In Europa kijkt men veelal halsreikend uit naar de komst van Joe Biden. In het Midden-Oosten overheersen juist gemengde gevoelens omdat de erfenis van Donald Trump hier anders wordt gewaardeerd.
Veel Arabische leiders vrezen dat het presidentschap van Biden een voortzetting zal worden van dat van zijn Democratische voorganger Barack Obama. In de Arabische wereld wordt Obama vooral herinnerd als de president die een nucleair akkoord met Iran sloot. Hij wordt er ook van verdacht dat hij heimelijk sympathie koesterde voor de moslimbroeders, ofwel de politieke islam.
Het beleid van Obama zou echter vruchten afwerpen die hij zelf niet had kunnen voorzien. De overeenkomst met Iran dreef de Arabische staten in de armen van Israël, wat vorig jaar in de Abrahamakkoorden resulteerde. De Amerikaanse steun voor de moslimbroeders leidde ertoe dat een groeiend aantal Arabische landen deze groepering tot een verboden terroristische organisatie verklaarde. Van Tunesië tot Egypte verdwenen ze van het politieke toneel.
Ook de Palestijnse Hamasbeweging kwam in zwaar weer terecht, maar wist te overleven. Dat laatste vooral door de steun van de Turkse president Recep Tayip Erdogan, die van het isoleren van Israël een topprioriteit had gemaakt. Erdogan reageerde dan ook als door een wesp gestoken op de vredesovereenkomsten die Israël sloot met Arabische landen als de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein. Dat maakte hem tot het lachertje van het Midden-Oosten, omdat vrijwel iedere Arabier weet dat Turkije zelf al sinds 1949 politieke relaties met de Joodse staat onderhoudt.
Voorspellen hoe Biden’s politiek in het Midden-Oosten eruit zal zien, is koffiedik kijken. Er zijn echter enkele indicaties. Biden heeft herhaaldelijk benadrukt dat hij onder bepaalde voorwaarden het nucleaire akkoord met Iran nieuw leven in wil blazen. Tijdens zijn verkiezingscampagne heeft hij zich bovendien kritisch uitgelaten over de oorlog die Saudi-Arabië in buurland Jemen voert tegen de Huthirebellen.
Er werd de laatste maanden in de Arabische pers veel gespeculeerd over een mogelijke toenadering tussen het Saudische koninkrijk en Israël. De Saudische vorst Salman, die in de islamitische wereld wordt gezien als de beschermheer van de twee heilige plaatsen Mekka en Medina, reageerde echter afwijzend. De koning liet weten dat de stichting van een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad een absolute voorwaarde was voor vredesonderhandelingen met Israël. Biden zou echter verandering in deze Saudische halsstarrigheid kunnen brengen.
Een nieuwe Amerikaanse toenadering tot Iran, die wellicht gepaard gaat met kritiek van Biden op de situatie van de mensenrechten in Saudi-Arabië, zou de spreekwoordelijke druppel kunnen zijn die de Saudische emmer doet overlopen. Het koninkrijk zou zich dan als protest bij de Abrahamakkoorden kunnen aansluiten.
Ook Erdogan zag die bui al hangen. In een interview met de New York Times liet Biden zich buitengewoon kritisch over Erdogan uit. Die reageerde prompt met een charmeoffensief richting Israël. Tot verbazing van zelfs zijn meest fanatieke aanhangers verklaarde Erdogan plotseling dat „we onze relaties met Israël graag zouden willen verbeteren.”