Als er een argument zou zijn om toch in het fenomeen ”ongeluksdag” te geloven, is het Tisja Beav, dé rouwdag van het jodendom. Er is echter meer.
Zondag was het Tisja Beav, de negende (”tisja”) van de maand Av (”beav”). Volgens de Joodse traditie vonden er uitgerekend op deze dag tal van beklagenswaardige gebeurtenissen plaats. Zo is op de negende van de maand Av zowel de eerste tempel als de tweede tempel verwoest, respectievelijk in het jaar 587 voor Christus en 70 na Christus.
Een greep uit de andere gebeurtenissen die plaatsvonden op de negende Av: de uitzetting van Joden uit Engeland, Frankrijk en Spanje en Portugal (resp. 1290, 1306 en 1492), de formele toestemming aan SS-commandant Heinrich Himmler om het ‘Joden-probleem’ op te lossen (1941) en het begin van de deportaties van Joden uit het getto in Warschau naar het beruchte vernietigingskamp Treblinka (1944).
Het Jodendom telt totaal vier rouw- en vastendagen (zie Zacharia 8:19). Voor Tisja Beav geldt het zwaarste regime. Al geruime tijd voor de vastendag gelden de nodige beperkingen. Zo worden er geen huwelijken gesloten, scheert men zich niet en ziet men af van het doen van grote aankopen.
Schone kleding
Het verdriet van de negende Av laat zich extra voelen in de maand Av zelf. Vanaf het begin van de maand is ook het nemen van een douche of het dragen van schone kleding verboden. Dit laatste ondervangt men door voorafgaand aan het ingaan van het verbod snel de nodige setjes schone kleding aan en uit te trekken. Deze kleding geldt dan formeel niet meer als schoon en kan vervolgens de komende dagen legitiem gedragen worden.
Op Tisja Beav zelf komen er nog weer de nodige onthoudingen bij. Zo is het evenals Jom Kipoer een vastendag van minimaal 24 uur (vanaf zonsondergang tot de volgende zonsondergang). Verder zijn eten, drinken, wassen, tandenpoetsen, het dragen van leren schoenen (een symbool van waardigheid) en het hebben van seksuele gemeenschap verboden.
Sommige religieuze Joden hechten aan nog andere gebruiken die de rouw symboliseren. Zij doven de lampen in huis, zitten niet op gewone stoelen en slapen op een matras op de grond. Opvallend is ook het verbod op het bestuderen van de Torah. Dat wordt namelijk als een vreugdevolle bezigheid ervaren en dat is op een rouwdag uiteraard ongepast. Er geldt een uitzondering voor Klaagliederen, het Bijbelboek Job en gedeelten uit het Bijbelboek Jeremia.
Al het onheil van de negende Av ten spijt, hoop op God houdt de Joden zelfs in de moeilijkste omstandigheden op de been. Zo ook op Tisja Beav. In de synagoge is daar die ene straal licht als de aanwezigen eraan worden herinnerd dat de Messias volgens de Joodse traditie ooit op de negende Av zal komen. En bovendien zijn er de rotsvaste woorden van God...
Puinhopen
Het is kort na de tweede verwoesting van de tempel. Over de puinhopen van Jeruzalem lopen vier terneergeslagen mannen. Het zijn vier rabbijnen: rabbijn Gamliëel (de kleinzoon van de leermeester van Paulus), rabbijn Elazar ben Zaria, rabbijn Jehosjoe’a en rabbijn Akiva. Als ze aankomen bij de resten van wat ooit de tempel was, stuiten ze opeens op een troep vossen. Drie van de vier rabbijnen barsten in tranen uit. „Dat Jeremia’s profetenwoord zo moest uitkomen: „vossen lopen er rond op de verwoeste berg Zion”” (Klaagliederen 5:18). Op het gezicht van Akiva verschijnt echter een glimlach. Geërgerd vragen de anderen wat er te lachen valt. Akiva zegt: „Ik verheug me omdat, wanneer de onheilsprofetieën zo precies uitkomen, ook de heilsbeloften (zie Zacharia 8:5) eens gerealiseerd zullen worden.”
De auteur werkt in Jeruzalem, als Israëlconsulent voor het Centrum voor Israëlstudies (hetcis.nl). Een jaar lang schrijft hij op elke Joodse feestdag een bijdrage voor het Reformatorisch Dagblad. De laatste aflevering, deel 14: Tisja Beav.