Politiegeweld jegens zwarten in VS structureel probleem
Derek Chauvin, de blanke politieman die vorige week zijn knie op de nek van George Floyd zette zodat deze stierf, is binnen enkele dagen ontslagen, officieel beschuldigd van moord en doodslag en gearresteerd. Dat is ongewoon snel in Amerika, waar het doorgaans niet eenvoudig is om een politieagent aansprakelijke te houden.
Of deze snelle actie van het openbaar ministerie voldoende is om de verhitte gemoederen bij de zwarte gemeenschap in de VS te temperen, is zeer de vraag. Het wantrouwen bij de Afro-Amerikanen jegens de politie zit diep, heel diep. Mooie woorden, zoals het betuigen van medeleven en het beloven van beterschap maken weinig indruk meer. Daarvoor is teveel gepasseerd.
“Ik heb geen adem,” kermde George Floyd wel negen keer, terwijl hij tegen de grond werd gedrukt. De politieman liet zich niet vermurwen en Floyd stierf. Floyds negenvoudige klacht herinnerde aan de dood van Eric Gartner, de New Yorker die in 2014 om het leven kwam door een wurggreep van de politie. Ook Gartner kreunde kort voor zijn sterven bij herhaling: “Ik heb geen adem”. Deze laatste woorden van Gartner werden nadien de strijdkreet van Black Lives Matter, de beweging die protesteert tegen het gewelddadig optreden jegens Afro-Amerikanen.
De dood van Floyd en van Gartner zijn geen incidenten. Geweld tegen zwarte burgers, vooral jonge mannen, komt in de VS vaker voor. De lijst van namen van slachtoffers van het geweld van de Amerikaanse politie groeit jaar op jaar. Uit wetenschappelijk onderzoek door de Rutgers University in 2018 blijkt dat 1 op de 1000 zwarte mannen in de VS het risico loopt te sterven door politiegeweld. Voor alle Amerikaanse mannen samen ligt dat gemiddeld op 1 op de 2000 en voor vrouwen zelfs op 1 op de 33. 000. De onderzoeksleider, socioloog Frank Edwards, zei destijds bij de presentatie dat veel zwarte ouders hun kinderen, en dan met name hun zonen, vertellen dat ze uit de buurt van de politie moeten blijven. “Ze weten dat jonge zwarte mannen altijd als verdacht gezien worden.”
De klachten over buitensporig politieoptreden jegens Afro-Amerikanen zijn er al tientallen jaren. Ondanks protesten kwam daar weinig verandering in. In 1991 leek er een kentering te komen toen er een onderzoek werd ingesteld naar de afranseling die de zwarte Rodney King uit Los Angeles kreeg van vier witte agenten. De aanbevelingen van de onderzoekers werden echter niet opgevolgd hetgeen tot hevige rellen leidde.
Evenzo gebeurde er uiteindelijk niets met de uitkomsten van het onderzoek naar de dood van Michael Brown in 2014 in Ferguson. Een witte agent schoot de Afro-Amerikaan dood. De onderzoekers stelden klip en klaar dat de politie van Ferguson vergiftigd was door racisme. Maar uiteindelijk werd het probleem niet aangepakt. In de media wordt dit symptomatisch genoemd: De instanties erkennen deat er sprake is van racisme, zij doen onderzoek, trekken ferme conclusies en daarna laten zij het lopen, aldus een commentator in The Washongton Post.
Overigens komt de Afro-Amerikaan Roland Fryer van Harvard University op grond van eigen onderzoek tot de conclusie dat er weliswaar sprake is van racisme bij de Amerikaanse politie (o.a. bij aanhoudingen en verhoren) maar dat er juist sprake is van terughoudendheid bij de agenten om wapens in te zetten tegen zwarte burgers. Zijn conclusies zijn omstreden, vooral omdat hij zich baseert op gegeven die de politie zelf heeft aangeleverd. Juist een van de klachten over de Amerikaanse politie is dat er sprake is van een zwijgcultuur en van liegen. Zo beweerde de agent die Walter Scott in 2015 doodschoot dat deze probeerde zijn taser-apparaat af te pakken. Dat stond ook in het proces-verbaal. Uit een video van een omstander bleek daar geen sprake van te zijn. De gedode Scott bleek onschuldig. Hetzelfde gebeurde vorige week bij de dood van Floyd. Hij zou, volgens het proces-verbaal, zich hebben verzet tegen zijn arrestatie. De video van de omstander wees het echter tegendeel uit.
Dat de zwarte Amerikanen vaker met de politie in aanmerking komen, heeft blijkens het onderzoek van de Rutgers University te maken met de sociale achterstand van die groep. Ruim 30 procent van de zwarte bevolking leeft in armoede. Alle zwarte huishoudens in de VS samen verdienden in 2017 minder dan 40 procent van het totale inkomen van de blanke Amerikanen. “Bovendien hebben Afro-Amerikanen nog altijd het imago dom en lui te zijn,” zo staat in het rapport. Mede door de sociale achtergrond komen vooral veel jonge Afro-Amerikaanse mannen in de criminaliteit terecht. “Bij de politie leeft vaak de gedachte dat de enige taal die zwarte mannen begrijpen de taal van het geweld is.” Om een voorbeeld te nomen: In Minneapolis, de stad waar vorige week George Floyd om het leven kwam, ging het bij schietspartijen tussen 2009 en 2019 in 60 procent van de gevallen om incidenten met zwarte Amerikanen, terwijl die nog geen 20 procent van de stadsbevolking bevatte.