Binnenland

Asielzoekersgezin in vreemdelingendetentie, maar toch niet uitgezet

Van het ene op het andere moment belandden ze in vreemdelingendetentie in Kamp Zeist. Daar wisselden momenten van angst en vertrouwen elkaar af voor drie Iraanse bekeerlingen en een Afghaans asielzoekersgezin waarvan de vader en enkele kinderen in Nederland zijn gedoopt. Gedwongen uitzetting naar het land van herkomst leek in december 2019 dichtbij, maar werd op het laatste moment afgeblazen. Hoe beleefden ze hun tijd in gevangenschap? En waar wonen ze nu?

22 December 2020 20:14
Een wake bij Kamp Zeist vanwege de dreigende uitzetting van een Iraans christelijk gezin. De uitzettting ging uitendelijk niet door. beeld Jeroen Jumelet
Een wake bij Kamp Zeist vanwege de dreigende uitzetting van een Iraans christelijk gezin. De uitzettting ging uitendelijk niet door. beeld Jeroen Jumelet

In gedachten horen ze nog het harde geklop op de deur van hun woonruimte in het asielzoekerscentrum (azc) in het Friese Burgum. Het is dinsdag 10 december 2019, rond kwart voor zes in de ochtend. Het Afghaanse echtpaar Noor en Lyda en zijn vijf kinderen liggen nog op bed als de politie hen onverwachts komt halen om hen naar Kamp Zeist te brengen. Ze moeten vrijwel alles achterlaten. Nog diezelfde ochtend passeren ze de poort van het detentiecentrum, waarna het hek zich achter hen sluit.

Een jaar later blikken Noor (48) en Lyda (42) terug, samen met dochter Fatima (14), die helpt als tolk. Ze zitten in een catechisatielokaal van de vrijgemaakt gereformeerde Immanuelkerk in Noardburgum, waar Noor in oktober 2018 is gedoopt en later zijn twee jongste kinderen liet dopen. De plaatselijke predikant, ds. Marco Buitenhuis, is bij het gesprek aanwezig. Aan het begin vraagt Noor hem te bidden om een gezegende ontmoeting.

16570470.JPG
Noor en Lyda vluchtten met hun vijf kinderen uit Afghanistan. beeld Sjaak Verboom

Voordat Noor en Lyda in Kamp Zeist belandden, hadden ze al een lange en onzekere reis achter de rug. In 2016 vroegen ze in Nederland asiel aan. Vijf maanden daarvoor ontvluchtten ze halsoverkop de Afghaanse hoofdstad Kabul, nadat ze door plaatsgenoten werden belaagd omdat de oudste zoon, Samim (nu 20), afstand had genomen van de islam. Hij had in het geheim een Bijbel gelezen en besloten christen te worden. Noor: „De imam zei dat hij tijdens het Suikerfeest, aan het einde van de ramadan, naar de moskee moest gaan, maar hij weigerde. Hij zei: „Ik ga liever dood dan dat ik weer naar de moskee ga.””

Tijdens de maandenlange vlucht naar Europa raakten Samim en de rest van het gezin elkaar kwijt. Met vier kinderen kwamen Noor en Lyda in Nederland aan, niet wetend waar Samim was. „Ik was ziek van verdriet”, herinnert Noor zich. Drie maanden na hun aankomst in Nederland kwam er plotseling een eind aan de onzekerheid, nadat ook Samim hier arriveerde en de rest van het gezin terugvond.

De Afghanen verbleven achtereenvolgens in diverse azc’s. Als eerste van het gezin werd Samim in een internationale gemeente in Veenendaal gedoopt. Intussen groeide ook Noor ernaartoe om christen te worden. Daarbij speelden diverse ervaringen een rol. Zo herinnert hij zich dat hij heel verdrietig was, toen zijn asielaanvraag al snel werd afgewezen. „Ik liep te wandelen en ineens hoorde ik een stem: Waarom ben je verdrietig? Maar ik zag niemand. Toen ik later, in Burgum, Bijbelstudie ging doen, begreep ik dat God tot mij had gesproken en mijn hart raakte.”

