zo beleven we een stille adventsperiode en gaan we muzikaal gezien een kale Kerst tegemoet.
Terugkijkend op negen maanden zangbeperking, is er dus vooral ontbering en gemis. Maar dat is toch niet het hele plaatje. Niet iedereen hing de harp aan de wilgen en ging bij de pakken neerzitten. Musici kwamen met nieuwe ideeën, kerken kozen voor alternatieve vormen, koren bedachten creatieve oplossingen.
Hieronder een aantal observaties bij driekwart jaar zang-in-de-verdrukking.