Regio probeert in te spelen op Iran-beleid Verenigde Staten
In het Midden-Oosten wordt gevreesd dat Joe Biden weer zoete broodjes bij de ayatollah’s in Teheran wil gaan bakken. De regio bereidt zich voor door het voeren van een politiek van voldongen feiten.
De Abraham-Akkoorden tussen Israël en een groeiend aantal Arabische soennitische staten vormen een voorbeeld hiervan. Bij nieuwe Amerikaanse toenadering tot Iran zal Was-hington rekening moeten houden met een alliantie van Arabische landen die samen met Israël uiterst sceptisch staan tegenover een dergelijk beleid. Donald Trump beloonde de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) voor hun samenwerking met Israël met de verkoop van F-35-gevechtsvliegtuigen. Biden heeft dat besluit voorlopig in de ijskast gezet. Dat zorgde al voor de nodige ergernis en wrevel in de Golf.
Biden toonde zich tijdens zijn verkiezingscampagne uiterst kritisch over de onder Saudische leiding gevoerde oorlog in Jemen. Daar wordt gevochten tegen Houthi-rebellen, die door Iran worden gesteund. Het Saudische koninkrijk zag in deze Houthi’s een soort Hezbollah die pal aan de Saudische grens een door Iran gecontroleerde pseudostaat wilde oprichten. De Saudische luchtaanvallen in Jemen versterkten de humanitaire catastrofe in het land en werden steeds luider bekritiseerd door westerse mensenrechtenorganisaties. Daar is Biden gevoelig voor, omdat hij volgens eigen zeggen van mensenrechten een speerpunt van zijn beleid wil maken.
Jarenlang kreeg de oorlog in Jemen weinig publieke en politieke aandacht, maar in de aanloop naar het presidentschap van Biden veranderde dit. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo zette de Houthi-rebellen op de lijst van buitenlandse terroristische organisaties. Dat legitimeerde de Saudische oorlog tegen hen. Bovendien doen in het Midden-Oosten sinds enkele weken geruchten de ronde dat Israël wellicht de Houthis zal bombarderen. Jeruzalem vreest namelijk dat Iran een aanval op Israël zou kunnen uitvoeren vanaf Jemenitisch grondgebied. Dit alles vormt eveneens een obstakel voor een meer pro-Iraanse Amerikaanse politiek.
Daar komt nog iets anders bij. Sinds de aanslagen van 11 september 2001 staat al-Qaida symbool voor het internationale terrorisme. Deze soennitische terreurorganisatie had in het ondoordringbare gebergte van Afghanistan een thuisland gevonden. Enkele weken geleden stelde Pompeo echter tijdens een toespraak dat „Iran voor al-Qaida het nieuwe Afghanistan was geworden.”
Dat er sprake was van een strategische samenwerking tussen Iran en al-Qaida, was bekend. Ze hadden elkaar gevonden in hun gedeelde afkeer van de Amerikaanse aanwezigheid en invloed in de islamitische wereld. Uit verschillende documenten blijkt dat voormalig al-Qaida-leider Osama bin Laden al jaren geleden waarschuwde voor aanslagen in Iran omdat dit land een belangrijke plaats innam binnen het netwerk van de organisatie. Allerlei kopstukken van al-Qaida hadden na 2001 een veilig heenkomen gevonden in Iran.
Het zijn allemaal ontwikkelingen in het Midden-Oosten die ervoor zorgen dat een meer pro-Iraanse koers van de Verenigde Staten op zijn minst problematisch zal blijken. Israël en de Arabisch-soennitische alliantie zullen daar niet rouwig om zijn.