Lyda heeft er geen moeite mee dat enkele gezinsleden christen zijn geworden, maar noemt zichzelf niet religieus. Fatima, die soms een interkerkelijke tienergroep in Noardburgum bezoekt, zegt dat ze op geloofsgebied nog twijfelt.

Wiskundetoets

In gesprekken met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kwam de bekering van diverse gezinsleden uitgebreid aan de orde. De IND geloofde echter niet dat de gedoopte Afghanen echt christen zijn geworden en daarom in hun land gevaar lopen. Hun asielverzoek werd bij herhaling afgewezen. De overplaatsing naar Detentiecentrum Zeist, begin december 2019, kwam voor het gezin desondanks onverwachts. Een advocaat was namelijk net begonnen om in samenwerking met de organisatie Defence for Children een nieuwe asielaanvraag voor te bereiden voor twee kinderen uit het gezin.

„Voor die nieuwe procedure waren we naar de advocaat geweest en vier dagen later werden we ineens in alle vroegte opgepakt. Ik had hard geleerd voor een wiskundetoets die ik die dag zou hebben op school. Die kon ik ineens niet meer maken”, blikt Fatima terug.

De uitgeprocedeerde asielzoekers moesten hun mobiele telefoons inleveren en zich snel aankleden. Daarna werden ze in een politiebusje naar Kamp Zeist gebracht. „We moesten alles achterlaten. Kleren en schoenen zouden later worden gebracht”, zegt Fatima. Noor: „Alleen mijn Bijbel mocht ik nog meenemen.”

In Kamp Zeist kregen de Afghanen een woonunit met drie slaapkamers, een kamer en keuken. Ze mochten het terrein, omgeven door hekken met prikkeldraad en hoge muren, niet verlaten, maar konden wel een luchtje scheppen in de binnentuin (zie ook ”Gezinnen in vreemdelingendetentie”). Het jongste kind (Ebrahim, dan 5 jaar) besefte niet dat het gezin in detentie verbleef. Lyda: „Er was daar een Play­station voor de kinderen. Hij dacht dat we op vakantie waren.” „Het personeel was heel aardig voor ons”, vult Noor aan.

Het verblijf in Kamp Zeist viel Lyda zwaar. „Ik was heel bang dat we echt terug zouden gaan naar Afghanistan. Wat gebeurt er dan met mijn kinderen, mijn man? Misschien komen we allemaal om het leven. Ik had veel stress en werd een beetje boos op Noor. Ik zei tegen hem: Waarom ben je zo rustig? Ik maak me zorgen.”

Noor, die in Afghanistan een baan als chef-kok had, trok in het detentiecentrum veel tijd uit voor gebed. Hij zegt dat hij geen angst kende. „Ik wist dat God bij ons was en ons zou helpen, zoals Hij eerder ook gedaan had. God gaf mij geduld.” Een opmerking van een medewerker van de Dienst Terugkeer en Vertrek ontmoedigde hem niet. „Hij zei: „Jouw God helpt je niet. Je asielverzoek is afgewezen, je kunt niets doen.” Ik antwoordde hem: „Ik zal voor je bidden.””

Genezen

In Kamp Zeist ontmoette het Afghaanse gezin de Iraanse Zahra (44) en haar zonen Erfan en Abbas, dan 17 en 18 jaar oud, eveneens christenen. Zij waren al eerder in december vanuit het azc in Hoogeveen door meerdere agenten opgehaald en naar het detentiecentrum gebracht, in afwachting van uitzetting naar Iran. Daar vrezen ze als ex-moslims gevaar.

Een jaar later vertelt Zahra in haar huidige azc, ergens in de Achterhoek, dat ze ooit via een vriendin geïnteresseerd is geraakt in het christelijk geloof. Tijdens een vakantie in Nederland in 2015 liet ze zich in een Iraanse gemeente in Apeldoorn dopen. Ze nam die beslissing nadat de ernstig zieke Erfan, die door een longinfectie in coma was geraakt, werd genezen. „Ik herinnerde me een verhaal dat Jezus een kind beter maakte en vroeg Hem dat ook bij Erfan te doen. Toen dat gebeurde, besloot ik Jezus te volgen.”

