De Amazone brandde afgelopen zomer. Heftige beelden gingen de aardbol over. De kaalslag in tropische oerbossen speelt al langer. Wat zijn daarvan precies de oorzaken, wat zijn de gevolgen en wat is er aan te doen? Slot van een tweeluik.
De oorzaken
Mondiaal verdwijnt er elk jaar tropisch oerbos met een oppervlakte dat groter is dan Nederland. Dat valt op te maken uit een in september verschenen rapport van onder meer het World Resources Institute. Hierbij gaat het om oerbossen, bossen waar de mens tot op heden amper sporen naliet. Als ook het verlies aan opnieuw gegroeid tropisch regenwoud wordt meegerekend, valt de ontbossing vele malen groter uit: 260.000 vierkante kilometer, een gebied zo groot als het Verenigd Koninkrijk.
De titel van het rapport is veelzeggend: ”Bossen beschermen en herstellen: een verhaal van forse toezeggingen en maar beperkte vooruitgang”. In 2014 tekenden namelijk 150 verschillende partijen een overeenkomst over het behoud van bossen, de New York Declaration on Forests. Landen en bedrijven beloofden ontbossing tegen te gaan. Twee ambities werden er geformuleerd: in 2020 zou het tempo van ontbossing worden gehalveerd en in 2030 zelfs gestopt.
Het rapport maakt de balans na vijf jaar op en de boodschap is confronterend: de doelen voor 2020 worden niet gehaald. Sterker nog, de afname van de boombedekking is sinds 2013 wereldwijd met 50 procent toegenomen. Schokkend, vindt Fred Stolle, adjunct-directeur van programma Bossen bij het World Resources Institute. „Ik heb het gevoel dat we ontbossing allemaal hebben onderschat. We nemen het probleem niet zo serieus als zou moeten. Al met al hebben we de eerste veldslag verloren.” Om strijdlustig te vervolgen: „Maar daarmee is de oorlog nog niet verloren.”
Drijvende krachten
In een wetenschappelijk artikel uit 2018 in het toonaangevende Science worden vijf oorzaken of drijvende krachten (”drivers”) onderscheiden voor ontbossing.
Verlies van regenwoud kan komen door de grootschalige winning of teelt van grondstoffen en voedingsmiddelen, kleinschalige wissellandbouw, houtwinning, bosbranden en verstedelijking.
Per regio kan de belangrijkste oorzaak verschillen, zo stelt Stolle. Dat laat ook het artikel in Science zien. Hoewel de branden in de Amazone bij menigeen op het netvlies gebrand staan, vormen ‘natuurlijke’ bosbranden maar ongeveer een procent van het verlies van regenwoud in die regio. Ontbossing in zowel Zuid-Amerika als Zuidoost-Azië komt voor ongeveer twee derde op rekening van de hang naar grondstoffen. Het leeuwendeel van het regenwoud maakt daar plaats voor palmolie- of rubberplantages (met name Indonesië) of voor de soja- en veeteelt (Zuid-Amerika). Mijnbouw en energiewinning spelen bij deze oorzaak eveneens een rol.
De regenwouden in Centraal-Afrika worden vooral –voor zo’n 90 procent, aldus de onderzoekers– bedreigd door lokale boeren die zwerflandbouw toepassen. Behalve directe oorzaken worden ook indirecte drivers onderscheiden. Eén daarvan is klimaatverandering. De opwarming en de ontbossing versterken elkaar zelfs. Door stijgende temperaturen drogen bomen eerder uit, waardoor ze sneller in brand vliegen. Op hun beurt dragen de branden weer bij aan de toename van broeikasgassen in de atmosfeer, wat weer voor verdere opwarming van de aarde zorgt.
Ingewikkeld
Hoewel op grote lijnen helder is waardoor regenwoud sneuvelt, blijven er ook onduidelijkheden. Prof. dr. Pieter Zuidema, hoogleraar bosecologie en bosbeheer aan Wageningen University: „Hoe de lijntjes precies lopen is ingewikkeld. Er zijn zo veel economische belangen en handelsstromen. Zelfs de geopolitieke situatie speelt bijvoorbeeld een rol. Een handelsoorlog tussen China en VS kan voor extra ontbossing zorgen in de Amazone. Omdat eerstgenoemd land zijn soja elders gaat inkopen.”
Precieze verantwoordelijken aanwijzen blijft lastig. Er zijn namelijk verantwoordelijken op verschillende niveaus. Allereerst kun je dan wijzen naar overheden die ontbossing mogelijk maken: soms doordat het kappen van regenwoud simpelweg legaal is, maar vaker omdat ze niet op de naleving van hun eigen regels toezien.”
Op een volgend niveau zitten de internationale concerns die in de vraag van de consument naar bijvoorbeeld chocolade voorzien. „Ook vlees, soja, palmolie en rubber worden wereldwijd verhandeld.”
Daaronder zitten de toeleveranciers. „Dit kan gaan om grootgrondbezitters die in korte tijd zo veel mogelijk geld willen verdienen en daarom grote hoeveelheden bos platbranden voor de sojateelt, maar ook om kleine cacaoboeren die proberen te overleven.”
Criminaliteit
Ontbossing in het Braziliaanse Amazonegebied is overigens te zijn verweven met criminaliteit, bleek in september uit een rapport van Human Rights Watch. Criminele netwerken zijn vol op onder meer de houtbusiness gedoken en bedreigen en vermoorden overheidsfunctionarissen, natuurbeschermers en inheemse bevolking die hen proberen te stoppen.
Volgens Human Rights Watch zijn er de afgelopen tien jaar meer dan 300 mensen om het leven gekomen bij conflicten. Vrijdag nog werden er twee inheemse natuurbeschermers vermoord, meldde APIB, een organisatie die Braziliaanse inheemsen vertegenwoordigt.
Schuldigen aanwijzen is lastig, maar uiteindelijk kunnen we de hand ook in eigen boezem steken, stelt Zuidema. „Wij in het rijke Westen zijn door onze consumptie medeverantwoordelijk. Zo is bekend dat veel soja uit Brazilië naar Nederland gaat als veevoer voor onze veestapel. En dan kan dat tegenwoordig voor een groot deel uit duurzaam gecertificeerde teelt komen, maar langer geleden sneuvelde er voor deze soja zeer zeker oerbos.”
De gevolgen
Hoewel een enkele boom meer of minder geen grote gevolgen heeft, is het niet om het even dat complete wouden verdwijnen. De Wageningse hoogleraar onderscheidt drie gevolgen van de kaalslag in tropische regenwouden. Allereerst is er de achteruitgang van de biodiversiteit. De achterliggende reden voor de teruggang van veel soorten is de fragmentatie van bossen. „Wereldwijd is nu zo’n 70 procent gefragmenteerd, dat betekent dat bijna driekwart van het bos minder dan 1 kilometer van een bosrand is verwijderd. De meeste bosranden zijn niet natuurlijk.”
Kleinere, gefragmenteerde wouden hebben vooral gevolgen voor dieren die grote arealen bos nodig hebben om te kunnen jagen, zoals jaguars en andere roofdieren, stelt Zuidema. „Zulke dieren lijden direct onder bomenkap, omdat hun leefgebied krimpt.”
De opener structuur in het bos door aanhoudende branden zorgen ook voor terugloop van soorten, weet Zuidema. „Dat gaat ten koste van dieren, zoals bepaalde vogelsoorten die vooral het leven in de donkere ondergroei van het woud.”
Het tweede effect van de teruggang van het regenwoud houdt direct verband met klimaatverandering. Bossen slaan namelijk het broeikasgas CO2 op. Met behulp van zonlicht zetten planten en bomen CO2 om in biomassa, een proces dat fotosynthese heet. Ontbossing zorgt dan ook voor een disbalans in de hoeveelheid koolstof die wordt opgeslagen, zegt Zuidema. „Sterker nog: de emissie van broeikasgassen neemt erdoor toe. Zo’n 10 tot 15 procent van de wereldwijde uitstoot komt op dit moment van ontbossing. Bij verbranding én bij verrotting van plantdelen komt de opgeslagen koolstof namelijk weer vrij.”
Volgens Zuidema kan de planeet die extra bron van broeikasgassen niet gebruiken. „In de strijd tegen de opwarming van de aarde hebben we juist nodig dat er meer koolstof wordt opgenomen.”
Regenval
Het derde gevolg van ontbossing is weersverandering. Volgens Zuidema laten recente studies zien dat de regenval terugloopt door het verdwijnen van tropisch bos. „In een regenwoud wordt regen als het ware gerecycled. Zo trekken buien in de Amazone van noordoost naar zuidwest over het gebied. Als het in Bolivia en Peru aankomt is de regen al een paar keer gevallen en weer verdampt. Door ontbosing lijkt dit patroon te veranderen en is de regenval in delen van het Amazonegebied teruggelopen.”
Klimaatwetenschappers waarschuwen dat verandering in regenval grote gevolgen kan hebben. Droger regenwoud is gevoeliger voor brand. Zuidema: „Zo kan ontbossing een zichzelf versterkend effect hebben. Er zijn wetenschappers die zeggen dat als het bosareaal van het Amazongebied onder de 60 procent van de oorspronkelijke oppervlakte zakt, er een kantelpunt wordt bereikt. Waarna de bossen in een spiraal naar beneden gaan: opener, droger, meer brand, nog opener enzovoort.”
De kaalslag in regenwouden heeft ook nog een gevolg van een geheel andere orde: deze gaat namelijk ten koste van het leefgebied van de inheemse bevolking. Een van de natuurbeschermers die vrijdag overleden vertelde in september nog tegen persbureau Reuters dat zijn stam blijft vechten voor behoud van het woud. „We moeten onze manier van leven behouden voor de toekomst van onze kinderen.”
De oplossingen
Dat de massale kap van bomen in ’s werelds regenwouden moet stoppen, daarover lijken landen en organisaties het eens. Maar beloften hierover zijn al keer op keer gedaan. Om te beginnen in 1992, op de Earth Summit in Rio de Janeiro. Meer beloften zijn dan ook niet nodig, zegt Charlotte Streck, medeoprichter en directeur van Climate Focus, een van de organisaties achter het rapport ”Bossen beschermen en herstellen”. Tegen The Guardian zei ze geen woorden, maar daden te willen: „We moeten verder gaan dan verklaringen. Implementatie van afspraken is ingewikkeld, maar dat is wat we nodig hebben.”
Wondermiddel
Toezeggingen doen is één, maar de roofbouw werkelijk stoppen blijkt lastiger. Volgens Stolle van het World Resources Institute bestaat er dan ook geen wondermiddel tegen ontbossing. „Hoe we bosverlies moeten beperken is een combinatie van oplossingen. Denk aan het verschuiven van diëten (minder vlees eten, MK), het effectief winnen van houtproducten, het overschakelen op niet-houtige energiebronnen, het beschermen van bos, het stimuleren van bomen bij weide- en landbouwgrond en het beprijzen van levend bos en al zijn functies zoals koolstofopslag. Daarnaast zou het helpen als we bosverandering beter kunnen meten.”
Volgens eerdergenoemd rapport moet er ook meer geld worden vrijgemaakt. Sinds 2010 werd er wereldwijd 256 miljard dollar beloofd voor de strijd tegen klimaatverandering. Daarvan ging amper 3,2 miljard dollar naar het behoud van bossen. Terwijl bescherming van bossen vaak wordt genoemd als manier om de opwarming van de aarde tegen te gaan.
Nieuwe, groene subsidies zijn nodig. Het rapport vermeldt dat landen op dit moment vijftien keer zo veel subsidie geven aan de landbouw –een van de motoren achter ontbossing– als aan duurzaam bosbeheer.
Het adagium van Zuidema in de aanpak van ontbossing is drieledig: beschermen, duurzaam beheren en herstellen. „Beschermen kan in de vorm van nationale parken of gebieden waar inheemse bevolking het bos beheert. Bij bescherming horen onlosmakelijk controles. Anders krijg je papieren parken. Onder president Bolsonaro dreigt dit nu in Brazilië te gebeuren.”
Al het bos zonder beschermingsstatus dient duurzaam te worden beheerd, vindt Zuidema. „En tot slot heb je dan nog herstel van regenwoud. Dat krijgt steeds meer belangstelling, met name vanuit de wetenschap. Het wordt door landen nu nog vooral gezien als luxe activiteit die vooral veel geld kost.”
Sleutel
De Nederlandse consument heeft uiteindelijk ook het lot van een stuk bos in handen. Die kan in de supermarkt immers kiezen tussen Zuid-Amerikaans of Hollands rundvlees. En de klusser kan in de bouwmarkt gaan voor hout met een duurzaam FSC-keurmerk in plaats van hout dat geen label heeft en daarmee vrijwel zeker bijdraagt aan ontbossing.
Keurmerken voor soja, palmolie en hardhout staan wel onder voortdurende kritiek. Als het om palmolie gaat, zou 90 procent van de gebruikte palmolie in Nederlandse producten gecertificeerd zijn volgens een duurzaamheidsstandaard. Palmolie zit bijvoorbeeld in brood, beleg, koek en meer. Volgens Milieudefensie kan het keurmerk Round Table for Sustainable Palm Oil (RSPO) echter niet garanderen dat alle palmolie met dit keurmerk voldoet aan zijn duurzaamheidseisen. Palmoliebedrijven zouden regels overtreden.
Hoogleraar bosbeheer Zuidema weet van de kritiek op keurmerken, maar kan daar weinig mee. Volgens hem dienen deze duurzaamheidslabels uiteindelijk het goede doel. „Ik ben vaak in bossen geweest waar FSC-gecertificeerd hardhout vandaan komt. Daar worden heel goede resultaten mee geboekt. En als ik alle plannen bekijk voor handel in ontbossingsvrije producten, dan kan ik niet anders dan concluderen dat dit verlies van regenwoud gaat voorkomen en ieder geval verminderen.”
De burger krijgt inzicht in de duurzaamheid van producten dankzij bijvoorbeeld een palmoliescorekaart van het Wereld Natuur Fonds (WNF). Hierin worden bedrijven –en daarmee hun producten– langs de meetlat gelegd. Volgende maand volgt er een update, maar uit de cijfers van 2016 blijkt dat Unilever en Friesland Campina al voor 100 procent gecertifieerd palmolie gebruiken. Aviko en Remia scoorden destijds minder hoog. Voor soja heeft WNF eenzelfde kaart.
Iedere consument kan dus bijdragen aan behoud van regenwoud. De tip van Zuidema: „Sta je voor het schap in de supermarkt of de bouwmarkt? Let op keurmerken. Maak een duurzame keuze.”