Katwijker juwelier na overval: Liefst zou ik daders Evangelie verkondigen
Op klaarlichte dag wordt de juwelierszaak van Daniel Kleen (53) uit Katwijk aan Zee overvallen. De eigenaar houdt er diverse verwondingen aan over, maar koestert geen wrok tegenover de daders. „Ik ben niet beter dan deze mensen.”
Vrijdag, halverwege de middag. Zoals altijd staat Kleen met zijn personeel in de juwelierszaak. Die is vanwege de kostbare koopwaar goed beveiligd: klanten kunnen pas naar binnen nadat ze aangebeld hebben. Camera’s aan de buitenzijde laten zien wie er voor de deur staat.
Rond 15.00 uur gaat de bel. Een klant, vermoedt Kleen. Uit routine drukt hij op de knop om open te doen. Dan gaat alles snel. Een gemaskerde jongeman stormt naar binnen. „Dit is een overval!” roept hij. „Iedereen op de grond!” Kleen bedenkt zich geen moment maar grijpt een stoel en probeert de overvaller de winkel uit te drijven. Ondertussen weet zijn personeel alarm te slaan.
„Ik handelde vanuit een reflex”, blikt Kleen vijf dagen later terug. „Ik dacht er niet te veel bij na, maar wilde instinctief deze kwaaddoener uit mijn winkel verdrijven en mijn personeel beschermen.”
Kleen weet de overvaller een paar meter naar achteren te duwen, maar die zet daarna de tegenaanval in. Hij gaat Kleen met een mokerhamer te lijf. De juwelier belandt in de worsteling op de grond. „Het bloed gutste uit mijn hoofd.”
Later hoort Kleen dat een tweede overvaller op dat moment zijn pistool probeert door te laden. „Dat hem dat niet lukte, ervaar ik als een wonder.”
Vergeving
De Katwijker komt er uiteindelijk met een gebroken knie en een aantal fikse hoofdwonden van af. De overvallers gaan er met enkele spullen vandoor. Hoeveel er precies buitgemaakt is, wil de juwelier, sinds 2012 eigenaar van Kleen Edelmetalen, liever niet zeggen. „Maar het viel nog mee als je kijkt naar wat er allemaal aan kostbare waren in de winkel ligt.”
De twee daders, volgens de politie Amsterdammers van 22 en 27 jaar, worden dezelfde dag nog opgepakt. „Knap werk”, vindt Kleen. „De politie liet alles uit de handen vallen en ging meteen de straat op.”
Ondanks de bruutheid van de overval voelt de juwelier geen rancune. Wel medelijden. „Afgelopen zondag kreeg ik opening en liefde om voor die jongens te bidden. Ze wisten niet wat ze deden. Als ze naar me toe zouden komen en vragen om vergeving, zou ik ze van harte de hand schudden. God heeft mij veel misdaden vergeven door het bloed van Christus. Daarom kom ik niet boven deze mensen uit.” Dat wil niet zeggen dat hij vindt dat de daders ongestraft moeten blijven. „Het recht moet zijn loop hebben.”
Liefst zou Kleen beide mannen in de rechtszaal ontmoeten. Om hun dan te vertellen dat hij zelf in een geestelijke rechtszaal is geweest, waar God betaling eiste en hij niet kon betalen. En hoe God toen Zelf betaalde. „Hun het Evangelie verkondigen, dat zou ik het grootste vinden.”
Woensdag is de Katwijker juwelier voor het eerst weer in de zaak te vinden. Met zijn been op een stoel werkt hij de administratie bij en probeert hij zijn personeel aan te sturen. „Van de hele dag thuisblijven werd ik niet goed. Al was het wel fijn de afgelopen dagen met het gezin samen te zijn.”
Honing
Kleen is niet bang voor een nieuwe aanval, maar beraadt zich wel op extra veiligheidsmaatregelen. Mogelijk komt er een inloopsluis, zoals veel grote juwelierszaken hebben.
Hij heeft in de gebeurtenissen van de afgelopen dagen de hand van God ervaren. „Mijn dochter gaf me kortgeleden een dagboekje van Kohlbrugge. In het stukje voor 20 november, de dag van de overval, stond dat God het soms toestaat dat de rechtvaardige door de satan met vuisten geslagen wordt. Heel toepasselijk. Ik ervaar de overval als een Vaderlijke kastijding. Maar er was honing aan de roede. Het is voor mij persoonlijk geen ongezegende tijd geweest.”