Terug in Iran nam Zahra via Skype deel aan Bijbelstudies. Doordat een van de kinderen haar tablet meenam naar school, werd daar bekend dat Zahra christelijke websites bezocht. Ze moest op het matje komen bij de directeur, die de autoriteiten zou inlichten. De Iraanse vreesde gevaar en besloot met haar zonen het land te verlaten. Begin 2018 vroeg ze in Nederland asiel aan; haar man Ali was toen nog in Iran.

Ook Erfan en Abbas raakten geïnteresseerd in het christendom. Na een periode van Bijbelstudie lieten ze zich in juni 2018 dopen in de protestantse gemeente in Ter Apel. „Kijk, dit is mijn doopkaart”, zegt Erfan, terwijl hij het ingelijste document op tafel zet. Zijn dooptekst is Openbaring 3:20: „Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop…”

Vanuit Ter Apel werd het gezin overgeplaatst naar het azc in Hoogeveen, waar het intensief contact had met de plaatselijke christelijke gereformeerde kerk (cgk). Ze bezochten er op zondag de diensten en volgden er Bijbelstudies voor bewoners van het azc. „De laatste tijd vertaalden mijn broer ik kerkdiensten in het Farsi voor andere asielzoekers”, zegt Abbas.

Terwijl de predikant, ds. Lieuwejan van Dalen, hen als oprechte christenen beschouwde, geloofde de IND niet dat de Iraniërs echt zijn bekeerd. Hun asielverzoek werd afgewezen en een gedwongen uitzetting naar Iran dreigde. Aangekomen in Kamp Zeist hoorden ze dat hun vliegtickets al klaarlagen: enkele reis Iran. Alles wees erop dat ze voor Kerst terug zouden keren naar het islamitische land.

Wake

Een week met slapeloze nachten of juist nachtmerries volgde. Hoewel ze aparte slaapkamers hadden, bleven moeder en zonen ’s nachts bij elkaar in één ruimte. Zahra: „Mijn kinderen durfde ik niet alleen te laten. Ik was bang dat ik midden in de nacht wakker zou worden gemaakt en naar het vliegveld gebracht. Als ik in Iran kom, word ik misschien gedood. En wat zal er met mijn kinderen gebeuren? Ik zag hun angst. Dat was heel moeilijk.”

Hoewel ze vanwege haar christen-zijn moest vluchten, daarna jarenlang in onzekerheid leefde en ten slotte in vreemdelingendetentie terechtkwam, twijfelt Zahra er geen moment aan dat het een juiste keus was om christen te worden. „Ik dacht terug aan de Bijbelstudies in Hoogeveen, waar het er ook over ging dat je als christen je kruis op je moet nemen. Ik wist dat Jezus bij me was en me kracht gaf. Het volgen van Jezus is een moeilijke weg, maar Hij belooft dat je aan het eind daarvan veilig bent.” Na een korte stilte: „Maar ik ben ook een mens en daarom was ik soms bang.”

16570448.JPG
Bijbel in Farsi. beeld RD

Gemeenteleden en vrienden uit Hooge­veen lieten merken dat ze het gezin niet vergaten. Op maandag 9 december had er een zogeheten wake bij Kamp Zeist plaats. Buiten het detentiecentrum bad een groep mensen uit Hoogeveen voor Zahra en haar kinderen. Tijdens een wandeling rond het centrum passeerden ze aan de achterkant van het terrein een hoge muur, achter hekken met prikkeldraad, vlak bij de woonunits voor gezinnen. Daar riepen ze luid de namen van de Iraniërs, en: „Wij zijn hier voor jullie.”

„Dat zal ik nooit vergeten”, zegt Abbas. „Het was op een avond en het regende hard. Ik kon de mensen achter de hoge muur van de gevangenis niet zien, maar hoorde onze namen. Dat gaf me kracht.” Erfan knikt. „Ik hoor het nóg. Het was alsof Jezus ons op dat moment liet merken: jullie zijn niet alleen.”

