EH-directeur Van Delden leerde lessen uit problemen
Het leven van drs. J. A. (Koos) van Delden kende butsen en deuken, maar toen hij met een burn-out thuiszat, zei hij: „Ik wens alle lezers toe dat ze de rust en vrede mogen vinden die ik ervaar. Psalm 23 is mijn diepte- en hoogtepunt tegelijk.” Van Delden overleed woensdag plotseling. Hij was 75 jaar.
”Adam of aap”, heette de tv-serie van de Evangelische Omroep die Van Delden in 1977 presenteerde. Onvervaard kwam hij daarin uit voor het geloof dat de aarde in zes dagen is geschapen. De serie, waarin claims van evolutionisten werden weerlegd, deed veel stof opwaaien.
In diezelfde periode was Van Delden medeoprichter van de Evangelische Hogeschool (EH). Hij schreef daarover: „Het besluit werd genomen vanuit de Stichting tot bevordering van Bijbelgetrouwe Wetenschap. Die was enkele jaren eerder opgericht door de heren F. J. Kerkhof, W. J. J. Glashouwer en mijzelf, J. A. van Delden, en W.J. Ouweneel. De heer Kerkhof was de senior in het gezelschap, de andere drie waren 32 jaar. Toen ik aan de anderen voorstelde om te streven naar iets als Evangelisch Hoger Onderwijs, vond dat instemming bij hen.”
Eerste doel was jongeren toerusting te bieden voordat ze een wetenschappelijke vervolgstudie begonnen. Reeds in 1978 werd er een christelijke journalistiekopleiding aan toegevoegd. Van Delden was achttien jaar directeur van de EH en maakte er roerige tijden mee.
„Achteraf verbaas ik me erover hoe onbekommerd we aan de slag gingen”, zei hij. „We hadden geen idee wat ons stond te wachten.” Overheidsfinanciering was er niet; de school werd door donateurs overeind gehouden.
Harde les
Eigenlijk was Jacobus Alidanus van Delden wiskundige. „Mijn vrouw dacht destijds: Ik trouw met een leraar, dus het zal wel een saai leven worden. Dat is niet uitgekomen”, zei hij in 2000 in een interview met het Reformatorisch Dagblad.
Van Delden ging in 1975 bij de EO aan de slag. Over de televisie zei hij: „Ik heb een toestel in huis gehaald toen ik zelf bij de EO ging werken. Per brief had ik gevraagd of ze meer aandacht wilden schenken aan vragen rond geloof en wetenschap. Ik werd uitgenodigd en benoemd. Toen moest ik er natuurlijk een aanschaffen. Een kleintje, dat wel. Dat is ook altijd zo gebleven.”
Het onderwerp ”schepping of evolutie” hield Van Delden sterk bezig en werd het onderwerp van meerdere van de boeken die hij schreef. „Door de grandioze overschatting van de wetenschap is het gezag van de Bijbel in het geding”, zei hij. Ook andere maatschappelijke kwesties belichtte hij vanuit christelijk standpunt. Hij schreef een boek over echtscheiding en een ander boek kreeg de titel ”Israël is Gods volk.”
In 1986 kwam Van Delden overspannen thuis te zitten. „De aanleiding was een combinatie van overwerk en spanningen in de onderlinge verhoudingen”, blikte hij terug. „De EH was ongesubsidieerd, iedereen werkte keihard. Ik was eigen baas, maar ook eigen slaaf. Ik streed voor het voortbestaan van de EH. Thuis had ik het over „mijn studenten”. Dat vond mijn vrouw altijd al verkeerd. Ik moest leren dat de EH niet mijn zaak was, maar Gods zaak.”
Conflict aan de EH
Het duurde drie jaar voordat Van Delden weer volledig aan de slag was. Nog geen jaar later, in 1990, brak aan de EH een conflict uit dat ertoe leidde dat het bestuur Van Delden, twee andere directeuren en een docent ontsloeg. Er werden harde beschuldigingen geuit: woordbreuk, intimidatie, leugen, laster. Een uitputtingsslag, noemde Van Delden het later. Het voortbestaan van de Amersfoortse hogeschool stond op het spel.
Extern bemiddelaar drs. H. J. Beens stelde orde op zaken en wist een verzoening tot stand te brengen. Van Delden ging weer aan het werk. De EH werd afgeslankt: alleen het EH-Basisjaar en de Evangelische School voor Journalistiek (ESJ) bleven over. Toen die laatste opleiding in 1995 naar de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) verhuisde, ging Van Delden mee. Tot 1997 leidde hij samen met drs. N. C. van Velzen de CHE en de ESJ. Toen werd hij weer docent. Studenten typeerden hem als „een echte vader. Streng, maar rechtvaardig.”
Van Delden had stellig de indruk dat in christelijke kring zeker zoveel ruzie wordt gemaakt als erbuiten. „Er is onder ons veel onheilig vuur. Het gaat om de zaak van Christus, zeggen we dan, maar is dat ook zo? Wordt dat niet al te gemakkelijk gezegd? De neiging tot heersen is er onder ons genoeg, bijvoorbeeld bij dominees en mensen in het onderwijs. Conflicten in christelijke kring zijn ook vaak zo heftig omdat ze een religieuze lading hebben. Dat maakt mensen fel tegenover elkaar en weinig vergevingsgezind. Wat is het dan heilzaam als Gods macht en genade gaan heersen in je leven en je leren denken en doen als een nieuw mens, een mens Gods. Ik heb van C.S. Lewis geleerd: Je relatie met je medemensen is een spiegel van je relatie met God. Dat geldt ook in een crisis.”
Over de EH-jaren schreef Van Delden: „Mijn vertrouwen in mensen, medechristenen, bestuurders en collega’s is soms ernstig en pijnlijk geschonden, mijn vertrouwen in God is gegroeid. Hij heeft uitkomst gegeven als wij het hadden laten vastlopen.”
Zorgen
Dieptepunten ervoer hij ook in het kerkelijk en huiselijk leven. Kerkelijke perikelen leidden ertoe dat hij van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt overstapte naar de Nederlands Gereformeerde Kerken.
De jongste van zijn acht kinderen was eens ernstig ziek. Daarover vertelde hij: „Op een gegeven moment raakte hij in een stuip. Hij lag in m’n armen en ik dacht: Dit is het einde, hij sterft. Ik heb toen heel duidelijk gevoeld dat ik hem los moest laten, terug moest geven aan God. Wonderlijk genoeg was ik daar op dat moment toe bereid.” En dat was het enige niet. „Een van mijn kinderen dreigde helemaal het verkeerde spoor op te gaan en is dankzij een krachtdadige bekering daarvoor bewaard gebleven.”
Opgebrand
Door alle problemen raakte hij in 1998 opgebrand. „Ik ging naar de dokter en kreeg een enorme huilbui. Ik stortte volledig in, was burn-out, terwijl ik het niet had zien aankomen. Daarna ben ik volledig afgekeurd. Sinds die tijd zit ik thuis. Beschadigd, dat zeker, maar niet ongelukkig. Ik ben diep dankbaar voor de rust en vrede die God mij geeft. Het is goed zo.” Hij heeft nog wel als tutor leerlingen begeleid.
De vragen van christelijke jongeren bleven Van Delden bezighouden. Eerder deze maand werd op de website van het Logos Instituut, dat christelijk les- en onderzoeksmateriaal biedt, een recensie geplaatst die Van Delden in 2016 in Weet Magazine publiceerde. Daarin schreef hij: „Twijfel is op zich niet slecht. Ga er niet zonder meer van uit dat iets waar is, maar onderzoek alles en behoud het goede, namelijk: de waarheid. Maar als twijfel de eerste stap is op de weg van ongeloof in de betrouwbaarheid naar Gods Woord, dan brengt dat onheil, ongeluk.”
Vanuit die overtuiging uitte Van Delden meermalen zijn ernstige verontrusting over de ontwikkelingen bij de EO. „Ik lijd daaronder. Bepaalde mensen had ik altijd hoog staan. Dan is het aangrijpend om te zien hoe snel ze hun principes verlaten en zwak in hun schoenen blijken te staan.”
Van Delden betreurde het als medechristenen het geloof in een ”schepping in zes dagen” loslieten. „Ze vertrouwen meer op hun denken, hun theorieën, dan op Gods Woord.”
Zie ook: