Synodael Journael (XIII): Bogerman is klaar met de remonstranten
Woensdag 16 januari 1619. De bom is gebarsten. De remonstranten zijn de synode uitgestuurd. Dat kon niet anders. De manier waarop misschien wel.
Afgelopen vrijdag verschenen de remonstranten weer in de synode. Je zou denken dat ze na het duidelijke decreet van de Staten-Generaal een toontje lager zouden zingen dan al die weken daarvoor. Mijn baas heeft de middagzitting bijgewoond. En inderdaad, op een gegeven moment schenen de remonstranten wat toegeeflijker te worden. Bogerman raakte er zelfs van in verwarring. In overleg met de politieke vertegenwoordigers stelde hij toch een ultimatum. Maandagmorgen moesten de remonstranten zich definitief uitspreken: onvoorwaardelijk meewerken of de synode verlaten.
Ik vroeg mijn baas of ik dan vrij kon krijgen. Hij twijfelde, want er is veel werk in de drukkerij. Maar hij gaf me uiteindelijk verlof. Ik was niet de enige die de ontknoping wilde meemaken. Bij het Groothoofd arriveerden in het weekend tal van nieuwsgierige bezoekers.
Rond de Kloveniersdoelen was het zaterdag een drukte van belang. De vertegenwoordigers van de Staten-Generaal gingen apart met de remonstranten in conclaaf. Het synodemoderamen was aanwezig voor tussentijds overleg. Naar verluidt bleven de gemoederen zeer verhit.
Maandag zat ik al ruim voor tienen op de galerij in de synodezaal. De tribune was tot de nok toe gevuld. Na het openingsgebed van Bogerman kwamen de remonstranten binnen. De voorzitter van de politieke heren deed verslag van het mislukte overleg. Bogerman keek naar de remonstranten. „Zeg het nu maar!” Hun voorman Episcopius wilde een geschrift voorlezen. „Geen sprake van, ja of nee is genoeg!” De remonstranten moesten naar de zijkamer, kwamen weer terug en ondertekenden een voor een hun verklaring.
Intussen vroeg Bogerman de mening van de synodeleden. Hij begon bij de buitenlanders. De mening van de Nederlandse afgevaardigden vroeg hij niet meer. Hij richtte het woord tot de remonstranten. Hij sprak steeds sneller, steeds feller. Hij herinnerde aan al hun streken vanaf hun eerste komst in de synode. „Met leugens zijn jullie begonnen, met leugens zijn jullie geëindigd.” Zijn beide handen gingen omhoog. „Eruit!” De remonstranten stonden op, riepen nog van alles door elkaar en gingen naar de zijkamer. Bogerman sloot de zitting.
De galerijen stroomden leeg. Buiten vulden zich de straten. Het nieuws ging als een lopend vuurtje door de stad. Urenlang stonden mensen na te praten. Sommigen waren opgelucht. Anderen betreurden de emotionele manier waarop de remonstranten waren weggejaagd. Dat werkte alleen maar in hun voordeel, dachten velen. Nu konden ze de slachtofferrol gaan spelen.
Hoe moet het nu verder na de remonstrantse exit? Dat is afwachten. De synode vergadert alleen nog achter gesloten deuren. Dat wordt nog een probleem, want het synodetoerisme nam gisteren al toe. Iedereen wil wat zien en horen. Maar de theologen hebben nu rust nodig om hun werk af te maken. Er moet een grondige weerlegging komen van de dwalingen van de arminianen.
Als verslaggever laat ik het hier voorlopig bij. Er liggen stapels manuscripten waarvan de letters moeten worden gezet. Tot nader order leg ik mijn ganzenveer neer. Als de synode ten einde loopt, meld ik me weer.
Burgh Liebaert, een denkbeeldige inwoner van Dordrecht in de jaren 1618-1619, houdt een „synodael journael” bij waarin hij beschrijft wat hem opvalt rond de Nationale Synode (die op 13 november 1618 –400 jaar geleden– begon). De slotafleveringen volgen in mei 2019.