Rechtbank

Eenzelfde ervaring had ruim een week later het gezin van Noor. Op zondag 15 december reisde een groep Friese gemeenteleden eveneens naar Kamp Zeist voor een wake, die door berichtgeving bij op onder meer NPO Radio 1 en de website van de NOS landelijk nieuws werd. Die avond hoorden de Afghanen buiten hun namen roepen, wat ze als een bemoediging ervoeren. Ook klonk uit de monden van de Friezen het lied ”We shall overcome” (We zullen overwinnen).

Ook op andere wijze ondervond het gezin steun. In een onlinepetitie stelden vrienden en andere betrokkenen dat terugkeer naar Afghanistan voor Noor en Lyda en hun kinderen „zeer gevaarlijk” is omdat enkele gezinsleden tot het christendom zijn bekeerd. De in totaal 3826 ondertekenaars stelden dat het gezin niet terug kan naar zijn land en deden een oproep om „de uitzetting te herzien.”

Halverwege december gingen de ontwikkelingen voor zowel de Iraniërs als de Afghanen ineens snel. Het Iraanse gezin werd –Zahra en Abbas in de ene politieauto, Erfan in een andere– voor een rechtszitting over hun uitzetting naar de rechtbank in Groningen gebracht. Kort daarna hoorden ze dat ze weg mochten uit Kamp Zeist omdat er toch nog opnieuw naar hun zaak gekeken zou worden.

Sindsdien verblijven ze in een azc in de Achterhoek en bezoeken ze op zondag de diensten van de cgk in Aalten. In september zijn ze herenigd met vader Ali, die ook asiel heeft aangevraagd. Hij zegt positief te staan tegenover het christelijk geloof. „Maar ik heb tijd nodig om daarin te groeien.”

Op 18 december kregen Noor en zijn gezin eveneens bericht dat ze Kamp Zeist mochten verlaten. Hun advocaat zag mogelijkheden om een nieuwe asielprocedure voor hen te starten. Later die dag keerden ze terug naar hun oude woonunit in het azc in Burgum. De kinderen durfden daar niet te slapen, uit angst weer in alle vroegte van het bed te worden gelicht. De eerste weken overnachtten ze bij vrienden. Lyda: „Ik had ook veel angst en dacht: we kunnen elk moment weer worden opgepakt en dan word ik zonder mijn kinderen meegenomen.”

Kerst

Nu is het een jaar later. Een van de jongste kinderen heeft nog steeds last van „enge dromen” vanwege de traumatische gebeurtenis waarbij de politie het gezin van het bed lichtte. Ze krijgt psychologische begeleiding. In september heeft het gezin van Noor bericht gekregen dat het opnieuw door de IND gehoord zal worden. Wanneer dat gebeurt, weten de Afghanen nog niet.

Intussen zitten Zahra en haar kinderen na een recente rechtszitting over de geloofwaardigheid van hun bekering in spanning te wachten op een nieuwe uitspraak over hun zaak.

Ook dit jaar zullen de beide gezinnen Kerst vieren terwijl ze in onzekerheid verkeren over hun toekomst. Als het –gezien de coronabeperkingen– kan, gaat Noor graag naar de kerk, zegt hij. „Kerst is belangrijk voor mij: bij elkaar komen om voor God te zingen en om te bidden. Wij mensen hebben veel schuld. Maar Jezus kwam. Hij gaf Zijn bloed voor ons en heeft ons vrijgemaakt van de zonde. Dat is het belangrijkste.”

„De geboorte van Jezus brengt licht in deze donkere wereld. Hij heeft de weg geopend, waardoor wij contact kunnen hebben met onze Vader in de hemel”, zegt Zahra, die een kettinkje met een kruis draagt. In haar kamer in het azc ligt een Bijbel in Farsi, de taal van de Iraniërs, binnen handbereik.

Nog steeds wisselen momenten van zorg en vertrouwen elkaar af. „Ik bid elke dag dat God mij kracht geeft. Hij heeft een plan met ons leven. Met alle problemen die we hebben gehad wil Hij ons iets leren. Hoogeveen voelde als ons thuis, maar in Aalten hebben we ook weer christenen ontmoet. God liet mij zien: jullie broeders en zusters zijn overal, want Ik ben overal, zelfs in de gevangenis.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer